direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Noord, deelplan Nijstad recreatiestrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Initiatiefnemer is medio juli 2013 eigenaar geworden van de voormalige zandwinning aan de Nijstad te Hoogeveen. In 2009 is de zandwinning ter plaatse beëindigd. Het gebied is afgelopen jaren getransformeerd in een hoogwaardig recreatie- en woongebied. Het bestemmingsplan ‘Buitengebied Noord, deelplan Nijstad 2014’ is hiervoor in 2016 vastgesteld.

Strand Nijstad is in april 2019 opengegaan. Als gevolg van voortschrijdend inzicht is het voornemen om het geldend bestemmingsplan "Buitengebied Noord, deelplan Nijstad 2014" op een aantal punten aan te passen. Deze aanpassingen hebben onder andere te maken met het bouwen van een bedrijfsgebouw (op een andere locatie), het uitbreiden van het paviljoen, het mogelijk maken van (neven)activiteiten aanverwant aan de (dag)recreatie en het organiseren van maximaal 12 evenementen per jaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0001.jpg"

Hierover vindt sinds november 2018 overleg met de gemeente Hoogeveen plaats. De gewenste (door)ontwikkeling wordt door de gemeente als wenselijk ervaren. De gemeente is bereid hiervoor een bestemmingsplanprocedure op te starten.

Voorliggend bestemmingsplan "Buitengebied Noord, deelplan Nijstad recreatiestrand" voorziet in een gedeeltelijke herziening van het vastgesteld bestemmingsplan die de gewenste ontwikkelingen mogelijk maakt.

1.2 Opgave bestemmingsplan

De voorliggende herziening van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Noord, deelplan Nijstad 2014’ heeft tot doel om naast de (reguliere) dagrecreatie, de inrichting van het terrein te wijzigen en bepaalde activiteiten en evenementen op deze locatie planologisch mogelijk te maken.

Het vastgesteld bestemmingsplan "Buitengebied Noord, deelplan Nijstad 2014" wordt deels herzien. Voor de gronden en regels die herzien worden geldt het vastgesteld bestemmingsplan niet meer. In dat bestemmingsplan is ingegaan bij de ruimtelijk-functioneel gewenste invulling voor dit plangebied. In voorliggend bestemmingsplan wordt nadrukkelijk ingegaan op de wijzigingen ten opzichte van het vastgesteld bestemmingsplan.

1.3 Opbouw toelichting

Voorliggend bestemmingsplan bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:1.000 en een legenda;
  • regels.

Op de verbeelding is de bestemming van het terrein aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten, maar maakt geen deel uit van het bestemmingsplan.

Achtereenvolgens komen na deze inleiding (hoofdstuk 1) de volgende onderwerpen aan bod:

  • hoofdstuk 2 beschrijft de bestaande situatie en benoemt het huidige planologische regiem;
  • hoofdstuk 3 bevat het beleidskader met relevant rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid;
  • hoofdstuk 4 geeft de gewenste ontwikkeling en de planuitgangspunten weer;
  • hoofdstuk 5 gaat in op de randvoorwaarden en belemmeringen vanuit omgevings- en milieuaspecten, zoals bodem, geluid, luchtkwaliteit, wateraspecten, etc.;
  • hoofdstuk 6 gaat in op de planologische regels en de daarbij behorende verbeelding;
  • hoofdstuk 7 gaat in op de handhaafbaarheid van het bestemmingsplan;
  • hoofdstuk 8 gaat in op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Plangebied

Strand Nijstad bevindt zich op circa 700 meter afstand ten westen van de wijk Erflanden in de stad Hoogeveen. De voormalige zandwinning is ruimtelijk gezien ingeklemd tussen de ten zuiden gelegen Rijksweg A28 (afstand circa 180 meter), de weg Nijstad en de Hoogeveense Vaart direct ten noorden van het gebied. Hieronder een weergave van de ligging van het recreatiegebied Nijstad waar de voorliggend herziening op van toepassing is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0002.jpg"

2.2 Vigerend recht

Op het plangebied is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Noord, deelplan Nijstad 2014’ van toepassing. Het plan is 16 juni 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. Binnen het plangebied komen meerdere bestemmingen en aanduidingen voor. Voor de locaties binnen het plangebied zijn de volgende bestemmingen van toepassing: ‘Wonen’, ‘Water’, ‘Recreatie - Dagrecreatie’ en ‘Horeca’. Binnen de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie is een functieaanduiding aanwezig voor specifieke vorm van recreatie – bedrijven. Ook zijn twee dubbelbestemmingen van toepassing: ‘Leiding – Gas’ en ‘Leiding – Hoogspanning’.

Tevens zijn een aantal bouwvlakken aanwezig ten behoeve gebouwen voor de bestemmingen ‘Recreatie – Dagrecreatie’ en ‘Horeca’.

In figuur 2.2 een weergave van de verbeelding van het vastgesteld bestemmingsplan met daarop zichtbaar de genoemde bestemmingen en aanduidingen. In het zwarte kader is het huidig plangebied zichtbaar.

Initiatiefnemer wenst het recreatiegebied door te ontwikkelen. Voortschrijdend inzicht maakt dat andere keuzes zijn en worden gemaakt. Paragraaf 4.2 gaat nader in op de wijzigingen van voorliggend bestemmingsplan ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0003.jpg"

In figuur 2.4 een weergave van het plangebied met de verschillende gewijzigde aspecten in het voorliggend bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0004.jpg"

2.3 Ruimtelijke en functionele structuur plangebied

Medio jaren ’60 van de vorige eeuw is begonnen met het winnen van zand op de locatie Nijstad. Deze zandwinput heeft tot circa 2009 gezorgd voor de levering van grondstoffen voor de bouw, weg- en waterbouw. Medio 2009 zijn deze zandwinningsactiviteiten beëindigd op de locatie Nijstad. Gedurende deze looptijd is circa 3,5 miljoen m3 aan zand gewonnen uit de zandwinning aan de Nijstad. Deze activiteiten hebben ertoe geleid dat het plangebied voor dit bestemmingsplan in de huidige vorm bestaat uit circa 19 hectare water en 14 hectare aan ‘vaste gronden’.

Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan (in 2016) zijn inmiddels 10 woningen gebouwd en in gebruik genomen. Momenteel zijn 2 woningen in aanbouw.

Sinds april 2019 is Strand Nijstad in gebruik. Een strand met ligweide, duikschool, (outdoor) fitness, multifunctioneel activiteitenterrein, visgelegenheid, amfitheater en BBQ plekken.

Het recreatiegebied bij de voormalige zandwinplas Nijstad met onder andere dagrecreatie is alle dagen open. In de zomerperiode vinden veel dagjesmensen hun weg naar het recreactiegebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0005.jpg"

Naast de dagrecreatie op Strand Nijstad behoren o.a. een paviljoen (Paviljoen Nijstad) met restaurant, sportbar en terras aan het water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0007.jpg"

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het beleid van Europa en de rijksoverheid is van invloed op het te voeren Drentse omgevingsbeleid. Zo is er op Europees niveau veel aandacht voor het verbinden van economische kerngebieden door vervoersnetwerken, de aansluiting van relatief zwak ontwikkelde regio’s, landsoverschrijdende samenwerking, stroomgebieden, ecologische relaties en duurzame ontwikkeling. Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), vastgesteld. De SVIR heeft een horizon tot het jaar 2040 en vervangt onder andere de Nota Ruimte. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vormt de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

Het rijk kiest met de structuurvisie voor een selectievere inzet van de onderstaande 13

rijksbelangen:

  • 1. een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • 2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en energietransitie;
  • 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • 4. efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • 5. een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem;
  • 7. het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen;
  • 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • 13. zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt dieper ingegaan op deze 13 rijksbelangen. Het rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien:

  • een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainports, greenports en de valleys;
  • over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie, watersysteemherstel of werelderfgoed;
  • een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het rijk is. Bijvoorbeeld de hoofdnetten van weg, spoor, water en energie, maar ook de bescherming van gezondheid van inwoners.

Vanuit de kaartenviewer blijkt dat voor het plangebied geen sprake is van een Rijksbelang die van directe doorwerking is.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het kabinet heeft in de SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen moet worden ingezet. De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze zijn bedoeld om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte. In het Barro zijn, op basis van de daarbij behorende kaartenviewer, geen specifieke regels opgenomen voor het onderhavig plangebied.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Daarin is in artikel 3.1.6 een lid 2 ingevoegd waarin een motiveringsplicht is opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen (inclusief detailhandel) in bestemmingsplannen. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen.

In het gewijzigde Bro, van kracht sinds 1 juli 2017, is artikel 3.1.6, lid 2 gewijzigd in:

Nieuwe stedelijke ontwikkeling

De eerste vraag die beantwoord moet worden is of de ontwikkeling waarvoor dit bestemmingsplan opgesteld is aan te merken is als een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Ten behoeve van de bestemmingsplanprocedure voor de ontwikkeling van Nijstad in 2014 is reeds een uitvoerige onderbouwing in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking opgesteld, destijds voor de ontwikkeling van de 14 woningen, de realisatie van recreatiewoningen met bijbehorende horecavoorzieningen en de ontwikkeling van de recreatieplas met omringende stranden tot een gebied voor dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen. Destijds is geconcludeerd dat het verzoek in overeenstemming was met de Ladder voor Duurzame verstedelijking.

Voorliggend plan blijft binnen de kaders van het toenmalig opgestelde bestemmingsplan. Het plan voorziet in herschikking / verdeling van niet eerder gebruikte m2 bedrijfsbebouwing in het vastgesteld bestemmingsplan. De voorgenomen ontwikkelingen betreffen:

  • Het uitbreiden van het huidige paviljoen (ca. 240 m2).
  • Het bouwen van bedrijfsgebouw t.b.v. sport (ca. 600 m2),
  • Het bouwen van een kiosk (ca. 20 m2),
  • Het plaatsen van opslagcontainers (ca. 30 m2).

Deze oppervlakten passen binnen het vastgestelde bestemmingsplan. Daarin was ca. 1900 m2 t.b.v. bedrijfsbebouwing opgenomen, maar ongebruikt gebleven. Met voorliggend plan is geen sprake van nieuw planologisch ruimtebesluit. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in een dermate verruiming van bouw- en gebruiksmogelijkheden ten opzichte van het geldende bestemmingsplan dat er nu sprake zou zijn van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ en daarom niet ladderplichtig.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Drenthe 2018

In oktober 2018 is de Omgevingsvisie Drenthe 2018 vastgesteld. De Omgevingsvisie Drenthe is een strategisch plan: het geeft de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing weer voor de provincie Drenthe. Het geeft het wenselijke beeld van hoe de provincie er in 2030 uit moet zien.

In de Omgevingsvisie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen, te weten:

  • De provinciale structuurvisie op grond van de Wro;
  • Het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm);
  • Het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
  • Het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.

De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode erna.

De missie van de omgevingsvisie is de volgende: "Het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten".

De kernkwaliteiten zijn:

  • rust, ruimte, natuur en landschap;
  • oorspronkelijkheid;
  • naoberschap;
  • menselijke maat;
  • veiligheid;
  • kleinschaligheid (Drentse schaal).

De provincie wil ontwikkelingen stimuleren die een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. Deze kwaliteit zit voor de provincie in het zorgvuldig gebruikmaken van de ruimte, het behouden en waar mogelijk versterken van de kernkwaliteiten en het waarborgen van de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving.

