direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuw-Amsterdam, Vaart ZZ 11-19
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Peter van Dijk Projects & Investments BV heeft 7 Piek-panden langs de Vaart ZZ in Nieuw-Amsterdam gekocht, plaatselijk bekend Vaart ZZ 11-19. Op 19 februari 2015 heeft de gemeente Emmen een sloopmelding geaccepteerd en toegekend. De panden worden gesloopt. Op deze locatie worden winkelfuncties gerealiseerd.

Het initiatief voorziet om in het plangebied Vaart ZZ 11-19 in Nieuw-Amsterdam een Coop supermarkt en een Op=Op Voordeelshop te realiseren. Aan de achterzijde, langs de Valkeniersweg, worden de parkeerplaatsen voor de winkelfuncties gerealiseerd.

De aanvraag is genoteerd onder zaak 34113-2016. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak34113--V701

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (rodle cirkel).

1.2 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een uitgebreidere weergave gegeven van de ligging en historie van het plangebied, gevolgd door een uitgebreide weergave van het plan. In hoofdstuk 3 komen de verschillende relevante beleidsstukken voorbij die van toepassing zijn op het plan en zijn hierbij uitgewerkt van rijksniveau tot aan gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 geeft de invloed weer van het plan tot de verschillende omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 staat de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid centraal.

1.3 Overzicht verricht onderzoek

Ten behoeve van het opstellen van voorliggende ruimtelijke onderbouwing zijn diverse onderzoeken verricht en adviezen gegeven. Daarnaast is er informatie gebruikt uit onderzoeken en adviezen die in een ander kader zijn uitgevoerd. De conclusies uit de verschillende onderzoeken en adviezen zijn verwerkt in de toelichting.

Ter voorbereiding van de ruimtelijke onderbouwing zijn de volgende onderzoeken verricht:

  • Archeologisch onderzoek (opgenomen als bijlage 1);
  • Verkennend bodemonderzoek (opgenomen als bijlage 2);
  • Afperkend bodemonderzoek Vaart ZZ 19 (opgenomen als bijlage 3);
  • Bodemonderzoek locaties Vaart ZZ 11-18 (opgenomen als bijlage 4);
  • Akoestisch onderzoek (opgenomen als bijlage 5);
  • Watertoets (opgenomen als bijlage 6).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op enkele percelen aan het Vaart ZZ te Nieuw-Amsterdam, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie G, nummers 7948, 7949, 7950, 7951, 8285, 9443 en 9444. De percelen zijn gelegen aan het Vaart ZZ, het bebouwingslint in het centrum van Nieuw-Amsterdam. De percelen betroffen al geruime tijd vervallen (winkel)panden en zijn nu leeg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele cirkel).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Bestemmingsplan

Het plangebied bevindt in het bestemmingsplan “Nieuw-Amsterdam en Veenoord”, zoals deze op 22 december 2011 is vastgesteld. Hieronder een weergave van de bestemmingsplanverbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0003.png"

Figuur 2.2: Uitsnede bestemmingsplan, huisnummers van links naar rechts oplopend

Het plangebied is weergegeven in zwarte gekleurde kader. Op de percelen Vaart ZZ 11-19 te Nieuw-Amsterdam rusten de volgende bestemmingen:

Adres   Bestemming   Functieaanduiding  
Vaart ZZ 11   Detailhandel   Horeca tot en met horecacategorie 2  
Vaart ZZ 12   Detailhandel   Horeca tot en met horecacategorie 2  
Vaart ZZ 13   Detailhandel   Horeca tot en met horecacategorie 2  
Vaart ZZ 14   Wonen – vrijstaand   Detailhandel  
Vaart ZZ 15   Detailhandel   Specifieke vorm van wonen – op de 1e verdieping  
Vaart ZZ 17/18   Maatschappelijk   Detailhandel  
Vaart ZZ 19   Detailhandel   Specifieke vorm van wonen - op de 1e verdieping  

Alle percelen zijn (mede)bestemd voor detailhandel. De beoogde winkelfuncties zijn wat betreft het bestemde gebruik passend. Binnen de bouwregels van het bestemmingsplan zijn de bouwmogelijkheden ten behoeve van het gebruik beperkt tot de bouwvlakken, zoals weergegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan. Zoals hierboven weergegeven. De contouren van de bouwvlakken liggen strak om de bestaande gebouwen heen. De beoogde plannen voor de winkelfuncties overschrijden de bouwvlakken, waardoor het initiatief in strijd is met de bestemmingsplanregels.


Het aangevraagde is dus in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Voorliggende ontwikkeling is niet meegenomen in het onlangs vastgestelde bestemmingsplan "Nieuw-Amsterdam", daar dit bestemmingsplan een actualisatie is van de huidige regelingen. Een dergelijke actualisatie van de bestaande regelingen heeft tot gevolg dat het opnemen van volledig nieuwe ontwikkelingen niet passend is. Om die reden wordt middels dit ruimtelijke plan de ontwikkeling van het bouwen van een vrijstaande woning in plaats van een dubbele woning mogelijk gemaakt.

2.2.2 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Nieuw-Amsterdam, Vaart ZZ 11-19, NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Voorzieningen van belang.

Inzet op versterking van de centrumfunctie van Emmen en behoud bestaande ruimtelijke structuur niet-commerciële voorzieningen. Bij natuurlijke wijzigingsmomenten inzetten op versterking van de kwaliteit en efficiënte bundeling. Ook het voorzieningenpeil in onder andere Nieuw-Amsterdam.

