direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bedrijventerreinen Stad, Coevorden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0109.200BP00004-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Coevorden is bezig met de actualisatie van de bestemmingsplannen bedrijventerreinen in de gemeente. Van 23 afzonderlijke bestemmingsplannen wordt er één bestemmingsplan gemaakt voor de bedrijventerreinen gelegen in de stad Coevorden en één bestemmingsplan voor de lokale bedrijventerreinen (Dalen, Geesbrug, Schoonoord, Sleen en Zweeloo). Het nu voorliggende plan betreft het bestemmingsplan voor de stad Coevorden.

Het nieuwe bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Bestaande planologische rechten en verleende vergunningen zijn leidend geweest bij het opstellen van het bestemmingsplan. Wel is een uniformeringsslag gemaakt, waarbij is ingestoken op regelingen die mogelijkheden bieden aan de ondernemers daar waar het kan en beperkend zijn waar dit echt moet, waarbij uiteraard de rechtszekerheid is gewaarborgd. De kaders hiervoor worden gevormd door de wensen uit ondermeer de gemeentelijke visie 'Beleidskader werklocaties gemeente Coevorden 2011 – 2020', de aanwezige (milieu)randvoorwaarden en de gewenste ruimtelijke en functionele kwaliteit van de bedrijventerreinen.

1.2 Vigerende bestemmingsplannen

Het nieuwe bestemmingsplan vervangt een groot aantal bestemmingsplannen. Hieronder is per bedrijventerrein beschreven welke bestemmingsplannen geheel of gedeeltelijk worden vervangen.

1.2.1 Bestemmingsplan De Holwert

Voor het bedrijventerrein De Holwert gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • De Holwert, vastgesteld 21 maart 1994, goedgekeurd 17 mei 1994;
  • Bedrijventerrein De Holwert Noordoost, herziening ex artikel 30 WRO, vastgesteld 11 maart 2008, goedgekeurd 18 juni 2008.
  • Holwert-Zuid, gerechtelijke uitspraak Raad van State 20 november 2013 en aangepast bestemmingsplan Holwert-Zuid
1.2.2 Bestemmingsplannen De Hare

Voor het bedrijventerrein De Hare gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • De Hare, vastgesteld 10 november 1998, goedgekeurd 19 januari 1999;
  • De Hare Partiële herziening t.b.v. de woningbouw aan de Krimweg, vastgesteld 14 september 2004, goedgekeurd 23 maart 2005.
1.2.3 Bestemmingsplannen Leeuwerikenveld I

Voor het bedrijventerrein Leeuwerikenveld I geldt het volgende bestemmingsplan:

  • Leeuwerikenveld I, vastgesteld 11 december 1978, goedgekeurd 29 januari 1980.
1.2.4 Bestemmingsplannen Leeuwerikenveld II

Voor het bedrijventerrein Leeuwerikenveld II gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • Leeuwerikenveld II, vastgesteld 3 juli 2001, goedgekeurd 12 februari 2002;
  • Leeuwerikenveld II – Distributiecentrum, vastgesteld 24 juni 2010, onherroepelijk 27 augustus 2010.
1.2.5 Bestemmingsplannen Heege West

Voor het bedrijventerrein Heege West gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • De Heege West, goedgekeurd op 26 mei 1992;
  • De Heege West, 1e partiële herziening, vastgesteld op 14 april 1998 en goedgekeurd op 28 mei 1999;
  • De Heege West, 2e partiële herziening, vastgesteld op 12 november 2002 en goedgekeurd op 13 mei 2003.
1.2.6 Bestemmingsplan De Mars

Voor het bedrijventerrein De Mars gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • De Mars, vastgesteld 15 maart 1982 en goedgekeurd 25 januari 1983;
  • De Mars, 1e partiële herziening, vastgesteld 12 november 2002, goedgekeurd 13 mei 2003.
1.2.7 Bestemmingsplan Europark

Voor het bedrijventerrein Europark gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • Europark Heege West, vastgesteld 14 oktober 2008, goedgekeurd op 23 juni 2009;
  • Europark Heege West, Vosmatenweg 4 (windturbine), gewijzigd vastgesteld op 8 september 2009;
  • De Heege West / de Mars (windturbines), vastgesteld 21 oktober 2010.