Hieronder volgen de relevante delen uit de Omgevingsvisie die relevant zijn voor het voorliggende ruimtelijk initiatief.

De provincie wil zorgvuldig omgaan met de beschikbare ruimte in Drenthe. Grootschalige bouwplannen en uitbreidingen in het landelijk gebied, los van bestaande bebouwingslocaties, zijn niet vanzelfsprekend. De provincie vindt dat gemeenten bij nieuwbouwplannen een werkwijze moeten hanteren die leidt tot zorgvuldig ruimtegebruik.

Om zorgvuldig ruimtegebruik in Drenthe te stimuleren, wordt gestreefd naar het bundelen van wonen en werken. Inbreiding gaat vóór uitbreiding. Extra ruimte voor wonen en werken is er in (of aansluitend op) het bestaande bebouwde gebied en gebundeld rond de regionale voorzieningen voor infrastructuur en openbaar vervoer. Uiteraard is het niet de bedoeling dat dit streven ten koste gaat van cultuurhistorisch waardevolle dorpskernen. In zulke situaties wordt met de betrokken partijen naar een maatwerkoplossing gezocht. In dit geval vindt de ontwikkeling plaats binnen het bestaande, ten behoeve van de recreatie bestemde, gebied Nijstad. Het plan komt niet buiten de contouren van dat bestemmingsplan uit. Er is zodoende geen sprake van ‘uitbreiding’.

Voor het inpassen van ruimtevragende functies stelt de provincie voor de SER-ladder als denkmodel te hanteren. Deze methode, geïntroduceerd door de SER, helpt een goede afweging te maken bij het inpassen van ruimtebehoefte voor wonen, bedrijvigheid en infrastructuur. Het model stelt onder meer dat extra ruimte voor wonen en werken zoveel mogelijk moet worden gezocht in of aansluitend aan bestaand bebouwd gebied en gebundeld rond de nationale en regionale infrastructuur en de openbaar vervoervoorzieningen. Met bundeling en intensivering van verstedelijking ontstaat voldoende massa voor hoogwaardige voorzieningen. De verzorgingsfunctie van stedelijke centra wordt daardoor versterkt en er ontstaan kansen voor het verbeteren van de bereikbaarheid met openbaar vervoer.

De vrijetijdssector is een belangrijke pijler voor de Drentse economie. Drenthe heeft de bezoeker veel te bieden. Drenthe is dé fiets- en vrijetijdsprovincie van Nederland. De kwaliteiten van Drenthe voor de vrijetijdseconomie liggen in een combinatie van natuur, landschap, erfgoed en cultuur. Dat wil de provincie zo houden en verder uitbouwen.

De inzet is gericht op het versterken van de vrijetijdseconomie door het verbinden van de verblijfsrecreatie aan de lokale economie, aan de beleving van ruimtelijke kwaliteit en aan (dag-)attracties.

De focus ligt op het vergroten van de aantrekkelijkheid van Drenthe als bestemming voor bezoek en verblijf, zowel recreatief als zakelijk. Voor de binnenlandse markt liggen er kansen voor het verstevigen van de eigen marktpositie door te focussen op hogere bestedingen. Van de buitenlandse markt verwacht de provincie de meeste groei en dan met name van de Duitse en Belgische markt in het voor- en naseizoen. Dat levert meer bezoekers, bestedingen en banen op. En daar profiteert de Drentse bevolking van, zowel wat betreft werk en leefbaarheid als ook aantrekkelijkheid van de eigen woonomgeving.

De provincie streeft naar het vergroten van de attractiewaarde ‘Drenthe’ met meer bezoekers en een langere verblijfsduur van de toeristen in Drenthe. Hierbij wordt er een uitnodigend en aantrekkelijk vestigingsklimaat voor de (nieuwe) bedrijven in vrijetijdssector nagestreefd. Ook werkt de provincie aan het behouden en versterken van een aantrekkelijk en vitaal aanbod van dag- en verblijfsrecreatieaccommodaties en, waar nodig, een revitaliseringsslag van de verblijfsrecreatiesector, door herontwikkeling en transformatie van bestaande verblijfsrecreatieparken.

Bij voorliggend plan is sprake van de vergaande ontwikkeling van de dag recreatieve mogelijkheden op het sinds enkele jaren bestaande park Nijstad. Door het vergroten van het aanbod kan de positie van het gebied nog verder worden versterkt, de attractiewaarde ‘Drenthe’ wordt daarmee verder versterkt. Onderstaand wordt nog ingegaan op deze pijlers binnen de Omgevingsvisie 2018.

Verblijfsrecreatie nieuw aanbod

Het vestigingsklimaat van Drenthe bepaalt voor een belangrijk deel de aantrekkingskracht op ondernemers en hun mogelijkheden om zich te ontwikkelen. De ruimtelijke kwaliteit van de omgeving levert hieraan een aanzienlijke bijdrage, verbonden aan de ligging, de ondergrond en de culturele rijkdom.

De provincie onderstreept het belang van productontwikkeling en diversificatie voor een vitale verblijfsrecreatiesector. Dit vraagt een uitnodigend beleid en een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

Het plan is in overeenstemming met het voorgestelde beleid ten aanzien van het vormen van nieuw aanbod binnen de dag reactie. Het plan is onderscheidend doordat het zich specifiek wil richten op de recreant die van een avontuurlijke belevenis houdt binnen de Drentse natuur op een goed bereikbare locatie en waarbij een voormalige zandwinplas een nieuw leven heeft gekregen als recreatieplas.

De afgelopen jaren is al gebleken dat het concept Nijstad een schot in de roos is geweest. Drenthe is een outdoor- en belevingsprovincie bij uitstek en vanuit de provincie wordt meer en meer ingezet op het vergroten van het imago van de provincie Drenthe als outdoor- en belevingsprovincie bij uitstek. De plannen vormen een prima aanvulling op de verdergaande beleving ervan.

Recreatief medegebruik

Ontwikkeling en behoud van kwaliteit van het Drentse identiteit (landschap, natuur, beleving, stedelijkheid en cultuur) is voor de vrijetijdseconomie belangrijk.

De provincie streeft naar de koppeling van de vrijetijdseconomie aan het Drentse identiteit, zoals te ervaren in het Drentse landschap, het kunnen beleven en benutten van natuur en gevarieerd cultureel en recreatief aanbod in de steden, met als doel de provincie een nog aantrekkelijkere recreatiebestemming te maken.

Diverse gebieden in Drenthe zijn bijzonder waardevol en van belang voor de vrijetijdseconomie, zoals de Nationale Parken in Zuidwest Drenthe, het Drentsche Aa-gebied, De Hondsrug UNESCO Global Geopark en de UNESCO werelderfgoed. Bij koppelkansen binnen deze gebieden brengen wij actief de belangen voor de vrijetijdseconomie in.

Als het gaat om het recreatief medegebruik op het platteland, hebben we een faciliterende rol in het creëren en/of behouden van maximale toegankelijkheid van natuurgebieden, binnen de balans van beleven, benutten en beschermen.

Als gemeenten, dan wel ondernemers, in deze gebieden tegen problemen of beperkingen aan lopen, zetten we ons actief in. De stimulans ligt bij terreinbeherende organisaties om rond concentraties van verblijfsrecreatie en bewoningskernen een, naar verhouding intensievere, inrichting en beheer voor recreatief medegebruik van natuurterreinen in stand te houden of, indien gewenst, verder te ontwikkelen.

Diverse ontwikkelingen in het landelijk gebied vragen om een integrale afweging van belangen, waar de gevolgen voor het recreatief medegebruik c.q. de vrijetijdssector in mee worden genomen. Dit betreft in belangrijke mate het ervaren of beleven van de Drentse kernkwaliteiten.

De verdergaande ontwikkeling binnen Nijstad zorgt ervoor dat nog meer de gastvrijheid en de beleving van Drenthe als outdoor-provincie kan worden ervaren. Het plan sluit aan op het provinciaal recreatief beleid vanuit de Omgevingsvisie Drenthe.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Perspectief bestemming 2030

In het Perspectief op bestemming Drenthe 2030 presenteert de Drentse vrijetijdssector een andere kijk op toerisme en recreatie. Samen geven ze daarbij vorm aan toerisme en recreatie van de toekomst.

Toerisme en recreatie in Drenthe levert een bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en circulariteit, vitaliteit leefomgeving, regionale economie, behoud cultuur en natuur, versterking trots en identiteit. De recreatiesector versterkt de komende jaren welvaart én welzijn door uit te gaan van haar unieke waarden. Ofwel werken aan een duurzame ontwikkeling met een goede balans tussen people, planet en profit. Dit maakt Drenthe een leefbare en veerkrachtige bestemming.

Toerisme en recreatie zijn in 2030 van grote waarde voor bezoekers, bedrijven, bewoners en bestemming Drenthe. Daarom streeft dit Perspectief drie ambities na:

  • Trots en respect voor onze eigen cultuur en identiteit versterken én uitdragen;
  • Natuurlijke waarden optimaal inzetten en Drenthe profileren als dé Oer provincie;
  • Een aantrekkelijke bestemming creëren voor Drenten, young professionals en pionierende gezinnen.

De komende jaren blijft er forse aandacht nodig voor vergroting van de vitaliteit van bedrijven in toerisme en recreatie. Er spelen vier zaken:

  • 1. Veranderende markt;
  • 2. Er worden telkens andere vaardigheden van ondernemers vereist om toekomstbestendig te zijn;
  • 3. Financiers beoordelen de rendementen op recreatief vastgoed steeds rationeler;
  • 4. De samenleving vraagt om meer toegevoegde waarde van toerisme en recreatie.

Het nieuwe doen - Blijvende beweging

Het Perspectief Bestemming Drenthe 2030 is niet van een aantal partijen, maar van de gehele sector. Gezamenlijk zetten we stappen om van Drenthe een toekomstbestendige bestemming te maken. Dat vraagt inspanning, enthousiasme, denk- en doekracht van ondernemers, overheden en inwoners. Het vraagt lef om te experimenteren, nieuwe samenwerkingsvormen uit te proberen en groot te denken. Het vraagt erom dat we elkaar opzoeken en soms niet voor de hand liggende allianties aangaan. Daaruit ontstaan vaak de mooiste initiatieven.

Midden in een turbulente wereld is het verhaal van dé Oer provincie van Nederland een vast en tijdloos anker. Want wanneer het leven draait om overvolle agenda’s en continue bereikbaarheid is het soms tijd om de wereld om je heen even op pauze te zetten. Terug naar de basis, naar dat wat écht belangrijk is. Dat kan in Drenthe, Oer provincie van Nederland. Een ongedwongen en stoer gebied. Met ongerepte natuur, indrukwekkende verhalen, hartelijke mensen en een warm gevoel van oorspronkelijkheid.

Het verzoek past in dit verhaal van de genoemde perspectiefnota.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Hoogeveen 2015 - 2030

Als vervolg op de Toekomstvisie is op 23 december 2014 door de gemeenteraad de Structuurvisie Hoogeveen 2015–2030 vastgesteld. Deze Structuurvisie is eigenlijk de ruimtelijke vertaling van de Toekomstvisie. Hij spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele gemeente en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor het buitengebied, de dorpen en de stad.