In de structuurvisie wordt het masterplan voor het centrumgebied van Nieuw-Amsterdam/Veenoord benoemd als lopend project. Behorend bij de structuurvisie is een visiekaart opgesteld: 'Veelzijdigheid Troef'. Hierop staat voor Nieuw-Amsterdam/Veenoord de kenmerkende boomstructuur langs het kanaal aangegeven evenals het industriegebied 'De Tweeling' welke wordt geherstructureerd. .

2.2.3 Structuurvisie Nieuw-Amsterdam/Veenoord Centrumgebied

Op 30 april 2015 heeft de gemeenteraad van Emmen de structuurvisie: 'Nieuw-Amsterdam/Veenoord, Centrumgebied: van kwantiteit naar kwaliteit' vastgesteld.

In de structuurvisie staat op hoofdlijnen wat de gewenste toekomstige ontwikkelingen in het centrumgebied zijn. De door de gemeenteraad vastgestelde visie gaat uit van de volgende principes voor het centrumgebied:

  • Concentratie van winkels in een compact centrumgebied;
  • Buiten dit compacte centrumgebied een dorpsmilieu met de functies wonen, werken en dienstverlening;
  • Verbeteren van de relatie tussen het centrum en het kanaal;
  • De auto is te gast op het marktplein met voldoende parkeerplekken in de buurt;
  • Een heldere en herkenbare ontsluiting van het gehele gebied.

De structuurvisie biedt tevens de mogelijkheid om een supermarkt te verplaatsen naar de westkant van het centrumgebied, als er in het geconcentreerde winkelgebied onvoldoende ruimte is.

De structuurvisie legt de basis voor een integrale kwaliteitsimpuls van het centrum met als doel het verbeteren van de leefbaarheid en het versterken van de winkelvoorziening.

De structuurvisie is gebaseerd op drie pijlers, te weten:

  • 1. Goede bereikbaarheid en voldoende parkeervoorzieningen;
  • 2. Boodschappen doen én verblijven (speciaalzaken en horeca);
  • 3. Een prettig en aantrekkelijk ingericht gebied dat wonen in Nieuw-Amsterdam/ Veenoord veraangenaamt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0004.png"

Figuur 2-1: Uitsnede plangebied Structuurvisie

Op bovenstaande kaart (bebouwingsplan) is de Vaart ZZ van 11 tot en met 24 weergegeven. De oranje blokken betekenen: Wonen, in combinatie met niet-centrumfuncties mogelijk. De blauwe pijl geeft de uitbreidingsrichting aan, en het groene kader geeft aan dat er een tijdelijke invulling op het perceel kan worden gezocht voor toerisme & cultuur.

Verder is nog het volgende verwoord in de structuurvisie over de gewenste verschijningsvorm en gevels ter plaatse van het ontwikkelgebied Vaart ZZ 11-19.

Getracht zal moeten worden om geen gaten in de lintbebouwing langs de Vaart te creëren. Daarnaast is een duidelijke percelering van de gevelwand nodig. Het is wenselijk op de bovenverdieping appartementen of zorgwoningen te realiseren in verband met levendigheid en sociale controle.

In de structuurvisie is in paragraaf 3.1 uitvoerig ingegaan op herontwikkeling van het gebied Vaart ZZ 11 – 19. In deze paragraaf zijn diverse ontwikkelingsrichtingen aangegeven die wenselijk (kunnen) zijn voor het gebied. Tevens is aangegeven dat de genoemde varianten niet bindend zijn en dat ook andere initiatieven kansrijk kunnen zijn. In de bijlage 'Post scriptum' van de structuurvisie is bijvoorbeeld genoemd dat de Stichting Bruisend Centrum kennis heeft genomen van een eventueel initiatief om het gebied dat bestaat uit de percelen Vaart 11-19 in te vullen met een winkelfunctie, eventueel gecombineerd met appartementen. Deze ontwikkeling draagt bij aan de doelen die gesteld worden in deze structuurvisie.

2.2.4 Provinciaal beleid

Provinciale Staten hebben op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. De visie is in werking getreden op 20 augustus 2014.De Omgevingsvisie Drenthe is voor Drenthe een centraal visiedocument. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.

Het behoedt van de leefbaarheid in de dorpen, onder andere qua voorzieningenniveau, is een provinciaal belang. In deze casus is sprake van het verplaatsen van een supermarkt van Veenoord naar het centrum van Nieuw-Amsterdam. Daarnaast wordt er ook een Op=Op Voordeelshop gerealiseerd. De leefbaarheid van het dorp Nieuw-Amsterdam wordt hierdoor vergroot, en de leegstand wordt door dit initiatief tegen gegaan.

Voor dit plan is beoordeeld of er sprake is van zogeheten kernkwaliteiten, waarmee rekening dient te worden gehouden bij de uitvoering van dit plan. Er zijn in totaal 6 verschillende kernkwaliteiten, te weten: 'aardkundige waarden, rust, natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie'. De kernkwaliteiten die gelden voor het plangebied zijn van een dusdanig lage waarde, dat ze geen directe doorwerking kennen voor de realisatie van het winkelpand aan de Vaart ZZ 11-19 te Nieuw-Amsterdam.

2.2.5 Rijksbeleid
2.2.5.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 22 november 2011 onder aanvaarding van een aantal moties door de Tweede Kamer aangenomen en 13 maart 2012 vastgesteld. Onderdeel van deze structuurvisie is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Met de structuurvisie kiest het rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Voor het gebied Nieuw-Amsterdam en directe omgeving zijn in de SVIR geen onderwerpen opgenomen die aangemerkt worden als nationaal belang waarmee rekening gehouden dient te worden.