1.3 Ruimere plangrens dan de bedrijventerreinen

Het bestemmingsplan richt zich op het bestemmen van de verschillende bedrijventerreinen rond Coevorden. Het bedrijventerrein Leeuwerikenveld I is een geluidgezoneerd industrieterrein in het kader van de Wet geluidhinder (meer hierover in paragraaf 4.6.4). In verband hiermee is een geluidzone aanwezig rondom dit bedrijventerrein. In dit bestemmingsplan wordt deze geluidzone van 50 dB(A) geactualiseerd en vastgelegd. De geluidzone gaat deels over het centrum van Coevorden, deels over de bedrijventerreinen De Hare en Holwert en deels over het buitengebied en het buurtschap Klooster ten westen van Leeuwerikenveld I.

Op grond van de Wet geluidhinder dient een geluidzone gelijktijdig met of voorafgaand aan de vaststelling van dit bestemmingsplan te worden vastgesteld. De geluidzone is al geactualiseerd en vastgelegd in de recente bestemmingsplannen "Coevorden Centrumring" en "Gramsbergerstraat, Coevorden".

Dit nieuwe bestemmingsplan neemt de geluidzone mee voor die delen waar de geluidzone nog niet in een actueel bestemmingsplan is vastgelegd. Voor deze gronden gelden op dit moment de bestemmingsplannen "Coevorden woongebieden", "Coevorden centrum Bogasterrein" en "Coevorden Vosmaten". Deze bestemmingsplannen worden niet aangepast, maar blijven in werking. In dit bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen is een gebiedsaanduiding opgenomen die aanvullend werkt op de geldende bestemmingsplannen. Zodoende worden er voor die gebieden in dit bestemmingsplan dan ook geen enkelbestemmingen opgenomen, maar uitsluitend de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industie'. De betekenis en werking van de gebiedsaanduiding is nader toegelicht in de paragrafen 4.6.4 en 5.2.

1.4 Leeswijzer

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridische bindende elementen van het bestemmingsplan. De verbeelding voor het bestemmingsplan bestaat in verband met de omvang van het plangebied uit vier kaartbladen. Op de verbeelding zijn bestemmingen weergegeven die op hoofdlijnen aanduiden welke functie waar mogelijk is. Per bestemming is in de regels een nadere uitwerking van de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

De toelichting bestaat uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk 1 volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plangebied, bestaande uit de vijf verschillende lokale bedrijventerreinen. In hoofdstuk 3 is een beschrijving gegeven van het voor het bestemmingsplan relevante beleid op verschillende bestuursniveaus. De omgevingsaspecten (bijv. archeologie, bodemkwaliteit en akoestiek) komen aan bod in hoofdstuk 4. Eventuele onderzoeken die zijn uitgevoerd worden hier behandeld. De juridische beschrijving en een toelichting op de werking van de bestemmingsregels is te vinden in hoofdstuk 5. Tot slot is in hoofdstuk 6 ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en in hoofdstuk 7 is de procedure van het bestemmingsplan toegelicht.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

Coevorden ligt centaal in een dynamische Nederduitse regio, waar de industrie en transport de belangrijkste groeisectoren zijn. De bedrijventerreinen bij Coevorden zijn multimodaal ontsloten, de Euroterminal groeit sterk en er staan verschillende verbeteringen van de infrastructuur op het programma. Op de terreinen Europark en Leeuwerikenveld II is nog ruimte beschikbaar om in te vullen. Daarnaast is het de wens om de bedrijventerreinen beter te profileren door o.a. clustering en branchering. Zo zal het terrein De Holwert zich meer moeten gaan richten op perifere en grootschalige detailhandel en vindt voor het zuidelijk deel van dit terrein een studie plaats naar groene werklandschappen en betere aansluiting op de binnenstad. Er zijn zeven afzonderlijke terreinen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0001.jpg"

afbeelding 2.1: De verschillende bedrijventerreinen rond de stad Coevorden

Hieronder is per terrein een beschrijving van de kenmerken van het gebied gegeven. Er is ingegaan op de ligging in de omgeving, de opbouw en structuur van het bedrijventerrein en de aanwezige functies.

2.2 De Holwert

Het bedrijventerrein ligt aan de westzijde van Coevorden, daarvan gescheiden door het spoorwegemplacement. Dit emplacement heeft een overslagfunctie. Het zuidelijkste deel van het bedrijventerrein dateert van vóór de oorlog. De indeling is vrij onregelmatig doordat destijds rekening is gehouden met het kavelpatroon. Het noordwestelijk deel is relatief nieuw en grootschalig verkaveld met overwegend industriële bedrijven. In het zuidoosten, langs de Krimweg en de Parallelweg zijn de terreinen kleiner. Het accent ligt hier meer op lokaal verzorgende bedrijven(detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen (doe het zelf artikelen, meubels), garagebedrijven en autoservicestations). Op het bedrijventerrein zijn bedrijfswoningen aanwezig. Aan de Parallelweg is een tankstation gevestigd waar ook LPG wordt aangeboden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0002.jpg"