De Structuurvisie is een voorbeeld van planning van onderop, vanuit het lokale denken. Deze Structuurvisie heeft daarom het oude POP II niet als vertrekpunt genomen, maar nam een voorschot op de nieuwe Omgevingsvisie Drenthe. Deze aanpak past overigens goed binnen de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk. Het Rijk laat meer over aan gemeenten en provincies.

De Structuurvisie gaat in op verschillende onderdelen van de stad. Daarbij is een volgorde van binnen naar buiten aangehouden, vanuit het hart naar de stadsranden. De gemeente stimuleert in brede zin de mogelijkheden in het landelijk gebied voor recreatie en toerisme, mits stedenbouwkundig en landschappelijk goed ingepast.

Op het gebied van sport en vrije tijd zijn het Bentinckspark en de plannen voor Nijstad als recreatiegebied van belang. Voorliggend bestemmingsplan past daarmee binnen de kaders van genoemd beleidsdocument. Het terrein is op een gedegen wijze landschappelijk ingepast en draagt bij aan de verdergaande versterking van de mogelijkheden voor recreatie en toerisme en de sport- en outdoor beleving voor Hoogeveen.

3.4.2 Toekomstvisie Hoogeveen

In april 2018 is de Toekomstvisie Hoogeveen vastgesteld door de gemeenteraad. Deze toekomstvisie met bijbehorende stukken is bedoeld als omgevingsvisie in het kader van de Omgevingswet. De structuurvisie (vastgesteld in 2004 en geactualiseerd in 2012) is nog steeds een inspirerende, ambitieuze, integrale ruimtelijke visie die volledig van kracht blijft.

In de toekomstvisie Hoogeveen wordt ingegaan op ambities op het gebeid van wonen, voorzieningen, bedrijvigheid en bereikbaarheid, landschap en de opgave voor de fysieke leefomgeving. Het aspect recreatie en toerisme valt binnen deze Toekomstvisie onder de noemer ‘bedrijvigheid’. Over de visie op recreatie en toerisme staat het volgende genoemd in de Toekomstvisie:

  • In het beleid voor recreatie en toerisme en evenementen werken we uit hoe wij de komende jaren bezoekers en inwoners een aantrekkelijk en veelzijdig aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen en -activiteiten kunnen blijven aanbieden. We leggen steeds meer het accent op evenementen die de kind vriendelijkheid van Hoogeveen ondersteunen.

Het plan om het gebied Nijstad verder door te ontwikkelen past binnen de Toekomstvisie. Ook wordt er binnen Nijstad veel aandacht besteedt aan het kunnen aanbieden van outdoor-recreatie voor ook de jongere doelgroepen zoals kinderen.

3.4.3 Beleidsnotitie recreatie en toerisme 2018 - 2022 (concept)

De gemeente Hoogeveen heeft een concept beleidsnotitie opgesteld waarin staat beschreven hoe de gemeente zich de komende gaat inzetten op de toeristisch-recreatieve sector. In de beleidsnota staat de gemeentelijke ambities beschreven.

De toeristisch-recreatieve sector zit in de lift. In heel Drenthe groeien de bestedingen en de werkgelegenheid. Ook in de gemeente Hoogeveen is deze groei zichtbaar. In de afgelopen vier jaar is er veel gebeurd op het gebied van recreatie en toerisme.

Zoals valt te lezen voor de herontwikkeling van Nijstad nadrukkelijk genoemd en voorziet Nijstad in een toeristisch-recreatieve behoefte.

Voor het nieuwe recreatie- en toerismebeleid is een vraag-aanbodanalyse op basis van de Leisure Leefstijlen uitgevoerd. Er is onderzocht voor welke leefstijlconsumenten het toeristisch-recreatieve aanbod in de gemeente aantrekkelijk is. Hierbij zijn vier verschillende categorieën onderzocht; verblijfsrecreatie, horeca, dagrecreatie en evenementen. Deze zijn vervolgens gerelateerd aan de vraag van de inwoners van Hoogeveen, de inwoners van de regio en toeristen in de regio.

Samenvatting van aantrekkelijkheid toeristisch-recreatief aanbod gemeente Hoogeveen voor bezoekers (op basis van een steekproef van minimaal 50% van het aanbod) in onderstaand overzicht:

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0008.jpg"

Uit het overzicht kan de volgende conclusies worden getrokken:

  • De verblijfsrecreatie in de gemeente Hoogeveen is goed voorzien voor de leefstijlen Lime, Groen en Aqua. Voor blauw is het aanbod in evenwicht. Voor de leefstijlen rood, geel en paars zijn weinig verblijfsaccommodaties te vinden.
  • De dagrecreatie in de gemeente Hoogeveen is goed voorzien voor de leefstijlen Rood, Geel en Aqua. Voor groen is het aanbod in evenwicht. Voor de leefstijlen lime, blauw en paars is weinig dagrecreatie te vinden.
  • De horeca in de gemeente Hoogeveen is goed voorzien voor de leefstijlen Geel en Aqua. Voor Lime en Paars is het aanbod in evenwicht. Voor de leefstijlen rood, groen en blauw zijn weinig horecagelegenheden te vinden.
  • De evenementen in de gemeente Hoogeveen zijn voor geen enkele leefstijl goed voorzien. Voor Geel, Lime, Groen en Paars is het aanbod in evenwicht. Voor de leefstijlen rood, aqua en blauw zijn weinig evenementen te vinden

In het vastgesteld bestemmingsplan, in deze toelichting in paragraaf 3.1, is te lezen dat Nijstad zich richt en focust op de leefstijlen ‘Uitbundig Geel’ en ‘Ingetogen Aqua’.

Uitbundig Geel:

Echte levensgenieters. Houden van samen met anderen actief en sportief recreëren. Vaak jonge gezinnen. Zoeken graag de gezellige drukte op, recreëren is lekker eten, genieten en leuke dingen doen. Beschikken over iets meer budget dan gemiddeld.

Ingetogen Aqua:

Rustige, geïnteresseerde recreanten. Zoeken inspirerende activiteiten. Gaan vaak samen met hun partner op stap. Waarderen sportieve en culturele mogelijkheden. Willen meedoen met de maatschappij en alle veranderingen die zij daarin zien.

Voortschrijdend inzicht heeft aangetoond dat deze 2 leefstijlen tegenstellend zijn. De gezellige sportieveling die van actie en drukte houdt blijkt "niet goed te gaan" met de rustige recreant. Initiatiefnemer richt zich daarom minder op de doelgroep "Aqua".

De ambitie van het recreatiegebied Nijstad is zich breder te focussen. De ambitie is om naast doelgroep "Geel" ook te richten op ondernemende en inspireerde personen die nieuwsgierig zijn en houden van avontuur / uitdaging. Doelgroepen die op zoek zijn naar activiteit, sporten en beleving. Personen die op zoek zijn naar ontspanning, zich willen onttrekken van hedendaagse hectiek (ont stressen) en met activiteiten en lekker bezig zijn ontspanning vinden. Deze doelgroepen zijn te kenmerken als: Ondernemend Paars en Creatief en inspirerend Rood

Ondernemend Paars:

Laten zich graag verrassen en inspireren, met name door cultuur. Nieuwe dingen zien, ontdekken en beleven. Het gewone is vaak niet goed genoeg, op zoek naar een bijzondere ervaring. Cultuur, activiteit en sportiviteit. Ontspannen door sauna of een wellness arrangement. Vaker mensen van middelbare leeftijd, 35-54 jaar. Met name één- en tweepersoonshuishoudens. Voorkeur voor individuele activiteiten.

Creatief en inspirerend Rood:

Creatief, op zoek naar uitdagingen en inspirerende ervaringen. Bewegen zich graag buiten de gebaande paden. Vaak hoog opgeleid, maar door het grote aandeel jongeren nog niet altijd een hoog inkomen. Recreatie

betekent naast sportiviteit en ontspanning ook het zoeken naar vernieuwende stromingen, moderne kunst en andere culturen.

De overzichtstabel (figuur 3.1) geeft het aanbod per leefstijl (kleur) weer. De voorgenomen ontwikkelingen van Nijstad voorziet in een behoefte voor dagrecreatie en specifieke evenementen. Op onderdelen sluiten doelgroepen en kansen zoals:

  • Weinig dagrecreatie voor de leefstijl Paars;
  • Weinig horeca voor de leefstijl Rood;
  • Weinig evenementen voor de leefstijlen Geel, Paars en Rood.

De voorgenomen ontwikkelingen op Nijstad dragen bij aan de aantrekkelijkheid van het aanbod op toeristisch-recreatief gebied. Door gericht te focussen op specifieke doelgroepen (leefstijl Geel, Paars en Rood) voorziet Strand Nijstad in een kwantitatieve en kwalitatieve behoefte op het gemeentelijke toeristisch-recreatief aanbod. Het plan is niet in strijd met het gemeentelijke beleid.

3.5 Conclusie

Het rijksbeleid werkt indirect door via het provinciaal beleid. Voor dit bestemmingsplan kan geconcludeerd worden dat het plan niet in strijd is met het geldende provinciale- en gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 4 Gewenste ontwikkeling en uitgangspunten

4.1 Functionele en ruimtelijke structuur van het plan

Strand Nijstad is een recreatiegebied bij de voormalige zandwinplas Nijstad. In de toekomst zal dit recreatiegebied door groeien tot ongeveer 60 hectare groot waarvan circa 30 hectare wateroppervlakte. Dit wordt het recreatiegebied van Hoogeveen dat het hele jaar door open is en waar kwaliteit en gastblijheid hoog in het vaandel staan.

Het is een ontmoetingsplek voor zowel lokale gasten als mensen van buiten de regio die hier kunnen ontspannen en genieten van het goede leven dat Drenthe te bieden heeft, in combinatie met uitstekende faciliteiten en horeca en persoonlijk contact wat tezamen een gemoedelijke sfeer schept.

Tot de dagrecreatie behoren o.a. een paviljoen met restaurant, sport bar en terras aan het water. Een strand met ligweide, duikschool, (outdoor) fitness, multifunctioneel activiteitenterrein, visgelegenheid, amfitheater en BBQ plekken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0009.png"

Een sociale, relaxte en beweegvriendelijke omgeving waar lekker en gezond gegeten kan worden.

4.2 Ontwikkelingslocatie

Strand Nijstad gaat hét recreatiegebied worden van de gemeente Hoogeveen. Mensen komen hiernaartoe om te ontspannen en te genieten van rust en natuur, het goede leven dat Drenthe te bieden heeft, in combinatie met uitstekende faciliteiten en horecagelegenheden wat tezamen een gemoedelijke sfeer schept. Het gebied is van toegevoegde waarde voor de gemeente Hoogeveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0010.png"

Op het terrein zijn de volgende faciliteiten en activiteiten aanwezig: kanovaren of suppen op het water, fietsen, mountainbiken of wandelen, maar ook outdoor fitness en bootcamp, vissen en een duikschool.

Voortschrijdend inzicht leert dat Paviljoen Nijstad na twee seizoenen enorme aantrekkingskracht heeft en volledig bezet is. Initiatiefnemer wenst het recreatiegebied door te ontwikkelen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de volgende wijzigingen:

  • 1. Het uitbreiden van het Paviljoen Nijstad
  • 2. Het realiseren van een bedrijfsgebouw
  • 3. Het mogelijk maken van activiteiten en evenementen
  • 4. Het realiseren van opslagruimte voor materiaal en materieel
  • 5. De nieuwe invulling van het podium waarbij ruimte wordt geboden voor een horeca afgiftepunt in de vorm van een beachclub
  • 6. Het mogelijk maken van een leerwerk omgeving
  • 7. Gedeeltelijke herziening van een bestemming Recreatie naar Wonen.