2.2.5.2 Ladder van duurzame verstedelijking

Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van over programmering en de keuzes die daaruit volgen. De Minister van Infrastructuur & Milieu heeft een handreiking beschikbaar gesteld als hulpmiddel bij de toepassing van de ladder.

Motiveringsplicht en resultaat

Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met de drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor (1) de ruimtevraag, (2) de beschikbare ruimte en (3) de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.

De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent. Dit gezag draagt de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke afweging over die ontwikkeling.

De realisatie van een nieuw winkelpand op het perceel Vaart ZZ 11-19 te Nieuw-Amsterdam wordt gezien als een stedelijke ontwikkeling. Hierdoor moet het initiatief normaal gesproken getoetst worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Echter, in deze casus is geen sprake van een netto toename aan oppervlakte met de bestemming: 'Detailhandel'. Van de 7 panden die nu op het plangebied zijn gerealiseerd, kennen 5 een Detailhandel bestemming, deze 5 zijn tezamen groot circa 1030 m2. Daarnaast kennen de overige twee panden een functieaanduiding: 'Detailhandel'. Worden deze twee panden er ook bij opgeteld maakt het dat een oppervlakte van circa 1300 m2 aan detailhandel-bestemde bebouwing wordt gesloopt langs de Vaart ZZ 11-19.

Ten slotte wordt aan de Middenweg te Veenoord een supermarkt onttrokken aan het voorzieningenniveau in de buurt. Dit pand kent een oppervlakte van circa 920 m2. Hierdoor is er over heel Nieuw-Amsterdam/Veenoord gezien een afname aan oppervlakte met de bestemming: 'Detailhandel' van circa 620 m2.

De bestaande planologische rechten worden qua bouwen door dit initiatief (in samenhang met de ontwikkelingen op de Middenweg te Veenoord), verminderd. Gemotiveerd kan daarmee worden dat er geen sprake meer is van een initiatief die gezien moet worden als de uitbreiding van een bedrijventerrein (zoals bedoeld in artikel 1.1.1, lid 1 Bro). Daarmee wordt voldaan aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

Daarnaast leidt deze ontwikkeling niet tot onaanvaardbare leegstand. Er wordt een nieuw winkelpand gerealiseerd op een locatie van een aantal leegstaande panden en de Coop-Supermarkt aan de Middenweg te Veenoord die gaat sluiten door dit plan, kent ook geen leegstand. Het pand wordt namelijk gesloopt, en planologisch geschikt gemaakt voor de bouw van maximaal 4 woningen.

2.2.6 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van een pand voor een supermarkt en overige detailhandel te Nieuw-Amsterdam past binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk, provinciaal en rijksbeleid.. Door het plan zal het stedelijke woonmilieu versterkt worden.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0005.png"

Op basis van de hierboven weergegeven archeologische Beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen geldt er voor het plangebied een Waarde 3 gebied aangaande archeologie. Dit betekent dat er een Middelhoge of hoge verwachting is, en dat er nader onderzoek naar archeologie moet plaatsvinden bij ruimtelijke ingrepen groter dan 1000 m2 én dieper dan 0,40 meter. Het initiatief voldoet aan deze onderzoeksvoorwaarden en daarom is nader onderzoek naar archeologie nodig.

Het benodigde archeologische onderzoek is verricht door onderzoeksbureau ArGeoBoor. De gehele onderzoekrapportage, bekend onder de gegevens 'Nieuw-Amsterdam, Vaart Zuidzijde 11-19 (Gemeente Emmen), Een bureau- en verkennend Booronderzoek', rapportnummer ArGeoBoor rapport 1417 als bijlage 1 bij deze onderbouwing gevoegd. Hierna volgen, integraal overgenomen, de aanbevelingen van het uitgevoerde onderzoek.

  • Bij graafwerkzaamheden dieper dan 0,85 meter is karterend onderzoek nodig;
  • Voor het aanbrengen van heipalen is geen vervolgonderzoek nodig;
  • Bij eventuele (toevals-)vondsten en grondsporen dient contact te worden opgenomen met de gemeente Emmen en de provinciaal archeoloog.

3.2 Ecologie

Gebiedsbescherming

In de Natuurbeschermingswet is de bescherming van gebieden geregeld.

Bij de gebiedsbescherming spelen de volgende aspecten:

  • beschermde Natuurmonumenten;
  • Natura 2000-gebieden (vogel- en habitatrichtlijngebieden): de Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden;
  • Ecologische Hoofdstructuur (EHS): de EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.

Hierna is de eventuele ligging van bovengenoemde natuurgebieden weergegeven, waarbij het plangebied centraal in de oranje cirkel ligt en eventuele waardevolle gebieden binnen een straal van 3 kilometer rondom het plangebied zijn weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0006.png"

Figuur 3-2: Natuurgebieden in de nabijheid van het plangebied.

Ten westen van het plangebied zijn enkele onderdelen van de Ecologische Hoofdstructuur weergegeven. Het plangebied bevindt zich niet binnen deze EHS, zodat geen nader onderzoek naar gebiedsbescherming nodig is.

Soortenbescherming

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Omdat de bouw in bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, is er geen kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht.
Wanneer er toch plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na verlening van afwijking op grond van artikel 75 van de Flora en faunawet (FFW). Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

  • Planning aanvang werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

In de ruimtelijke onderbouwing dient aangegeven te worden wat de kwaliteit van de bodem ter plaatse van het plangebied is. Tevens dient, op basis van de Mor (Ministeriële regeling omgevingsrecht), bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een rapportage van een recent uitgevoerd verkennend bodemonderzoek toegevoegd te worden. Voor verkennend bodemonderzoek op een locatie wordt de norm NEN 5740 gehanteerd (onderzoeksstrategie voor verkennend bodemonderzoek).