afbeelding 2.2: luchtfoto van bedrijventerrein De Holwert

In 2008 is het bestemmingsplan Bedrijventerrein Holwert Noordoost vastgesteld. Hiermee is de herinrichting van de noordelijke toegang van Holwert mogelijk gemaakt (verlegging parallelweg en aanleg rotonde) en een invulling van vier gebouwtjes (hoogte 10 meter met kleinschalige bedrijvigheid en kantoren) als aantrekkelijke entree naar het bedrijventerrein. In het plan is veel aandacht voor de stedenbouwkundige kwaliteit, mede door de bebouwing strak vast te leggen en ook de gewenste open groengebieden aan te duiden. Dit is in het nieuwe bestemmingsplan ook op deze manier overgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0003.jpg"

afbeelding 2.3: luchtfoto van bedrijventerrein De Holwert Noordoost

2.3 De Hare

Het bedrijventerrein De Hare ligt westelijk van Holwert. De globale driehoekige vorm wordt in het westen begrensd door de N34, de zuidelijke grens bestaat uit de Krimweg en de oostelijke grens is het kanaal Zwinderen – Coevorden. De ontsluiting van het bedrijventerrein loopt vanaf de Krimweg en Wethouder J.B. Hemelweg. De bedrijven op het terrein zijn ontsloten vanaf de Printer, de centrale weg die doorloopt in het noorden als de Weth. J.B. Hemelweg en in het zuiden over het kanaal als de Monierweg op het terrein Leeuwerikenveld I. Via de Krimweg is het bedrijventerrein direct aangesloten op de N34.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0004.jpg"

Afbeelding 2.4: luchtfoto van bedrijventerrein De Hare

Het bedrijventerrein De Hare kent twee te onderscheiden zones. De eerste is het gebied langs de Krimweg, met hierlangs een gemengd gebied van woningen met hier en daar bedrijvigheid. De kavels zijn klein van schaal en de woonfunctie overheerst. Hier ten noorden van is een modern bedrijventerrein gelegen, bestaande uit ruime kavels met vrijstaande bebouwing. De kavelopzet is in de oostelijke hoek iets kleiner van schaal. Bij de uitgifte is veel aandacht uitgegaan naar de stedenbouwkundige kwaliteit en uitstraling naar de openbare weg. Dit is duidelijk zichtbaar in hoe de panden zich presenteren naar onder andere de Printer en de N34. Ook is de openbare ruimte ruim ingericht met veel groen en langs de hoofdroute ruimte voor langzaam verkeer (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Holwert).

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0005.jpg"

Afbeelding 2.5: aanzichten bedrijfsbebouwing op De Hare langs de Printer

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0006.jpg"

Afbeelding 2.6: aanzichten bedrijfsbebouwing op De Hare vanaf de N34

Kenmerkende bedrijfstypen op De Hare zijn transportbedrijven, bouwnijverheid en handel en opslag van bouw- en sloopmaterialen, installatiebedrijven en grootschalige detailhandel (groothandel, bouwmarkten, sanitair) en detailhandel in volumineuze goederen (o.a. campers). Qua milieubelasting betreft het lichte tot middelzware bedrijfstypen (milieucategorieën 2 en 3).

Vermeldenswaard is de in het plangebied gelegen Industrie- en poldermolen De Arend. Deze stellingmolen is een Rijksmonument en ligt aan de Krimweg 60 in Klooster.

Over de N34 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats, het plangebied ligt deels binnen de plaatsgebonden risicocontour van deze weg. In paragraaf 4.7 Externe veiligheid is nader ingegaan op de betekenis hiervan voor het bestemmingsplan.

2.4 Leeuwerikenveld I

Het bedrijventerrein Leeuwerikenveld I ligt ten zuidwesten van de binnenstad van Coevorden. Het oudste deel is gelegen aan de noordzijde langs de Trageldijk. In de jaren '60 is het bedrijventerrein flink uitgebreid richting het zuiden. Ook is toen de nieuwe ontsluitingsroute via de Monierweg op de Krimweg aangelegd. De planmatige opbouw van de uitbreiding is ook nu nog duidelijk herkenbaar. Iets minder ruim opgezet dan De Hare, maar toch met ruimte voor langzaam verkeer langs onder andere de Monierweg en groenzones bij kruispunten. De Monierweg is onderdeel van de ringweg rond Coevorden en vervolgt in het oosten als de Euregioweg op het bedrijventerrein Europark. Het bedrijventerrein is in tweeën gedeeld door het kanaal. Het oostelijke deel, ingeklemd tussen spoor en water, bestaat uit enkele grotere bedrijfskavels zoals een betonmortelcentrale en een papier- en kartonverwerker.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0007.jpg"