In de volgende paragrafen worden de wijzigingen nader toegelicht.

4.2.1 Uitbreiding Paviljoen Nijstad

Met het oog op de bouwen van het aansluitend vakantieresort is uitbreiding gewenst. De uitbreiding krijgt het best vorm door intern te schuiven met functies. De huidige zaal zal restaurant worden en aan de zuidzijde zal los van het paviljoen, maar door middel van een glazen sluis verbonden, een nieuwe zaal gebouwd worden. Om de bouwmassa in evenwicht te houden is volgens de architect nodig de huidige bouwlijnen te volgen. De uitbreiding overschrijdt hierdoor het huidige bouwvlak. Met voorliggend bestemmingsplan wordt het bouwvlak iets in zuidelijk richting vergroot met 250 m2 om de nieuwe zaal mogelijk te maken. Onderstaand een verbeelding van het nieuwe bouwvlak en een impressie van de volumestudie ten opzichte van het bestaande paviljoen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0011.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0013.png"

4.2.2 Het beoogde bedrijfsgebouw

Het vastgestelde bestemmingsplan uit 2016 maakt ter plaatse van de functie aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – bedrijven’ de realisatie van een bedrijfsgebouw mogelijk waarin aan het gebied gerelateerde functies en bedrijven onderdak geboden wordt. Het bouwvlak ter grootte van ca. 1900 m2, dat in het bestemmingsplan is opgenomen, blijkt bij nader inzien niet de gewenste locatie voor de bedrijfsbebouwing te bieden. Feitelijk is op dat gedeelte van het gebied verharding, parkeerplaatsen en toegang tot het paviljoen gelegen. Zie figuur 2.7 en 2.8.

Het bedrijfsgebouw krijgt dezelfde uitstraling als het paviljoen aangevuld met groene elementen, zodat het aansluit op de uitstraling van de omgeving. Om de beeldkwaliteit in het gebied te borgen sluit het bedrijfsgebouw aan op de uitstraling van het paviljoen.

Het bedrijfsgebouw heeft een oppervlakte van ca. 600 m2, twee bouwlagen met een maximale BVO van 750 m2. Het bedrijfsgebouw komt parallel aan het parkeerterrein tussen het paviljoen en de outdoor fitness en dient zich te situering binnen het bouwvlak. Onderstaand een weergave van het ontwerp van het bedrijfsgebouw en een weergave van de locatie waar het bedrijfsgebouw zal worden gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0014.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0015.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0016.png"

In het bedrijfsgebouw komen o.a. sanitaire voorzieningen, opslag-, kantoor- en vergaderruimte voor in het gebied actieve partijen. Daarnaast komt er indoor ruimte voor sport- en spelvoorzieningen, indoorsport, een duikschool met een ondergeschikte winkelfunctie voor verkoop van artikelen gerelateerd aan de watersport. Ook is er een ruimte voor EHBO en security. Deze activiteiten zijn kleinschalig, ondergeschikt en aanverwant aan de activiteiten Strand Nijstad.

Het gebouw komt evenwijdig aan de parkeerplaatsen aan de zuidkant van het activiteitenterrein. Het gebouw wordt tussen de twee gasleidingen en de hoogspanningsverbinding geplaatst, met in achtneming van de belemmeringszones die voor deze leidingen gelden. Een gedeelte van het bedrijfsgebouw bevindt zich onder de hoogspanningsverbinding. Voor dat gedeelte van het bedrijfsgebouw is op de verbeelding een (afwijkende) maximale bouwhoogte van zes meter opgenomen. In figuur 4.8 wordt het bouwvlak voor het beoogde bedrijfsgebouw weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0017.png"

4.2.3 Activiteiten en evenementen

Het recreatiegebied kijkt terug op het eerste jaar. Op het terrein van de dagrecreatie (strand Nijstad) zijn naast veel dagjesmensen en bezoekers ook enkele activiteiten georganiseerd zoals onder andere: BBQ-wedstrijd, drakenbootrace en Samenloop voor de Hoop.

In het geldend bestemmingsplan is het gebruik van gronden ten behoeve van evenementen binnen de bestemming "Dagrecreatie" niet toegestaan. Voortschrijdend inzicht leert dat er behoefte is aan (kleinschalige) evenementen op het recreatiegebied.

In voorliggend plan wordt de mogelijkheid geboden voor het organiseren van maximaal 12 evenementen per jaar, met muziek.

Hiervoor is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Zie paragraaf 5.7.1. In totaal gaat het om acht "kleinschalige" en vier "middelgrote" evenementen. Binnen het terrein kunnen evenementen worden georganiseerd op een vijftal locaties:

  • 1. strand/ water (ten zuidwesten van paviljoen);
  • 2. strand/ water (ten noordoosten van paviljoen);
  • 3. terrein voor sport & spel;
  • 4. evenemententerrein met podium;
  • 5. amfitheater.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0018.png"

Het organiseren van akoestisch "grote evenementen", zoals een popfestival, zal niet plaatsvinden. Onderstaand een opsomming van de gewenste evenementen.

Kleinschalige evenementen: 

Kleinschalige evenementen waarbij de muziek ondergeschikt is.

  • 1. Cultuur (4 stuks) met een eindtijd van maximaal 22:00 uur. Het gaat hierbij om evenementen zoals fancy fair, rommelmarkten, kinderspeldagen, of vergelijkbaar.
  • 2. Sport (4 stuks) met een eindtijd van maximaal 22:00 uur. Het gaat hierbij om evenementen zoals beachvolley of voetbaltoernooi, watersportwedstrijden, surfen/suppen/kanoën/duiken), veldrijden, mud run of vergelijkbaar.

Kleinschalige evenementen hebben een norm van maximaal 60 dB(A) 1 en maximaal 80 dB(C) op de gevel van de (recreatie)woningen.

Middelgrote evenementen:

Evenementen met versterkte (live) muziek zoals kleinere live-podia, kleine feesttenten e.d.

  • 1. Recreatie (4 stuks) met een eindtijd van maximaal 00:00 uur. Het gaat hierbij om evenementen zoals foodevenement, waterfun evenement (bijv. Ter land, ter zee en in de lucht, waterconcert (muziek op water geluid richting strand), openlucht bioscoop of vergelijkbaar.

Middelgrote evenementen hebben een norm van maximaal 75 dB(A) en maximaal 80 dB(C) op de gevel van de (recreatie)woningen.

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologisch mogelijk maken dat gronden op de bestemming "Dagrecreatie" gebruikt kunnen worden voor evenementen.

Het begrip ‘evenement’ is in het voorliggend bestemmingsplan gedefinieerd. Binnen de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ zijn specifieke regels opgenomen voor evenementen. Hieraan zijn een aantal strikte voorwaarden gesteld, zoals het aantal maximale personen van 1000, het maximale aantal evenementen van 12 per jaar, (tijds)duur, frequentie van evenementen en specifieke geluidsniveaus. Ook zijn specifieke strijdige gebruiksregels voor elementen opgenomen,.

Het voorliggend bestemmingsplan maakt evenementen planologisch mogelijk. Naast het planologisch kader heeft de gemeente Hoogeveen evenementenbeleid. In het beleid is opgenomen dat zonder evenementenvergunning verboden is een evenement te organiseren. Op deze wijze houdt de gemeente regie op haar besluitvorming rondom evenementen op het terrein.

1 Geluid horen kan op verschillende toonhoogtes. Om het geluidsniveau te kunnen vaststellen gebruikt men 2 maten: decibel A (dBA) en decibel C (dBC). Bij decibel (dB) staan de letters (A) en (C) voor het toegepaste filter in de geluidsmeting. Het menselijk oor is gevoelig voor tonen tot een bepaald niveau (ca. 55-60 dB). Het A-filter werkt niet goed bij metingen tijdens muziek met veel lage tonen. Daarom wordt bij muziek het C-filter gehanteerd. De meeste mensen ervaren de lage tonen als grootste overlast.

4.2.4 Opslagruimte voor materiaal en materieel

In het plangebied wordt links van het amfitheater in de zuidelijke aardewal een tweetal zeecontainers in de wal gegraven. Onderstaand een foto van een ingegraven zeecontainer welke dient als referentiebeeld. Deze bouwwerken dienen als opslagruimte voor materiaal en materieel ten behoeve van de (strand) verhuur, zoals kano's, surfplanken, ligbedden, parasols etc.

Er is gekozen om deze bedrijfsgebouwen tbv opslag niet met behulp van bouwvlakken, maar binnen de bestemming (met een maximale maatvoering) mogelijk te maken. Dit om flexibiliteit in het plan te borgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0019.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0020.png"

4.2.5 Podium en beachclub

Er is nagedacht over een passende invulling van het podium in relatie tot het activiteitenterrein. Met betrekking tot het podium en de beachbar worden de volgende ontwikkelingen beoogd:

  • een echte entree die recht doet aan de strandfunctie,
  • het terrein door middel van glooiingen en groen meer besloten maken,
  • creëren van een natuurlijke scheiding tussen jeugd (oud en jong) en gezinnen,
  • volleybalvelden verplaatsen,
  • meer zand in plaats van gras aanbrengen,
  • wandelpaden/boulevard verleggen,
  • meer bomen planten en
  • meer speeltoestellen plaatsen voor de kinderen.

Podium
Aan de noordkant van het activiteitenterrein is een podium gerealiseerd. Het gaat om het bouwwerk, een grote opgeschilderde betonnen bak, die op het terrein aanwezig is.

Het podium krijgt een dubbelfunctie en de inrichting zal een beachclub-achtige uitstraling krijgen. Het beachclub zal functioneren als een uitgiftepunt van eten en drinken wat in het paviljoen bereid zal worden. Het naburige vakantiepark kan het podium gebruiken voor de animatie en op zomerse dagen zal het podium een functie als beachclub krijgen. Met als doel een informatie-/verzamelpunt voor de animatie en deelnemers aan kleine evenementen en op zomerse dagen een horeca punt voor de beachclub.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0021.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0022.png"

4.2.6 Leerwerk omgeving

Er zal een klein gedeelte gebruikt worden ten behoeve van een leerwerk omgeving (hybride leren waarbij studenten na een korte theoretische briefing vooral in de praktijk leren). Hier zullen circa 20 studenten tegelijkertijd in de in het (plan)gebied gevestigde bedrijven mee helpen om zodoende het vak te leren. Denk aan studenten die leerwerkenplekken in de horeca, leisure, beveiliger of sportinstructeur zoeken. In het plangebied is geen sprake van een onderwijsfunctie

Het betreft bestaande multifunctionele ruimte(n) die binnen de bestaande functie die in dat verlengde incidenteel gebruikt worden als instructieruimte ten behoeve een hybride leeromgeving.

4.2.7 Overige wijzigingen

Voorliggend bestemmingsplan maakt het tevens mogelijk dat een gedeelte van de bestemming ‘Recreatie’ wordt (her)bestemd als ‘Wonen’. Specifiek gaat het om het grensgebied aan de noordzijde van het plangebied. De noordzijde van het recreatieterrein sluit aan op het woongebied. Voor een gewenste invulling van de zuidelijke woonkavel (kavel 4) is het nodig de woonbestemming iets te verruimen ten koste van een deel terrein bestemd als ‘Recreatie’.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0023.png"

Figuur 4.14: Een weergave van de nieuwe woonbestemming ter plaatse van kavel 4.