Voor het plangebied Vaart ZZ 11-19 te Nieuw-Amsterdam is in de beoogde situatie sprake van het realiseren van nieuwe verblijfsruimten waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven. Hierdoor is een verkennend bodemonderzoek nodig.

Dit onderzoek is uitgevoerd door Sigma Bouw & Milieu. Het gehele onderzoeksrapport, bekend onder de gegevens 'verkennend milieukundig bodemonderzoek Vaart ZZ 11-19 te Nieuw-Amsterdam', projectnummer 15-M7470/7525, d.d. 25 januari 2016 is als bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd. Op basis van dit rapport bleek dat er voor de volgende punten nog nader onderzoek nodig is.

  • De matige verontreiniging aan PAK in de bovengrond, uitsplitsing mengmonsters;
  • Het terrein wordt gezien als asbestverdacht, het uitvoeren van een NEN 5707 onderzoek;
  • Gronddepots welke aanwezig zijn moeten nog worden onderzocht, ten behoeve van afvoer/hergebruik onderzoek in het kader van het besluit Bodemkwaliteit;
  • Ter plaatse van de Vaart ZZ 19 moet nader onderzoek worden uitgevoerd.

Daarnaast dient rekening te worden gehouden dat bij grondverzet de vrijkomende grond momenteel niet mag worden toegepast op basis van de Nota bodembeheer van de gemeente Emmen.

Nader onderzoek Vaart ZZ 19

Voor het perceel Vaart ZZ 19 is inmiddels nader onderzoek uitgevoerd. Hiervoor is een onderzoeksrapport opgesteld. Dit rapport, bekend onder de gegevens 'Afperkend bodemonderzoek Vaart ZZ 19 te Nieuw-Amsterdam', rapportnummer 51108216 d.d. 11 maart 2016 is als bijlage 2 bij deze onderbouwing gevoegd.

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de bodem tot 5,5 m-mv nog licht verontreinigd is. Het grondwater is tot een minimale diepte van 7,0 m-mv sterk verontreinigd en is derhalve niet afgeperkt.

Vooralsnog is er geen risicobeoordeling uitgevoerd in verband met de beoogde sanering. Het voornemen is om het gebied opnieuw te ontwikkelen. Hierbij zullen graafwerkzaamheden ter plaatse van de aangetoonde verontreinigingen plaatsvinden. Dit wordt gezien als een sanerende handeling, waarvoor een (deel)saneringsplan opgesteld dient te worden. Het (deel)saneringsplan dient goedgekeurd te worden door het bevoegd gezag (gemeente Emmen).

Tot slot wordt opgemerkt dat de geformuleerde conclusie is gebaseerd op basis van de onderzoeksresultaten van het onderhavige bodemonderzoek. Bij eventueel grondverzet dient men rekening te houden met mogelijk plaatselijk voorkomende (zintuiglijke) afwijkingen.

Nadere genoemde aanvullende onderzoeken

Door Sigma Bouw en Milieu zijn de overige genoemde aanvullende onderzoeken uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn verwerkt in de onderzoekrapportage d.d. 26 april 2016 die als Bijlage 3 is toegevoegd.

Op basis van dit onderzoek blijkt dat op 1 plaats nog een sterke verontreiniging met zink gemeten is, hier zal afperkend onderzoek nodig zijn. Op een aantal andere plaatsen zijn matig verhoogde gehalten PAK's gemeten. De noodzaak voor nader onderzoek hiervan moet in relatie tot de invulling van het terrein worden overlegd met het bevoegd gezag.

De volgende tussenconclusies zijn getrokken:

  • Uit het toegezonden aanvullend onderzoek (uitgevoerd door Sigma, kenmerk: 16-M7647-01, d.d. 26-04-2016) blijkt dat boring 11 sterk verontreinigd is met zink. Er wordt geadviseerd om een afperkend onderzoek uit te voeren naar de omvang van de zink verontreiniging;
  • Uit het bodemonderzoek blijkt ook dat verschillende boringen matig verhoogde gehalten met PAK zijn aangetoond. Bij het ontgraven van deze grond wordt geadviseerd om de grond in depot te zetten en dan de kwaliteit te bepalen (voor de afzetmogelijkheden) door middel van een partijkeuring (conform BRL 1000).

Door Sigma Bouw en Milieu is het aanbevolen nader afperkend onderzoek uitgevoerd om zodoende de omvang van de zinkverontreiniging te bepalen. Het onderzoeksrapport (kenmerk 16-M7676, d.d. 26 mei 2016) is als bijlage 4 bijgevoegd.

Uit dit onderzoek blijkt dat de interventiewaarde wordt overschreden. Daarnaast is de omvang van de zinkverontreiniging geschat op ca. 3-4 m³. Het betreft hier een niet ernstige geval van bodemverontreiniging. Hiervoor geldt geen formele procedure. De werkzaamheden hoeven niet door een aannemer die BRL6000-gecertificeerd is uit te worden gevoerd. De grond die wordt ontgraven, dient afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. Wel dient rekening te worden gehouden met de ARBO-wetgeving i.v.m. het graven is sterk verontreinigde grond.