afbeelding 2.7: luchtfoto van bedrijventerrein Leeuwerikenveld I

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0008.jpg"

afbeelding 2.8: Planmatige opbouw uitbreiding Leeuwerikenveld I in jaren 60

De bebouwing volgt op de meeste plaatsen grotendeels een overeenkomstige rooilijn langs de weg. Dit aspect is minder sterk in de oudste delen langs de Trageldijk, waar de bebouwing meer verspringt en afwisselend georienteerd is. Op veel kavels vindt buitenopslag van goederen, bouwmaterialen en -onderdelen en materieel plaats.

Leeuwerikenveld I is geluidgezoneerd, zie paragraaf 4.6 Geluidhinder voor een verdere toelichting hierop. Op het bedrijventerrein is middelzware tot zware bedrijvigheid gevestigd zoals recycling en betonfabriek. Daarnaast zijn er lichtere bedrijfsfuncties zoals vestigingen van een groothandel met ondergeschikte detailhandel, een bouwmarkt en autoverkoop. Voorts zijn er een sociale werkvoorziening en een speelcentrum aanwezig op het bedrijventerrein.

2.5 Leeuwerikenveld II

Het bedrijventerrein Leeuwenveld II ligt zuidelijk van Leeuwerikenveld I en is dan ook via dit terrein ontsloten via de Van Leeuwenhoekweg, Einsteinweg en Monierweg. Leeuwenveld II heeft een eenvoudige opbouw, met de Hulteweg als hoofdas met hier op aangetakt een gridstructuur bestaande uit de wegen Grutto, Wulp en Tureluur. De Hulteweg loopt in het zuiden de gemeentegrens over richting Gramsbergen. Het bedrijventerrein is aan de zuidoostzijde begrensd door het Coevorderkanaal, aan de zuid- en westzijde volgt het bedrijventerrein de gemeentegrens en het Afwateringskanaal. Aan de noordwestzijde van het terrein is een gebied als groene buffer en waterbergingsgebied ingericht.

Het bedrijventerrein, dat in 2001 in ontwikkeling is gebracht, biedt ruimte aan zeer ruime kavels. Het terrein is voor een deel al ingevuld met olie- en gaswinninggerelateerde bedrijvigheid en een distributiecentrum. In de zuidelijke punt van het terrein is een rioolwaterzuiveringsinstallatie gesitueerd met hier tegenaan een volkstuinencomplex en enkele (metaal)recyclingbedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0009.jpg"

afbeelding 2.9: luchtfoto van bedrijventerrein Leeuwerikenveld II

Tevens is voor het gebied het facetbestemmingsplan veiligheidszone C Munitiecomplex Coevorden van toepassing. De juridische regeling wordt in dit voorliggende bestemmingsplan meegenomen. Kort samengevat zijn binnen de veiligheidszone geen gebouwen toegestaan met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als regel een groot aantal personen bevinden. Wat dit precies betekent voor het bestemmingsplan is nader beschreven in paragraaf 4.7 Externe veiligheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0010.jpg"

afbeelding 2.10: locatie van het nieuwe distributiecentrum

2.6 Heege-West

De Heege West omvat de noordelijkste punt, oostelijk van het kanaal, waar een opslag- en transportbedrijf is gevestigd, ingeklemd tussen kanaal en spoorlijn tot en met de insteekhaven en het terrein van een transportbedrijf. Er is hier een vijftal bedrijven gevestigd en de Euroterminal is via dit terrein ontsloten. Vanaf de spoorlijn lopen op verschillende plekken aftakkingen naar bedrijven toe.

Het bestemmingsplan Heege-west is destijds opgesteld omdat er bedrijven zich gingen vestigen in het gebied tussen het Coevorden-Almelo-kanaal en de spoorlijn naar Duitsland. Gezien de destijds gunstige omstandigheden zijn met het nieuwe bestemmingsplan mogelijkheden geschapen voor de vestiging van grootschalige bedrijven, met de nadruk op transport, overslag en opslag.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0011.jpg"

afbeelding 2.11: luchtfoto van bedrijventerrein Heege-West

2.7 De Mars

Het gebied ten zuiden van Heege West heet De Mars. Hier is onder andere het terrein van defensie met munitiedepot, een overslag en transportbedrijf, een overslaghaven en een recyclingbedrijf gevestigd. Het bedrijventerrein is ontsloten via Heege West en ligt ingeklemd tussen het Coevorderkanaal aan de westzijde en de Euroterminal aan de oostzijde. De zuidzijde wordt gevormd door onder andere de Duits-Nederlandse grens en het agrarisch gebied. Op de Mars zijn meerdere windturbines gesitueerd (o.a. op het Defensieterrein).