4.3 Ontsluiting en parkeren

In het vastgesteld bestemmingsplan is de verkeersafwikkeling weergegeven. De ontsluiting van Strand Nijstad is te bereiken via de Koedijk. Het parkeren geschiedt op het terrein en voldoet aan bezettingsgraad. Op eigen terrein zijn 250 parkeerplaatsen aanwezig. Voor op drukke zomerse dagen waar veel dagjesmensen het strand komen bezoeken biedt het naastgelegen weiland aan de Koedijk een uitstekende uitvalbasis om te kunnen parkeren.

Fietsers voor de dagrecreatie en bijbehorende horeca zullen, met name komend vanuit Hoogeveen via de Nijstad Zuid worden afgewikkeld, hiertoe wordt een fietspad gerealiseerd die langs de oostkant van het plangebied aangelegd wordt. Het is de bedoeling dat het recreatieterrein ’s nachts zal worden afgesloten voor in- en uitgaand verkeer.

Voor een verantwoording van verkeer en vervoer (met name het parkeren) zie paragraaf 5.11.

4.3.1 Parkeren en evenementen

De insteek is om het verkeer en vervoer (met name parkeren) met betrekking tot de evenementen bij de aanvraag voor de evenementenvergunning te organiseren. Elk soort evenement staat op zich en vraagt een specifieke beoordeling over onder andere het parkeren. Bij een evenementenvergunning kan een maatwerkvoorschrift worden opgenomen dat bijvoorbeeld voorziet in te nemen maatregelen ten aanzien van verkeer en vervoer (met name het parkeren). De praktijk laat zien dat een nabijgelegen weiland een uitstekend ruimte biedt om parkeren van bezoekers van een evenement voor een dag op te vangen.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de relevante omgevingsaspecten voor het voorliggende plan. Per aspect wordt de invloed op het plan toegelicht.

5.1 Bodem

5.1.1 Normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

5.1.2 Onderzoek en conclusie

Ten tijde van het vaststellen van het huidig bestemmingsplan is het rapport "Verkennend Bodemonderzoek ter plaatse van: Nijstad te Hoogeveen', (rapportnr. 140026) van 12 juni 2014" uitgevoerd met de volgende conclusie:

"Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde stoffen in relatie tot de beoogde recreatie- en woonbestemming van het terrein, kan worden gesteld dat er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de planontwikkeling."

Bodemonderzoeken hebben gebruikelijk een houdbaarheid van maximaal 5 jaar. Die 5 jaren zijn inmiddels verstreken. De gemeente Hoogeveen heeft aangegeven dat voor dit bestemmingsplan niet opnieuw een bodemonderzoek hoeft te worden uitgevoerd.

Doorvertaling naar het plan

Het bestemmingsplan is juni 2016 vastgesteld en het recreatiegebied is sinds april 2019 ingebruik. Redelijkerwijs kan worden geconcludeerd dat nadien dat geen milieu hygiënische belemmeringen zijn voor de planontwikkeling en dat geen nieuw verkennend bodemonderzoek nodig is.

5.2 Archeologie en Cultuurhistorie

5.2.1 Normstelling

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie.

Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn archeologische monumenten kaarten en gemeentelijke cultuurhistorische beleidskaarten opgesteld.

De Archeologische Monumenten Kaart (AMK) bevat een overzicht van belangrijke archeologische terreinen in Nederland. In het plangebied zijn geen archeologische monumenten aanwezig waarmee rekening gehouden dient te worden.

5.2.2 Onderzoek en conclusie

Uit de toelichting van het geldend bestemmingsplan volgt:

- Op basis van de IKAW is het plangebied deels gelegen in een gebied met een lage verwachting en deels met een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde. Aangezien er bodemkundige ingrepen gaan plaatsvinden in de gebieden met een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde heeft het adviesbureau De Steekproef een bureau- en inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Hoogeveen, Zandwinplas Nijstad (Gemeente Hoogeveen, Dr.), Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek', Steekproefrapport 2014-12/07Z.

Uit het archeologisch onderzoek volgt de volgende conclusie:

"Aangezien de kans op de aanwezigheid van in goede staat verkerende archeologische waarden erg klein is, is nader onderzoek niet noodzakelijk. Vanuit het oogpunt van archeologie gezien is er geen belemmering voor de ruimtelijke ontwikkeling. Wel blijft op grond van art. 53 van de Monumentenwet de meldplicht van kracht. Indien er tijdens graafwerkzaamheden alsnog archeologische indicatoren aangetroffen worden dan dient het werk te worden stilgelegd en dient dit gemeld te worden bij de gemeente Hoogeveen en de provinciale archeoloog."

Doorvertaling naar het plan

Het plangebied is reeds vrijgegeven voor archeologisch onderzoek bij het maken van het deelplan Nijstad, vastgesteld in 2016. Ten tijde van de vaststelling van dat bestemmingsplan is een bureau- en booronderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat de grond tot grote diepte verstoord was of te nat voor vroegere bewoning. De nieuwe uitbreidingen vallen binnen het plangebied dat toentertijd onderzocht en vrijgegeven is voor de voorgenomen ontwikkeling.

Algemene zorgplicht

Ten behoeve van de uitvoering van het project is geen nader archeologisch onderzoek nodig. Indien bij toekomstige graafwerkzaamheden en/of bouwwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dan dient hiervan direct melding te worden gemaakt conform de Erfgoedwet. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Hoogeveen en bij de provinciale archeoloog.

5.3 Water

5.3.1 Algemeen

In dit bestemmingsplan worden nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze waterparagraaf is erop gericht om de actuele watersituatie en het actuele waterbeleid in beeld te brengen. Daarnaast is de waterparagraaf vooral bedoeld om een brug te slaan naar de procedures en toetsingsinstrumenten van de waterbeheerder. De gemeente Hoogeveen is gelegen in het beheersgebied van het waterschap Drents Overijsselse Delta en het waterschap Vechtstromen, welke beiden verantwoordelijk zijn voor het waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer.

5.3.2 Normstelling

De waterschappen Drents Overijsselse Delta en Vechtstromen vormen samen met waterschap Rijn en IJssel het waterschapsgebied Rijn-Oost. De waterschappen hebben hun beleid voor stedelijk waterbeheer vastgelegd in de gezamenlijke beleidsnotitie 'Water Raakt'. Deze notitie vormt op hoofdlijnen het beleid voor de wijze waarop de waterschappen in stedelijk gebied invulling geven aan het waterbeheer.

Het waterbeheer richt zich op de volgende drie beleidsthema's:

  • 1. Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld;
  • 2. Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken is het WB21 opgesteld. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door enige goede redenen - de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken - niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert;
  • 3. Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in de Wet natuurbescherming). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000-gebieden is geen uitstel mogelijk.

Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Er wordt gezorgd dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, verdroging tegengaat en rekening houdt met de eisen vanuit de KRW. Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden.

De Waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de Waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheer-plannen (waterbeheerder) en vergunningen.

5.3.3 Watertoetsproces

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Het Waterschap Drents Overijsselse Delta is op 10 februari 2021 via de digitale watertoets geïnformeerd over het plan (zie bijlage 1).

Op basis van deze digitale toetsing valt de ontwikkeling onder de normale procedure. Als onderdeel van de normale procedure beoordeelt het waterschap de informatie die is ingestuurd bij de digitale toetsing. Na bestudering van de informatie bij het voorgenomen plan en het maken van een afweging komt het plan, volgens het waterschap, in aanmerking voor de korte procedure.

Concreet betekent dit dat het plan direct door kunt gaan met de planvorming onder de voorwaarde dat de standaard waterparagraaf uit de digitale watertoets toepast.

5.3.3.1 Standaard waterparagraaf korte procedurre

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te ‘toetsen op water’, de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Deze waterparagraaf heeft betrekking op Nijstad Hoogeveen.

Relevant beleid

Het beleid van het waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het waterbeheerplan 2016-2021. Specifiek voor het stedelijke gebied heeft het waterschap het beleid geformuleerd in ‘Water Raakt!’. Daarnaast is de Keur een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. U kunt de genoemde documenten raadplegen op onze site www.wdodelta.nl.

Invloed op de waterhuishouding

Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. Binnen het bestemmingsplan worden niet meer dan tien wooneenheden gerealiseerd en de toename van het verharde oppervlak bedraagt niet meer dan 1500 m2. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.

Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en onderzijde bouwvloer.

Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een kleinere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast binnen woningen en bedrijven te voorkomen adviseren wij om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren (as van de weg). Voor lagergelegen ruimtes, zoals kelders en parkeergarages, wordt aandacht besteed aan het voorkomen van wateroverlast door bijvoorbeeld instromend hemelwater.

Voorkeursbeleid hemelwater

Ter plaatse van het plangebied is geen gemeentelijke riolering aanwezig. Er wordt een nieuw rioleringssysteem aangebracht. Het afvalwater kan met behulp van een drukrioleringssysteem in combinatie met een vrijvervalstelsel worden ingezameld, waarna dit met een persleiding onder het kanaal door aangesloten kan worden op de RWZI van het waterschap. Over het eigendom en beheer van het rioolstelsel zullen afspraken gemaakt worden met de ontwikkelaar. Het hemelwater wordt geloosd in de recreatieplas.

Wetgeving lozen in oppervlaktewater

In het plan vindt afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater plaats. Voor lozingen op het oppervlaktewater geldt een vergunning- of meldingsplicht in het kader van de Waterwet.

Hemelwater van schone oppervlakken (zoals daken en tuinen) mag rechtstreeks geloosd worden. Hemelwater dat van een parkeerterrein afstroomt (of anderszins) vervuild raakt, dient via een bodempassage af te wateren. Indien u grondwater gaat onttrekken tijdens de aanleg en u wilt dat lozen in oppervlaktewater dan gelden er specifieke regels. Neem hierover contact op met de medewerker advies Waterwet van het waterschap.

5.4 Natuur en Ecologie

5.4.1 Normstelling

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet heeft de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet vervangen. De bescherming van Natura 2000 gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen (houtopstanden) wordt nu via deze wet geregeld. De provincie is per 1 januari 2017 het bevoegde gezag voor soortenbescherming en houtopstanden. Deze bevoegdheden lagen voorheen bij het Rijk. Daarnaast is de provincie bevoegd gezag gebleven voor Natura 2000 bescherming en faunabeheer. De provincie is verantwoordelijk voor het afgeven van vergunningen en ontheffingen voor al deze gebieden. Hierop geldt alleen een uitzondering als het rijksaangelegenheden betreft.

5.4.2 Onderzoek en conclusie

Door EcoReest is een QuickScan Wet natuurbescherming 2 uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport Quickscan Wet natuurbescherming, Nijstad te Hoogeveen, projectnummer 2001115, d.d. 15 maart 2021’ en omvat de volgende conclusies, adviezen en aanbevolen vervolgstappen. Het onderzoeksrapport is als bijlage 2 van de toelichting opgenomen.