Geadviseerd wordt om een plan van aanpak in te dienen voor de werkzaamheden (minimaal 5 werkdagen voor de start van het werk) en na de tijd een briefrapport met daarin de uitgevoerde werkzaamheden, waar en hoeveel verontreinigde grond is afgevoerd. Dit advies zal bij de uitvoering van deze planologische procedure worden opgevolgd.

3.3.3 Geluid

Een akoestisch onderzoek heeft betrekking op het Activiteitenbesluit. De aanwezige geluidsuitstraling van de inrichting dient binnen de normen van het Activiteitenbesluit te liggen. De eventuele maatregelen om de geluidsuitstraling op de nabijgelegen woningen te beperken dragen bij een goede woon- en leefklimaat, zoals een goede ruimtelijke ordening dat betaamt.

Door onderzoeksbureau Geluidmeesters uit Groningen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het gehele rapport, bekend onder de gegevens “Akoestisch onderzoek

Winkels Vaart ZZ (11-19) Nieuw Amsterdam”, rapportnummer 0009-I-16-C, d.d. 6 april 2016 is als bijlage 5 bij de aanvraag omgevingsvergunning ingediend. In het rapport is rekening gehouden met een bedrijfssituatie zoals omschreven in paragraaf 3.1 van het onderzoeksrapport, waaruit blijkt dat rekening is gehouden met bijvoorbeeld het aantal vracht- en verkeersbewegingen, winkelwagens en het parkeren.

Hierna een weergave van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de uitgevoerde rapportage.

Ruimtelijke ordening

De planvorming wordt met betrekking tot het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, in zowel de dag- als avondperiode, belemmerd ter plaatse van het adres Vaart ZZ 9 (woonbestemming op de verdieping). Dit adres grenst aan het plangebied.

Deze belemmering wordt opgelost door de oostgevel van het adres Vaart ZZ 9 als “dove gevel” vast te leggen. In de huidige situatie zijn geen te openen delen in de oostgevel, op de verdieping, opgenomen. Er zijn dus geen bouwkundige aanpassingen noodzakelijk. Tevens wordt, om de geluidbelasting op de zuidgevel van het adres Vaart ZZ 9 te reduceren, hier een geluidscherm geplaatst. Dit scherm zal geplaatst worden op de uitbouw aansluitend op de oostgevel. Het scherm dient minimaal 2 meter hoog en 6 meter lang te worden. Hiertoe zal, gelijktijdig bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van de winkel, ook een aanvraag voor worden ingediend. Deze oplossing is besproken met de eigenaar van het pand Vaart ZZ 9, de heer Ten Napel en deze kan daar mee instemmen.

De optredende maximale geluidniveaus, ten gevolge van laad- en losactiviteiten, vormen een belemmering in uitsluitend de dagperiode ter plaatse van meerdere adressen zowel ten oosten, westen als zuiden van het plangebied. Deze zijn echter acceptabel geacht omdat:

  • Het betreft een beperkt aantal vrachtwagens waardoor de feitelijke hinder bij de omliggende woningen beperkt is;
  • Op basis van artikel 2.17 lid 1b uit het Activiteitenbesluit zijn de maximale geluidniveaus als gevolg van laden en lossen in de dagperiode uitgesloten van toetsing;
  • Het merendeel van de bestaande te amoveren panden heeft de bestemming detailhandel die ook bevoorraad moesten worden. Planologisch gezien zal er geen andere situatie ontstaan.

Activiteitenbesluit

De te realiseren Coop-supermarkt en Op=Op Voordeelshop moeten voldoen aan de algemene milieuregels uit het Activiteitenbesluit. De maximale geluidniveaus van zowel de Coop-supermarkt als Op=Op Voordeelshop, voldoen aan de van toepassing zijnde regels.

Indirecte hinder

Het verkeer van en naar de inrichting op de Vaart ZZ is niet te onderscheiden van overige verkeer dat ander winkels bezoekt. Het verkeer, van en naar de inrichting, op de Vaart ZZ, valt buiten de reikwijdte van de “Circulaire inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de Wet milieubeheer d.d. 29 februari 1996”. De geluidbelasting als gevolg van het verkeer van en naar de voorziening over de Valkeniersweg in het plangebied voldoet aan de voorkeursgrenswaarde uit de voornoemde Circulaire.

Conclusie geluid

Qua geluid is de ontwikkeling van de supermarkt en de Op=Op goed in te passen. Wel is de afspraak met de eigenaar van het pand aan Vaart ZZ 9 in de omgevingsvergunning omgezet in een voorwaarde. Immers de supermarkt kan pas in bedrijf genomen worden, als de dove gevel is gerealiseerd. Daarom dient de dove gevel gelijktijdig met de bouw van de supermarkt te worden gerealiseerd.

Overigens hoeft er geen procedure tot verzoek hogere grenswaarde te worden doorlopen.

Opmerking

De aannames in het geluidsonderzoek omtrent autoverkeer op de Valkeniersweg worden niet overgenomen. Er is een slagboom geprojecteerd die uitsluitend ten behoeve van vertrekkende vrachtwagens zal worden gebruikt.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

Met de inwerkingtreding van de NSL op 1 augustus 2009 geldt de volgende bovengrens om als NIBM-project te worden aangemerkt: De realisatie van een kantoorgebouw van minder dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte aan één ontsluitingsweg. Het bouwplan voorziet in de vestiging van een winkelpand van ongeveer 1600 m2, en is daarmee qua omvang en verkeersaantrekkende werking veel kleinschaliger dan de bouw van een kantoorruimte kleiner dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte.

Het initiatief kan daarom worden beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet nodig.

