Plan: | Bentinckspark, deelplan Kalkoven 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20087016002-OH01 |
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit “in betekenende mate” als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
In het plangebied zullen in totaal 8 woningen worden geprojecteerd. Dit aantal ligt ruimschoots beneden de drempelwaarde van 1500 woningen, waardoor dit project als niet in betekenende mate kan worden beschouwd.
Om de kwaliteit van de leef- en woonomgeving te kunnen garanderen, is op basis van de voorgaande regelgeving op dit punt in opdracht van het aannemingsbedrijf Ter Stege B.V. door Tauw een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd voor de toekomstige herontwikkeling van de De Vos van Steenwijklaan 28 t/m 38 te Hoogeveen.
De berekeningen zijn uitgevoerd met het model CAR II, versie 9.0, voor de huidige situatie (i.c. 2010) en de jaren 2015 en 2020 en de stoffen uit het de Wet Luchtkwaliteit. Het CAR II programma toetst de resultaten van de berekeningen aan de normen, zoals die in de Wet luchtkwaliteit zijn opgenomen.
Uit de CAR II berekeningen blijkt dat er geen overschrijdingen van de grenswaarden uit de Wet Luchtkwaliteit te verwachten zijn na realisatie van de voorgenomen herontwikkeling van het plangebied ter plaatse van de De Vos van Steenwijklaan 28 t/m 38 te Hoogeveen. Daarom concluderen wij dat er geen bezwaren zijn op basis van de Wet Luchtkwaliteit voor de herontwikkeling van dit plangebied en wordt aangetoond en inzichtelijk gemaakt dat die garantie gegeven kan worden voor de gehele planperiode. Voor meer informatie wordt verwezen naar het luchtkwaliteitsrapport van Tauw. Zie Bijlage 9.
Externe veiligheid heeft betrekking op het risico dat mensen lopen die zich in de buurt bevinden van locaties waar gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen, dan wel waar sprake is van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. In dat kader is door Tauw een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot dit aspect. In dit kader wordt opgemerkt dat er geen sprake is van stationaire bronnen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen in het plangebied. Bovendien is er geen invloed van deze bronnen van buiten het plangebied op de onderhavige locatie. Een vervolgonderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 3.