Strand ‘Nijstad’

Het oostelijke deel van het plangebied, strandgedeelte ‘Nijstad’, is momenteel een braakliggend terrein met reeds geplaatste groenstructuren. Beschermde flora wordt op basis van de terreinkenmerken (braakligging) en de bekende verspreidingsgegevens uitgesloten. Vervolgstappen ten aanzien van flora zijn niet aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0024.png"

Uit de quickscan Wet natuurbescherming ten aanzien van soortenbescherming wordt het volgende geconcludeerd:

Het oostelijke deel van het plangebied, strandgedeelte ‘Nijstad’, is momenteel braakliggend terrein met reeds geplaatste groenstructuren (zie figuur 5.1). Beschermde flora wordt op basis van de terreinkenmerken (braakligging) en de bekende verspreidingsgegevens uitgesloten. Vervolgstappen ten aanzien van flora zijn niet aan de orde.

2 Het rapport is geschreven in het kader van twee ontwikkelingen, recreatiestrand Nijstad en het vakantiepark. In het kader van voorliggend bestemmingsplan (recreatiestrand Nijstad) zijn de conclusies, adviezen en vervolgstappen – behoudens de AERIUS berekening - niet van toepassing, omdat het bestaande recreatiestrand en de huidige staat van braakliggend terrein niet voorziet in aantasting van (beschermde) flora.

Uit de quickscan Wet natuurbescherming ten aanzien van gebiedsbescherming en houtopstanden wordt het volgende geconcludeerd:

Natura 2000

Het plangebied ligt buiten Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde gebied ligt op circa acht kilometerafstand. Vanwege deze afstand, de potentiële effecten, bekende dosis-effectrelaties en de aard/omvang van de voorgenomen ontwikkeling, zijn indirecte effecten, met uitzondering van stikstofdepositie, op voorhand uitgesloten.

Natuurnetwerk Nederland

Het plangebied ligt buiten het Natuurnetwerk Nederland en natuur buiten het NNN. Het

voorgenomen plan heeft gezien de afstand tot deze gebieden (>600 meter) en de aard en omvang van de plannen geen effect op deze gebieden. Vervolgstappen ten aanzien van het NNN zijn niet aan de orde.

Stikstofdepositie

Door EcoReest is een briefrapport "Onderbouwing stikstof deelgebied strand - recreatiegebied Nijstad te Hoogeveen, kenmerk: 210438a’ opgesteld. Daarin wordt geconcludeerd dat als gevolg van het plan met de beoogde ontwikkelingen (in aanleg- en gebruikfase) in deelgebied strand binnen recreatiegebied Nijstad geen negatieve effecten als gevolg van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden zijn te verwachten. Voor de volledige toelichting en onderbouwing wordt verwezen naar bijlage 3 van de toelichting.

Zorgplicht

De wettelijke zorgplicht blijft te allen tijde gelden. Deze zorgplicht houdt in dat nadelige gevolgen voor flora en fauna zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Deze zorg geldt voor alle individuen van in Nederland voorkomende soorten planten en dieren, ongeacht of deze soort beschermd is en ongeacht of ontheffing of vrijstelling is verleend.

5.5 Geluid

5.5.1 Normstelling

De Wet geluidhinder beschermt de volgende objecten: woningen; andere geluidsgevoelige gebouwen; geluidsgevoelige terreinen. Deze bescherming geldt als het gebruik van deze objecten is toegestaan volgens het bestemmingsplan, de beheersverordening, omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan of beheersverordening. Op tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan met een periode van maximaal 10 jaar is de Wet geluidhinder niet van toepassing.

Onder "woning" wordt verstaan (artikel 1 Wet geluidhinder): gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van de geldende planologische status (bestemmingsplan, de beheersverordening, omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan of beheersverordening). De Wet geluidhinder kent het begrip bedrijfswoning niet. Een bedrijfswoning is gewoon een woning, waarvoor het mogelijk is een hogere waarde (als nodig) te verlenen. Dit geldt natuurlijk alleen voor bedrijfswoningen die zijn gelegen in een geluidzone. Hotels, recreatiewoningen en kantoren zijn niet geluidgevoelig in het kader van de Wet geluidhinder. In het

Activiteitenbesluit zijn voorschriften opgenomen die bescherming bieden tegen geluidhinder van inrichtingen die onder het Besluit vallen.

Deze bescherming wordt geboden aan gevoelige objecten (gevoelige gebouwen en gevoelige terreinen (artikel 1.1)). In artikel 1.1 is in de definitie van gevoelige gebouwen aangegeven dat gebouwen die bij de inrichting horen (dienst- of bedrijfswoningen) geen geluidsgevoelig object zijn waarvoor de grenswaarden uit het besluit gelden. Dienst- of bedrijfswoningen die niet tot de inrichting behoren zijn gewoon woningen van derden waarvoor de grenswaarden wel gelden.

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is rond inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde. Wanneer niet aan deze grenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd.

5.5.2 Onderzoek en conclusie

Voor dit bestemmingsplan is een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder (hierna Wgh). Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. In het vastgesteld bestemmingsplan gaat het binnen het plangebied dan alleen om de te realiseren reguliere woningen. De recreatiewoningen, groepsaccommodaties en de gebouwen ten behoeve van het paviljoen en receptiegebouw zijn niet als geluidsgevoelig aangemerkt.

De gemeente Hoogeveen heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het bestemmingsplan. De resultaten zijn opgenomen in de notitie ‘Akoestische aspecten Ontwikkeling Nijstad (LIDO)’, rapportnummer HO11928, d.d. 27-06-2014 (Bijlage 4 van de toelichting - Akoestisch rapport).

Doorvertaling naar het plan

Het bestemmingsplan voorziet niet in het realiseren van nieuw geluidsgevoelige gebouwen en functies. Het aspect geluid (Wet geluidhinder) vormt geen belemmering voor uitvoering van het voorliggend bestemmingsplan.

5.6 Milieuzonering bedrijven

5.6.1 Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

5.6.2 Onderzoek en conclustie

Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op het bouwen en gebruiken van een bedrijfsgebouw, een kiosk, het uitbreiden van het bestaand paviljoen en het gebruik van gronden ten behoeve van evenementen.

Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan is het volgende geconcludeerd:

"De afstand tussen de horecabestemming en de dichtst bijgelegen woningen bedraagt meer dan 300 meter en hiermee wordt dus ook ruimschoots voldaan aan de minimale afstand van 10 meter. Nu ruimschoots wordt voldaan aan de toepasselijke richtafstand uit de VNG-brochure, is ingevolge de toetsingssystematiek zoals daarin is verwoord sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat."

Het nieuwe bedrijfsgebouw, de uitbreiding van het bestaand paviljoen en de (neven)activiteiten maken geen verschil in deze conclusie. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling leidt niet tot beperkingen van de bedrijfsactiviteiten van omliggende bedrijven en niet tot een onacceptabele hinder bij de woningen.

5.6.3 Evenementen

Strand Nijstad krijgt naast een recreatieve functie ook de functie van evenemententerrein. Het uitgangspunt is het mogelijk maken van een aantal kleine en middelgrote evenementen. Er worden maximaal 12 evenementen per jaar mogelijk gemaakt in het park. Dit aantal is verder onderverdeeld in 8 kleine evenementen en 4 middelgrote evenementen. Mede vanuit het aspect Externe veiligheid zijn evenementen op Strand Nijstad beperkt tot maximaal 1000 bezoekers per dag. Hierbij is sprake van een beperkte impact op het directe woon- en leefklimaat en/of de gevolgen voor het verkeer. Onderstaand een opsomming van de gewenste evenementen op het terrein van Strand Nijstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0025.png"

Figuur 5.2: Opgave van initiatiefnemer m.b.t. de verdeling van de 12 evenementen (bron: rapport GeluidMeesters)

Op basis van bovenstaande uitgangspunten, de jurisprudentie van de Raad van State en de Nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter' van de inspectie Milieuhygiëne Limburg (hierna: Nota Limburg) heeft onderzoeksbureau GeluidMeesters onderzocht wat dit betekent voor de geluidbelasting op de nabijgelegen woonomgeving. De resultaten zijn weergegeven in het rapport "Akoestische onderbouwing evenementen bestemmingsplan Strand Nijstad te Hoogeveen, kenmerk: 0009-W-19-L d.d. 8 januari 2020".

Binnen het terrein worden evenementen georganiseerd op een vijftal locaties:

  • A. strand/ water (ten zuidwesten van paviljoen);
  • B. strand/ water (ten noordoosten van paviljoen);
  • C. terrein voor sport & spel;
  • D. evenemententerrein met podium;
  • E. amfitheater.

In voorliggend onderzoek is uitsluitend onderzoek gedaan naar muziekgeluid. Andere bronnen zoals stemgeluid van bezoekers van de evenementen wordt niet direct gezien als bron van geluidoverlast. Dit sluit ook aan bij het Activiteitenbesluit, waarin menselijk stemgeluid buiten beschouwing wordt gelaten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0026.png"

In het akoestisch rapport is de mogelijkheid voor het organiseren van maximaal 12 evenementen per jaar, met muziek, onderzocht. Het gaat om "kleinschalige" en "middelgrote" evenementen. Het organiseren van akoestisch "grote evenementen", zoals een popfestival, zal niet plaatsvinden.

In het rapport zijn de volgende conclusie en aanbevelingen te lezen:

Conclusie en aanbevelingen

De initiatiefnemer is voornemens ten hoogste 12 evenementen per jaar te organiseren. Het betreft acht "kleinschalige" en vier "middelgrote" evenementen waarbij sprake kan zijn van muziekgeluid.

Uit de resultaten blijkt dat alle vijf onderzochte locaties geschikt zijn voor het organiseren van "kleinschalige" evenementen waarbij de geluibelasting ter plaatse van omliggende (recreatie)woningen ten hoogste 60 dB(A) bedraagt. Vanuit akoestisch oogpunt heeft een dergelijk geluidniveau relatief weinig impact op het woon- en leefklimaat van omwonenden.

De "middelgrote" evenementen kunnen eveneens op alle vijf onderzochte locaties worden georganiseerd waarbij de geluibelasting ter plaatse van omliggende (recreatie)woningen ten hoogste 75 dB(A) bedraagt. Dit is conform de publicatie van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg "Evenementen met een luidruchtig karakter" (augustus 1996) de grens van duldbare hinder. Om de vaak hinderlijk ervaren bastonen te reguleren wordt deze begrenst op 89 dB(C).

Naast de geluidnorm zal rekening worden gehouden met de volgende punten:

  • er zal sprake zijn van jaarlijks maximaal acht "kleinschalige" en vier "middelgrote" evenementen;
  • een evenement eindigt om 23:00 uur. Voor dagen waarop een vrije dag volgt of op feestdagen (Koningsdag/Bevrijdingsdag) kan de duur van het evenement met één uur worden verlengd tot 00:00 uur. Dit is van toepassing op de vrijdag- en zaterdagavond en op feestdagen;
  • omwonenden worden geïnformeerd over de gebeurtenissen. Het gaat hierbij dan in hoofdzaak om de aard en duur van het evenement, over de tijden voor op- en afbouw en een eventuele soundcheck.

Als belangrijke voorwaarde dient tevens rekening gehouden met de duur van de evenementen, die beperkt is tot maximaal 1 dag, exclusief op- en afbouwdagen. Hiervan kan slechts eenmalig van worden afgeweken, welk geval het evenement maximaal 3 dagen mag duren, exclusief op- en afbouwdagen. Opgemerkt dat bijvoorbeeld een driedaags evenement maakt dat nog 9 evenementen (dagen) zijn toegestaan.