3.3.5 Externe veiligheid

Het aspect externe veiligheid bestaat uit verschillende onderdelen. Externe veiligheid gaat onder andere over buisleidingen (geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen), transport gevaarlijke stoffen over bepaalde transportassen (geregeld in het Besluit externe veiligheid transportroutes), de opslag van explosieven (geregeld in het Bestluit algemene regels ruimtelijke ordening) en het Bevi. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen richt zich primair op inrichtingen zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. In artikel 2, lid 1 van het Bevi staan de inrichtingen genoemd waarop het besluit van toepassing is. Deze inrichtingen brengen risico's met zich mee voor de in de omgeving aanwezige risicogevoelige objecten.

Een nieuw te realiseren winkelpand is niet aangemerkt als een risicoveroorzakende inrichting. Echter een winkelpand is wel aan te merken als een kwetsbaar object, zodat wel beoordeeld dient te worden of er in de nabijheid van het terrein geen Bevi-inrichtingen (of andere onderdelen van externe veiligheid) zijn die van invloed zijn/kunnen zijn op de plannen. Hiertoe is getoetst aan de risicokaart Drenthe. Dit levert het volgende beeld op.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0007.png"

Figuur 3-3: Uitsnede risicokaart plangebied

3.3.5.1 Route gevaarlijke stoffen

In de directe omgeving van het plangebied worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg, het water of door buisleidingen.

Op ruim 340 meter afstand van de planlocatie ligt de spoorlijn Coevorden - Emmen, waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Deze spoorlijn is opgenomen in het Basisnet Spoor. Op basis van het Basisnet en de Regeling Basisnet moet voor dit traject rekening worden gehouden met maximaal 500 transporten zeer brandbare vloeistoffen. In verband met het geringe aantal transporten op dit traject en uitsluitend rekening wordt gehouden met zeer brandbare vloeistoffen bedraagt het invloedsgebied circa 35 meter vanaf het spoor. In de toelichting hoeft dan ook niet te worden ingegaan op zelfredzaamheid en hulpverlening.

Omdat de planontwikkeling op meer dan 340 meter vanaf de spoorlijn ligt, hoeft op grond van het Besluit externe veiligheid transportroutes het groepsrisico niet in beeld te worden gebracht en hoeft geen verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. Daarbij is het tevens zo dat ook op basis van het geldende bestemmingsplan detailhandel is toegestaan, zodat er vanuit het aspect externe veiligheid ook sprake is van een bestaande situatie.

3.3.5.2 Overige aspecten van Bevi

De volgende Bevi-onderwerpen zijn niet in nabijheid van het plangebied aanwezig en niet van toepassing voor het initiatief:

  • In het plangebied zijn geen Bevi-bedrijven gelegen.
  • Er bevinden zich geen hoogspanningsmasten in de nabijheid van het plangebied.
  • Er bevinden zich geen buisleidingen in de nabijheid van het plangebied.
  • Er zijn geen Bevi-inrichtingen in de nabijheid van het plangebied.

3.3.5.3 Conclusie externe veiligheid

Gelet op de grote afstand tot de route gevaarlijke stoffen en het ontbreken van invloed door andere Bevi-aspecten is er binnen plangebied geen plaatsgebonden risico. Daarmee hoeft niet naar het groepsrisico gekeken te worden. Nader onderzoek naar externe veiligheid is niet nodig.

3.3.6 Milieu

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van geplande milieugevoelige functies, zoals woningen, ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en dat rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende milieubelastende functies. Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woongebieden.

Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. Om milieuzonering hanteerbaar te maken wordt gebruik gemaakt van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (uitgave 2009). Deze publicatie bevat onder meer lijsten met richtafstanden van diverse milieuhinderlijke activiteiten en stappenplannen voor concrete situaties. De richtafstanden uit bijlage 1 voor de VNG-publicatie gaan uit van een 'rustige woonwijk'. Indien er sprake is van het omgevingstype 'gemengd gebied' dan kan de richtafstand terug worden gebracht met één afstandsstap.

Binnen een straal van circa 200 meter rondom het plangebied bevindt zich diverse voorzieningen zoals winkels, woningen, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven. Er kan dus gemotiveerd worden gesproken over gemengd gebied, hetgeen betekent dat genoemde normafstanden uit de VNG-Reeks Bedrijven en Milieuzonering een stap naar beneden kunnen worden bijgesteld. Onderstaand een weergave vanuit het bestemmingsplan waarbij de diverse bestemmingen rondom het plangebied zichtbaar zijn (met het plangebied omkader met een zwarte lijn).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0008.png"

Figuur 3-4: Bestemmingsplanverbeelding plangebied en omgeving

Vanuit de supermarkt naar de omgeving

Op basis van de VNG-lijst valt een Coop-supermarkt onder de categorie 'Supermarkten, warenhuizen'. Deze categorie kent een normafstand voor het aspect geluid van

10 meter. Deze normafstand geldt echter voor het omgevingstype 'rustige woonwijk' en/of 'rustig buitengebied'. Bij het plangebied aan de Vaart ZZ te Nieuw-Amsterdam is echter sprake van gemengd gebied, waardoor de normafstand voor geluid gemotiveerd (zie 4.9.1) mag worden teruggebracht tot 0 meter.

In het kader van een 'goede ruimtelijke ordening' is echter wel een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De conclusies van dit onderzoek zijn verwerkt in paragraaf 4.5, en het gehele rapport is als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.

Vanuit de omgeving naar het winkelpand

Een winkelpand (met daarin supermarkt/drogisterij) zelf betreft geen milieugevoelige functie die beschermt dient te worden tegen milieuhinder vanuit omliggende bedrijven of instellingen. Hierdoor is ook voor dit aspect geen verder onderzoek naar milieuhinder nodig.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Vaart ZZ te Nieuw-Amsterdam is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.4.2 Ligging plangebied

De percelen aan de Vaart ZZ gelegen in het centrum van Nieuw-Amsterdam. Het bouwplan betreft het bouwen van een pand ten behoeve van een supermarkt en een drogisterij met een overdekte doorgang. Daarnaast wordt op het eigen terrein 55 parkeerplaatsen gerealiseerd. Het bouwplan betreft een toename van verhard oppervlakte. Vooraf is dan ook contact gezocht met het waterschap.

3.4.3 Waterhuishouding

Het grondgebruik voor de percelen Vaart Zuidzijde 11 - 19 te Nieuw-Amsterdam zijn op basis van de kaart Normering Wateroverlast aangemerkt als grondgebruik 'stedelijk'.

Het gebied ter plaatse van het plangebied is volgens de gemeente Emmen via een gescheiden rioolstelsel gerioleerd. De te slopen panden waren op dit stelsel aangesloten en ook het winkelgebouw zal hierop aangesloten worden. Het schone afvalwater wordt daarbij geloosd op de Hoogeveense Vaart.

Verder is op 10 maart 2016 ten behoeve van het plan de watertoets uitgevoerd.Deze is bijgevoegd in bijlage 6. Er is sprake van de ligging in het beheersgebied van het Waterschap Vechtstromen en er is sprake van de zogeheten 'korte procedure'. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Vechtstromen geeft een positief wateradvies.

3.4.4 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Ligging plangebied

Het perceel Vaart ZZ 11-19 bevindt zich in Nieuw-Amsterdam. Dit dorp is gelegen binnen de Drentse gemeente Emmen. Hieronder een weergave van de ligging van Nieuw-Amsterdam (rode stip) vanuit een hoger gebiedsperspectief.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0009.png"

Figuur 4-1: Ligging van Nieuw-Amsterdam (rode stip)

Nieuw-Amsterdam/Veenoord

Het tweelingdorp Nieuw-Amsterdam/Veenoord is één van de grotere dorpen rondom Emmen. Het is goed bereikbaar door de ligging aan de A37. Dit een factor geweest bij het ontstaan van een uitgebreid dorpscentrum, met een relatief groot aanbod van winkels en voorzieningen. Net als in vergelijkbare dorpscentra staat het bestaansrecht van deze winkels onder druk, waardoor er op enkele plekken zelfs al sprake is van leegstand. Hierdoor dreigt een versnippering van het winkelgebied en het vinden van een nieuwe invulling van leegstaande panden is problematisch.

Huidige situatie omgeving

Het plangebied is gelegen in het centrum van Nieuw-Amsterdam. Specifiek aan het bebouwinglint aan de Vaart ZZ langs de Hoogeveensche Vaart. Dit kanaal loopt van het Meppelerdiep bij Meppel tot de Duitse grens bij Zwartemeer. Aan de Vaart ZZ bevindt zich een verscheidenheid aan voorzieningen. Ten zuiden van het plangebied bevinden zich woningen. Hieronder een weergave van het plangebied in zijn directe omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0010.png"

Figuur 4-2: Huidige situatie Vaart ZZ uit de lucht.

Huidige situatie terrein

Op het plangebied Vaart ZZ 11-19 zijn enkele leegstaande en verpauperde panden gelegen. De inwoners, winkeliers en Plaatselijk Belang Nieuw-Amsterdam/Veenoord willen al langere tijd het winkelgebied weer op de kaart zetten. De initiatiefnemer wil aan dit verzoek graag gehoor geven door de bestaande panden te slopen en hiervoor in de plaats de COOP-supermarkt (nu nog gevestigd aan de Middenweg 54 te Veenoord) te gaan realiseren en een OP=OP winkel. Op deze manier wordt voorzien in een positieve ontwikkeling in het centrumgebied van Nieuw-Amsterdam/Veenoord en wordt verdergaande verpaupering voorkomen.

Verkeer

Het plangebied is direct gelegen aan de Vaart ZZ en is een weg richting de winkels met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Aan de noordzijde van het kanaal mag 50 km/uur worden gereden. Daarnaast bevindt zich op een afstand van circa 340 meter naar het westen het treinspoor die Emmen met Zwolle verbindt.

4.2 Bouwplan

Het plangebied Vaart ZZ 11-19 voorziet in het bouwen van een winkelfunctie van circa 1600 m2. Hierin vestigen zich een Coop-supermarkt en Op=Op Voordeelshop. De vanuit Veenoord te verplaatsen Coop-supermarkt wordt geëxploiteerd door de huidige eigenaar.

De Coop-supermarkt voorziet in een winkelruimte van circa 1000 m2 en een magazijn van circa 300 m2. De winkelruimte voor de Op=Op bedraagt circa 300 m2. Tussen beide winkelpanden wordt een passage gerealiseerd met een oppervlakte van circa 150 m2.

Daarnaast wordt er voorzien in een parkeercapaciteit van 55 parkeerplaatsen aan de achterzijde van het pand, langs de Valkeniersweg.

Door de “verplaatsing” sluit de huidige supermarkt de deuren. De achterblijvende locatie aan de Middenweg in Veenoord komt in aanmerking als woningbouwlocatie. Hiervoor wordt een afzonderlijk bestemmingsplanprocedure opgestart, die procedureel een relatie heeft met de uitgebreide voorbereidingsprocedure die voor het initiatief Vaart ZZ 11-19 nodig is.