Tussen de evenementen dient ten minste 14 dagen in acht te worden genomen om te voorkomen dat het maximale aantal evenementen achter elkaar gehouden gaan worden. Tot slot zijn aan de begintijden eveneens voorwaarden gesteld, namelijk dat een muziekevenement op zondagen niet voor 13.00 uur begint.

Vorenstaande wordt in algemene aanduiding regels opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Op de verbeelding van het bestemmingsplan worden gronden aangewezen met de gebiedsaanduiding 'Overige zone - evenementen'. Op deze gronden zijn evenementen categorie B toegestaan, mits voldaan wordt aan voorwaarden, waaronder het maximale aantal personen van 1000.

Conclusie

Vanuit het oogpunt van geluid is het gebruiken van het activiteitenterrein van Strand Nijstad ten behoeve van maximaal 12 evenementen (dagen) per jaar mogelijk.

5.7 Milieueffectrapportage (MER)

5.7.1 Normstelling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Voor de ontwerp-bestemmingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.

Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen.

Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

Doorvertaling naar het plan

Het voorliggend bestemmingsplan heeft geen betrekking op een het realiseren van een hotel of vakantiepark, maar op een bestaande recreatievoorziening die wordt uitgebreid.

Ten tijde van de vaststelling van het geldend bestemmingsplan is reeds op 26 maart 2015 door de gemeenteraad besloten dat er geen MER opgesteld hoeft te worden voor dit plan vanwege het ontbreken van bijzondere omstandigheden.

Op basis van de uitkomsten blijkt dat, gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Mitigerende maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk.

5.8 Luchtkwaliteit

5.8.1 Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn onderstaande tabel weergegeven.

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.
5.8.2 Onderzoek en conclusie

In het vastgesteld bestemmingsplan is met behulp van de NIBM-tool vastgesteld dat het project geen negatief effect op de luchtkwaliteit heeft. Tevens is met dezelfde NIBM-tool bepaald dat het omslagpunt bij 1218 extra voertuigbewegingen ligt, wil er sprake zijn van een negatief effect op de luchtkwaliteit.

Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op het bouwen en gebruiken van een bedrijfsgebouw, het uitbreiden van het paviljoen en het gebruik van gronden ten behoeve van evenementen. Het plan ligt ruim beneden gestelde kwantitatieve grenzen in het Besluit en de Regeling. Een nader luchtkwaliteitsonderzoek is niet aan de orde.

Er kan geconcludeerd worden dat de herontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. De ruimtelijke ontwikkeling voldoet aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet Luchtkwaliteit.

5.9 Externe veiligheid

5.9.1 Normstelling

Het aspect Externe Veiligheid heeft te maken met de gevolgen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.

Het groepsrisico (GR) is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.

Verder kunnen de veiligheidsrisico's worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico's veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie externe veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied.

5.9.2 Onderzoek en conclusie

Volgens het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied. Dat onderzoek is in bijlage 8 EV-advies van het vastgesteld bestemmingsplan te lezen. Het onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's alsmede het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied.

Onderstaande figuur is een uitsnede van de professionele risicokaart met daarop de ligging van de relevante risicobronnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0027.png"

Het gasontvangstation, de RWZI en een verkooppunt voor consumentenvuurwerk ten noorden en noordwesten van het plangebied zijn geen risicobedrijven in de zin van externe veiligheid. Deze bedrijven vallen (gedeeltelijk) onder het Activiteitenbesluit en het Vuurwerkbesluit en moeten voldoen aan de daarin opgenomen voorschriften voor veiligheid.

Relatie met het plan

Als gevolg van voortschrijdend inzicht is het voornemen om het geldend bestemmingsplan "Buitengebied Noord, deelplan Nijstad 2014" op een aantal punten aan te passen. Deze aanpassingen hebben onder andere te maken met het bouwen van een bedrijfsgebouw (op een andere locatie), het uitbreiden van het paviljoen, het mogelijk maken van (neven)activiteiten aanverwant aan de (dag)recreatie en het organiseren van maximaal 12 evenementen per jaar.

Gemeente Hoogeveen vraagt hiervoor om een advies externe veiligheid. Externe veiligheid speelt hier een belangrijke rol in verband met de ligging van een groot aantal hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie en NAM. De evenementen hebben invloed op het reeds bestaande groepsrisico dat voor dit gebied in 2015 voor het bestemmingsplan is berekend. De aangevraagde situatie ligt volledig binnen de 100% letaliteitszone en daarmee ook binnen het invloedsgebied van de buisleidingen.

Drenthe (VRD) en Regionaal uitvoeringsdienst Drenthe (RuDD) is door de gemeente Hoogeveen ingeschakeld om hierover te adviseren. De oorspronkelijke plannen om evenementen te organiseren met aantal bezoekers van 5000-6000 personen is losgelaten en op advies 3  teruggebracht naar maximaal 1000 personen.

3 EV-advies RuDD d.d. 13 maart 2019, zaaknummer : Z2018-00032506

Groepsrisico t.o.v. huidige geprojecteerde situatie

Hoe het groepsrisico van de voorgenomen activiteiten, waaronder maximaal 12 evenementen per jaar met een maximaal 1000 personen zich verhoudt ten opzichte van het huidige groepsrisico dat in het in 2016 vastgestelde bestemmingsplan is berekend, is beoordeeld door de VRD en RudD.

Het huidige groepsrisico (van het huidige gebruik) uitgedrukt in de geprojecteerde bestemmingsplan capaciteit overschrijdt de oriëntatiewaarde niet. Dit geldt voor alle destijds berekende hogedruk aardgastransportleidingen, waarvan de leidingen van de Gasunie met kenmerkt A-501 en A-502 ook al maatgevend waren. In die berekeningen werd ook al rekening gehouden met zogenaamde piekdagen op werkdagen en piekdagen in het weekend op de twee stranden.

Het activiteitenterrein is geprojecteerd tussen de twee maatgevende hoge druk Aardgastransportleidingen. Het advies om op het terrein tussen de buisleidingen maximaal 1000 bezoekers toe te staan is overgenomen in het voorliggend bestemmingsplan. Hierdoor zal de oriëntatiewaarde minder snel worden overschreden.

De meeste calamiteiten met buisleidingen vinden plaats tijdens graafwerkzaamheden. In de vergunning kan een dergelijke gelijktijdigheid door middel van het opleggen van voorschriften worden voorkomen.

Verder dient in het bestemmingsplan vast te worden gelegd dat op het evenemententerrein geen voorwerpen in de bodem mogen worden gedreven die een risico voor de buisleidingen op kunnen leveren. Indien daarentegen toch bepaalde voorwerpen in de bodem moeten worden gebracht dient dit te gebeuren na advies van de leidingbeheerder en of onder toezicht van de leidingbeheerder. Wanneer voorwerpen mechanisch in de grond worden gedreven dient daarvoor een KLIC-melding te worden gedaan.

Verder dient de VRD voor een evenementenvergunning om advies te worden gevraagd.

Geadviseerd wordt hierbij naast de fysieke brandveiligheidsaspecten ook het scenario van de buisleidingen mee te nemen.

Bedrijfsgebouw tussen leidingen

In het geldende bestemmingsplan was het toegestaan een bedrijfsgebouw op te richten. Voortschrijdend inzicht maakt dat het bouwvlak voor het bedrijfsgebouw wordt gewijzigd naar een ander deel van het terrein. Het bouwvlak is gelegen tussen twee hogedruk aardgastransportleidingen. De gewenste locatie is hieronder weergegeven met het roze gearceerde vlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2021BP9006011-VG01_0028.png"

Beoordeling 4

Externe veiligheid is voor dit bestemmingsplan relevant in verband met de hogedruk aardgastransportleidingen die binnen het terrein aanwezig zijn. De herschikking van de activiteiten leidt niet tot het opnieuw uitvoeren van een kwantitatieve risicoanalyse.

4 EV-advies d.d. 28 juli 2020, zaaknummer Z2020-00006649

Voor Nijstad is in 2019 een EV-advies door de RUD Drenthe opgesteld en is bij de gemeente Hoogeveen reeds bekend. Het advies van 2019 met zaaknummer Z2019-00032506 is daarom eveneens bij onderhavige zaak gevoegd.

In de weergave wordt aangegeven dat het bouwvlak op ten minste 5 meter vanaf de hogedruk aardgastransportleidingen wordt geprojecteerd. De belemmeringenstrook van de leidingen bedraagt 5 meter en hiermee voldoet de aanvraag voor dit bouwvlak aan de eisen van het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Het bouwvlak heeft een totale grootte van 960 m2, waarvan slechts 60% bebouwd zal worden. Geadviseerd wordt om de grootste afstand vanaf het daadwerkelijk te bebouwen oppervlak tot aan de belemmeringenstrook van de hogedruk aardgastransportleidingen aan te houden.

Conclusie EV-adviezen

In verband met de ligging van hogedruk aardgastransportleidingen is externe veiligheid relevant voor dit bestemmingsplan.

De gasleidingen van de Gasunie met kenmerk A-501 en A-502 zijn voor de aanvraag maatgevend. De aangevraagde situatie ligt volledig binnen de 100% letaliteitszone en daarmee ook binnen het invloedsgebied van de buisleidingen.

De evenementen met een geringer aantal bezoekers van maximaal 1000 personen leveren een lager groepsrisico op en ligt ter hoogte van de oriëntatiewaarde. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van evenementen waarbij het aantal bezoekers te maximaliseren tot circa 1000 personen.

In het bestemmingsplan dient te worden vastgelegd dat tijdens graafwerkzaamheden nabij een hogedruk aardgastransportleiding geen evenement mag plaatsvinden. Op het evenemententerrein mogen geen voorwerpen in de bodem worden gedreven zonder advies van de leidingbeheerder en dat ten tijde van werkzaamheden, waarbij voorwerpen in de bodem worden gebracht, dit onder toezicht van de leidingbeheerder dient plaats te vinden.

Het bestemmingsplan voorziet in het bouwen en gebruiken van een bedrijfsgebouw die op een zo groot mogelijke afstand vanaf de belemmeringenstrook van de hoge druk aardgastransportleidingen te worden gerealiseerd.

5.10 Verkeer en vervoer

Basisuitgangspunt is dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen het parkeren volledig op eigen terrein gefaciliteerd dient te worden. In beginsel zal parkeerregulering zich beperken tot maatregelen die de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en het beoogde parkeergedrag bevorderen of maatregelen die structurele parkeeroverlast bestrijden.

Als vermeld in deze toelichting is de herinrichting van Strand Nijstad een deelproject van het vastgesteld bestemmingplan.

Het aantal parkeerplaatsen op Strand Nijstad in de reguliere gebruiksfase betreft 250 parkeerplaatsen. Het aantal parkeerplaatsen in voorliggend bestemmingsplan blijft gelijk.

Het huidige aantal zijn na 2 seizoenen strand en paviljoen Nijstad toereikend gebleken. De gewenste ontwikkelingen en activiteiten vanuit voorliggend bestemmingsplan gaan niet leiden tot een significante en structurele toename aan parkeerbehoefte.

Evenementen

Met voorliggend bestemmingsplan worden maximaal 12 evenementen per jaar mogelijk maakt. Deze evenementen kunnen grote aantallen bezoekers trekken. Naast het juridisch-planologisch mogelijk maken van evenementen zal elk evenement via een evenementenvergunning worden besloten. Aan deze vergunning kunnen maatwerkvoorschriften voor het parkeren worden gesteld. De praktijk wijst uit dat een nabijgelegen weiland aan de Koedijk uitermate geschikt kan zijn voor het incidenteel parkeren. Ook kunnen aan een evenementen voorwaarden over bezoekersaantallen worden gegeven.

De 250 parkeerplaatsen die Strand Nijstad te bieden heeft, zijn tot dusver altijd toereikend geweest, ook bij evenementen die maximaal 1000 bezoekers. De bewegwijzering naar Strand Nijstad blijkt in de praktijk zodanig helder van opzet dat ook grote groepen mensen zonder grote problemen aan- en afgevoerd kunnen worden. Verder is Strand Nijstad ook goed te bereiken op de fiets.

Om die reden worden ook bij evenementen op Strand Nijstad geen problemen verwacht als het gaat om de verkeersaantrekkende werking ten gevolge van evenementen.

Toekomstige plannen

Initiatiefnemer heeft plannen om ten zuidwesten van het plangebied een nieuwe ontwikkeling te realiseren. De plannen voor Nijstad resort (fase II) worden via een ander bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Bij deze nieuwe plannen worden de agrarische gronden tussen de Koedijk en de (afrit van de) Rijksweg A28 mede heringericht, waaronder het realiseren van ca. 265 parkeerplaatsen (kort en lang parkeren). Een gedeelte van de agrarische gronden ten overstaan van de toegang van Strand en Paviljoen Nijstad worden tijdelijke parkeerplaatsen ingericht voor incidenteel gebruik.

5.11 Duurzaamheid

De gemeente Hoogeveen heeft haar ambitie op het gebied van duurzaamheid verwoord in het klimaatbeleid en de Milieuvisie. In het klimaatbeleid is de ambitie uitgesproken om in 2040 als gehele gemeente CO2-neutraal te willen zijn.

Door bij nieuwe ontwikkelingen duurzaamheid reeds in de ontwerp- en bouwfase mee te nemen kan optimaal invulling worden gegeven aan de gestelde ambitie.

De duurzaamheidsmaatregelen zoals opgenomen in het vastgesteld bestemmingsplan blijven onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 6 Planbeschrijving

6.1 Juridisch systeem

Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van het gebied passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd.

Het bestemmingplan valt onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Dit betekent dat het bestemmingsplan is opgezet volgens de nieuwste wettelijke regelgeving en volgens de nieuwste Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. Deze nieuwe standaard is per 1 juli 2013 verplicht volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Het plan is technisch als een digitaal raadpleegbare versie uitgevoerd en voldoet aan de eisen van DURP (Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen). Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. De digitale versie is voor (ontwerp)plannen die na 1 januari 2010 ter inzage worden gelegd verplicht op grond van de nieuwe Wro. Er zal een analoge (papieren) versie van het bestemmingsplan naast het digitale plan blijven bestaan.

6.2 Regels

De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier delen. In de "Inleidende regels" zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten.

Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.

In de "Bestemmingsregels" zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd. Deze bestemmingsregels worden in paragraaf 6.3 nader uitgewerkt.

In de "Algemene regels" staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende afwijkingsregels en de algemeen geldende aanduiding regels.

De algemene afwijkingsregels zorgen voor enige verruiming ten behoeve van de flexibiliteit van het plan. Deze afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht. Zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen.

De algemene aanduiding regels geven de mogelijkheid voor algemene aanduidingen, die als een extra laag over meerdere bestemmingen kan liggen. In dit bestemmingsplan is een algemene aanduiding aanwezig, te weten:

Geluidzone - Industrie 50 dB(A): het betreft een zone die behoort bij het bedrijf ‘zuiveringsinstallatie’. Binnen de zone moet men bij nieuwbouw rekening houden met grenswaarde van geluid vanwege de industrie of een hogere waarde aanvragen;

In de "Overgangs- en slotregels" staan artikelen benoemd die voor alle voorgaande regels gelden. Het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik is hierin geregeld alsmede de slotregel.

6.3 Verklaring van de bestemmingen

In deze paragraaf wordt een verklaring gegeven van de inhoud van de (dubbel)bestemmingen. De bestemmingen worden in alfabetische volgorde besproken.  

Groen

De beoogde groenelementen zijn planologisch geregeld. Binnen de groenbestemming zijn de structureel aanwezige groenvoorzieningen ten behoeve van het recreatieterrein opgenomen, alsmede mogelijkheden voor speelvoorzieningen en voor voet- en fietspaden. Binnen de bestemming is een functieaanduiding ‘ontsluiting’ opgenomen ten behoeve van de aanleg en het gebruik van wegen.  

Horeca

De beoogde horecafunctie is planologisch geregeld. Er is een bouwvlak opgenomen, met een maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling.  

Recreatie – Dagrecreatie

De beoogde dagrecreatie is planologisch geregeld. Er is gekozen om het grote bedrijfsgebouw middels een bouwvlak mogelijk te maken. De kleine bedrijfsgebouwtjes tbv opslag worden niet met behulp van bouwvlakken, maar binnen de bestemming (met een maximale maatvoering) mogelijk gemaakt. Dit om flexibiliteit in het plan te borgen. Binnen deze bestemming zijn de regels voor maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling voor deze gebouwen opgenomen. Binnen de bestemming Recreatie – Dagrecreatie is ook de functieaanduiding opgenomen ten behoeve van de het parkeerterrein voor de dagrecreatie (in de vorm van de aanduiding ‘parkeerterrein’). Ten behoeve van de beachclub c.q. het horeca-uitgiftepunt is middels de aanduiding 'horeca' op de verbeelding opgenomen.

Water

Binnen deze waterbestemming zijn in het plangebied gelegen waterpartijen, die belangrijk zijn zowel vanuit oogpunt van dagrecreatie, aanlegsteigers, oevers, bermen en beplanting alsmede vanuit oogpunt van de waterhuishouding planologisch geregeld.  

Wonen

Binnen deze bestemming krijgt de meest zuidelijke van de 14 woningen binnen het totale plangebied van Nijstad iets meer aan grond toebedeeld aan de zuidkant van de bestaande woonbestemming. In het plan zijn twee dubbelbestemmingen opgenomen.

Dubbelbestemming Leiding - Gas

Ter bescherming van de aardgastransportleidingen is deze dubbelbestemming opgenomen. Binnen de belemmeringenstrook van deze leidingen mogen gronden niet in gebruik zijn op een manier die strijdig is met het beheer van de leidingen. Ter plaatse mogen geen bouwwerken worden opgericht en mag geen bewerking van de bodem plaatsvinden, tenzij die uitgezonderd is van de vergunningplicht voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden.

Dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding

Ter bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen is deze dubbelbestemming opgenomen. Binnen de belemmerende strook van deze leiding mogen geen werkzaamheden worden uitgevoerd zonder schriftelijke toestemming van de hoogspanningsleidingbeheerder.

Algemene aanduidingsregels

De algemene aanduiding regels geven de mogelijkheid voor algemene aanduidingen, die als een extra laag over meerdere bestemmingen kan liggen. In dit bestemmingsplan zijn twee van deze algemene aanduidingen aanwezig, te weten: Geluidzone - Industrie 50 dB(A) en Evenemententerrein. De geluidzone betreft een zone die behoort bij het bedrijf ‘zuiveringsinstallatie’. Binnen de zone moet men bij nieuwbouw rekening houden met grenswaarde van geluid vanwege de industrie of een hogere waarde aanvragen.

Voor de gebieden waar evenementen zijn toegestaan is de aanduiding ‘evenemententerrein' opgenomen.

Hoofdstuk 7 Handhaving

7.1 Algemeen

Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van het plangebied. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (activiteiten en gebruik van gronden) getoetst. Als blijkt dat in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.

7.2 Beleidskeuzen

De gemeenteraad heeft met betrekking tot het handhavingsbeleid de Kadernota 2015-2018 vastgesteld. Het handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van het programma Veilig. Hiermee wordt aangesloten bij andere plannen waarin op onderdelen wordt verwezen naar handhaving. Dit zijn het Drentse veiligheidsplan, Integrale veiligheidsplan Hoogeveen en de visie externe veiligheid.

De afgelopen jaren is er veel veranderd en de komende jaren gaat er nog veel veranderen. Er vindt een verschuiving plaats van vergunningplicht naar steeds meer algemene regels in het VROM-domein. Gevolg hiervan is dat er meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van de handhaving.

7.3 Inzet gemeentelijk apparaat

Op basis van de kadernota Toezicht en handhaving wordt jaarlijks een gemeentelijk werkprogramma opgesteld. Hierin worden op basis van een evaluatie voor het komende jaar de prioriteiten (bij)gesteld. In dit werkprogramma worden alle taken, taakonderdelen, de wettelijke of gewenste prioriteitstelling, prestatie en capaciteitstoekenning op het gebied van handhaving opgenomen. Tevens wordt de voortgang van de projecten die spelen inzichtelijk gemaakt.

De werkprogramma's worden gemonitord en geëvalueerd (jaarverslagen). Voor de monitoring en evaluaties zal aansluiting worden gezocht bij de programmasturing zoals die in Hoogeveen wordt gebruikt. Aan deze programma's ligt een visie (1x10 jaar) ten grondslag die vervolgens worden uitgewerkt in beleidsnota's (1x4 jaar) en uitvoeringsprogramma's (jaarlijks).

Tevens wordt beoordeeld of nog de juiste prioriteiten worden gesteld en of het handhavingsbeleid en de handhavingsstrategieën nog doelmatig en effectief zijn. Ieder jaar rapporteert het college van B&W de evaluatie aan de gemeenteraad. Indien nodig worden op basis van de evaluatie aanpassingen gedaan in de kadernota.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

8.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Informatievoorziening en vooroverleg

Met dit bestemmingsplan worden de ontwikkelingsmogelijkheden van het plangebied vastgelegd.

Er is een informatieavond gehouden om omwonenden en andere belanghebbenden en belangstellenden te informeren over de ontwikkelingsmogelijkheden van het plangebied.

Ook is het plan in het kader van het vooroverleg op basis van artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan verschillende instanties. Van de provincie Drenthe en de gasunie zijn inhoudelijke reacties ontvangen. De vooroverlegreacties zijn puntsgewijs samengevat weergegeven, alsmede het gemeentelijk standpunt in de nota vooroverleg die als bijlage 5 is opgenomen. De reacties zijn per aangehaald punt beantwoord. Waar de reacties tot aanpassingen hebben geleid wordt dit vermeld.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegd van 23 december 2021 tot en met 2 februari 2022. Daarnaast kon het plan worden ingezien via de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Eenieder is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen. Tijdens de terinzagetermijn zijn vier zienswijze ingediend door de Gasunie, Tennet, enkele omwonenden en een lokale ondernemer. De zienswijzen en de reacties hierop zijn samengevat in de reactie nota zienswijzen in bijlage 6. De zienswijzen hebben geleid tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan.

8.2 Economische uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan. De gemeente Hoogeveen heeft met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten, zodat de economische uitvoerbaarheid 'anderszins verzekerd' is.

De kosten voor de uitvoering van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemer.

Gelet op bovenstaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.