De huidige Piek-panden worden gesloopt. Hiervoor heeft initiatiefnemer een sloopmelding ontvangen. De gemeente Emmen heeft 19 februari 2015 de sloopmelding toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0011.png"

Figuur 4-4: Nieuwe situatie plangebied.

4.3 Verkeer en parkeren

Nieuwe functies betekenen meestal ook dat er sprake is of zal zijn van een toename van verkeersbewegingen, alsmede ontstaat er een parkeerbehoefte. Uitgangspunt is dat nieuwe functies geen onevenredige extra hinder veroorzaken voor reeds aanwezige functies in de omgeving.

De bruto vloeroppervlakte van het nieuwe winkelpand (supermarkt en Op=Op Voordeelshop) bedraagt circa 1600 m2. Uitgangspunt is dat bij een ontwikkeling het parkeren op eigen terrein wordt afgewikkeld.

Gemeente Emmen heeft in 2009 de beleidsnota 'Bouwstenen Parkeerbeleidsplan' vastgesteld. In dit beleidsstuk is verwoord dat bij het bepalen van de parkeerbehoefte/parkeernorm gebruik gemaakt dient te worden van de kengetallen zoals gehanteerd door de CROW.

Op basis van de gemeentelijke kengetallen moet er rekening worden gehouden met 3 tot 4,5 parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte. In een gesprek met de gemeente Emmen is gesproken over het aanhouden van het hoogste kengetal. Op basis hiervan zullen voor de nieuwe winkelfuncties 72 parkeerplaatsen aanwezig moeten zijn.

In de nieuwe situatie, mede door uitvoering van de 'Structuurvisie Nieuw-Amsterdam/Veenoord – Centrumgebied', wordt het hele gebied heringericht. De afspraak met de gemeente is gemaakt om op het eigen terrein 57 parkeerplaatsen te realiseren en dat er gebruik wordt gemaakt van 15 parkeerplaatsen langs de Vaart ZZ. Hierdoor wordt er voldaan aan de afgesproken 72 parkeerplaatsen voor het initiatief. Op onderstaande tekening zijn de parkeerplaatsen op eigen terrein weergegeven binnen het oranje kader.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0012.png"

Figuur 4-5: 57 parkeerplaatsen op eigen terrein

Naar aanleiding van de zienswijze wordt het parkeerterrein aan de Valkeniersweg voorzien van een slagboom. De ontsluting op de Valkeniersweg zal alleen gebruikt worden voor vertrekkende vrachtwagens na bevoorrading van de winkels. Dit is noodzakelijk omdat anders bij vertrek de vrachtwagen achteruitrijdend de Vaart ZZ op moet draaien, wat leidt tot gevaarlijke situaties. Daarnaast is het niet mogelijk, vanwege de situering van het laaddock om ter plaatse te keren. Komende vrachtwagens moeten gebruik maken van de ontsluiting op de Vaart ZZ. Komende en vertrekkende personenwagens moeten gebruikmaken van de ontsluiting van het parkeerterrein op de Vaart ZZ. Voor de duidelijkkheid is de slagboom is toegevoegd aan de situatietekening. Met deze aanpassing zal de verkeerstromen beperkt zijn een beperkt aantal vrachtwagens per dag. Hiervoor is een voorwaarde opgenomen.

4.4 Toetsingskader bouw

Aangezien de tekeningen nog niet definitief zijn volgt onderstaand het bouwkader waar het bouwplan aan moet voldoen.

Gevellijn

De gevellijn aan de zijde van de Vaart ligt in het verlengde van de bestaande bebouwing langs de Vaart. Onderstaande weergave visualiseert dit, waarbij de gevellijn is geprojecteerd als de zwarte lijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0013.png"

Figuur 4-6 : Projectie gevellijn nieuwbouw

Oppervlakte gebouwen

De maximale oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen bedraagt 1610 m2. Tevens wordt voorzien in een passage van 162 m2 groot.

Maximale bouwhoogte

De maximaal toegestane bouwhoogte bedraagt 8,50 meter ter plaatse van de zogeheten 'schijngevels' (zie weergave hieronder van de zogeheten 'schijngevels). Voor het grootste gedeelte worden de gebouwen gebouwd met een platte afdekking, de maximale bouwhoogte daarvan bedraagt 7,0 meter.

Gevelaanzicht

Op basis van de structuurvisie dienen te gevels een uitstraling te hebben conform hetgeen is aangegeven in de structuurvisie ('schijngevels' in de vorm van lintbebouwing).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak34113-V701_0014.png"

Figuur 4-7 : Indicatie schijngevels nieuwbouw

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 23 juni 2016 gepubliceerd in Emmen.nu en de Staatscourant.

Met ingang van 24 juni 2016 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn zienswijzen ingediend.

Naar aanleiding van de zienswijze is verduidelijkt dat er een slagboom op het parkeerterrein komt waardoor er geen auto's vanaf het parkeerterrein via de Valkeniersweg en vice versa kunnen rijden. Deze slagboom wordt gebruikt door vertrekkende vrachtwagens, die de winkels hebben bevoorraadt.

Bij de inpassing van de woningen dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de bouw van deze panden en de benodigde procedure worden leges in rekening bij de verzoeker gebracht. Daarnaat zijn er kosten van onder andere de parkeerplaatsen in het openbaar gebied en de bodemsanering. Voor deze leges en kosten is een exploitatie-overeenkomst aangegaan met de initiatiefnemer. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.