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0012.jpg"

afbeelding 2.12: luchtfoto van bedrijventerrein De Mars

2.8 Europark

Het grensoverschrijdende bedrijventerrein 'Europark' ligt ten zuidoosten van Coevorden en is zowel gesitueerd op Nederlands als op Duits grondgebied. Het op het Nederlandse grondgebied gelegen deel van het bedrijventerrein Europark is een grootschalig bedrijventerrein en deels nog uitgeefbaar. Het westelijk deel is op een enkele hectare na volledig verkocht. Het terrein bestaat uit enkele bedrijven met rondom ruime kavels. Het gebied wordt doorsneden door een in noordzuidelijke richting lopende ontsluitingsweg (Vosmatenweg) die in Nederland afbuigt in oostelijke richting. In het zuidwestelijke puntje van het terrein, tegen de Euroterminal aan is een waterpartij aangelegd in verband met benodigde waterberging. Het oostelijk deel is slechts voor een deel ingevuld met bedrijven en is in afwachting van uitgifte alvast bouwrijp gemaakt.

Het bedrijventerrein Europark is voornamelijk gericht op logistieke bedrijven die de multimodale ontsluiting van weg, water en spoor willen benutten. Aan de westzijde tegen de Euroterminal aan is een diervoedingsbedrijf gevestigd, met op het terrein een windturbine. In de noordoostelijke hoek van het Europark staan twee woningen en een benzine- en servicestation (LPG tankstation Euregioweg 6). De beide woningen ontlenen hun ligging, die nu enigszins onlogisch aandoet, aan het vroegere beloop van de Esschenbruggerdijk. Deze weg, die oorspronkelijk in het verlengde van de Duitse weg B403 rechtstreeks naar Coevorden leidde, is hier verdwenen door de aanleg van de rondweg om Coevorden (N382) en de Euregioweg. Het benzinestation is gesitueerd op het vroegere wegtracé.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0013.jpg"

afbeelding 2.13: luchtfoto van bedrijventerrein Europark

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.

Het Rijk laat de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Dit zal inhouden dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor de bestemmingsplangebieden in Coevorden zodoende beperkt zal blijven. Het relevante beleidskader wordt gevormd door provincie en vooral de gemeente, zie hiervoor paragrafen 3.3 en 3.4.

De Ontwerp Structuurvisie heeft t/m 13 september 2011 ter inzage gelegen voor zienswijzen en is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie vervangt o.a. de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit.

De nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die juridische borging vragen, worden geborgd in de Amvb Ruimte. Deze Amvb wordt in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De Amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met de Amvb Ruimte geeft het rijk aan dat ingezet wordt op zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast

3.1.1.1 Conclusie

Gezien de ligging van het plangebied en de aard van het bestemmingsplan (voortzetten huidige situatie) vormt het rijksbeleid geen belemmering voor het bestemmingsplan. Wel zijn de volgende aspecten relevant.

  • Delen van de gemeente Coevorden zijn aangewezen als kansrijk gebied voor windenergie, maar wel onder voorwaarden (rond Dalen, Sleen en Coevorden). In de structuurvisie Wind op Land zal het Rijk op de precieze mogelijkheden nader ingegaan, mede na overleg met de provincies.
  • Er loopt een buisleidingstrook van nationaal belang door Coevorden heen. Deze ontsluit de aanwezige gas producerende velden met productielocaties rond de stad Coevorden en Schoonebeek.
  • De capaciteit van de hoofdwegenstructuur in Nederland wordt verder uitgebreid. Voor Coevorden zijn onder andere de verbreding van de A28 en de te zoeken nieuwe verbinding tussen Zwolle en Almelo relevant.
  • Programma Beter Benutten, vraaggerichte maatregelen, gebiedspakketten bereikbaarheid (tussen rijk, decentrale overheden en bedrijfsleven).
  • Stimuleren multimodale ontsluiting,
  • Rijk stimuleert dat groei van het goederenvervoer zoveel mogelijk via binnenwater en spoor wordt opgevangen. Decentraal prioriteit geven aan watergerelateerde bedrijven op bedrijventerreinen met binnenhavens.
  • Het deel van het Coevorder-Almelo kanaal staat op de agenda voor capaciteitsvergroting.
  • In de gemeente liggen delen van de Ecologische Hoofdstructuur.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Provincie Drenthe en Provinciale Ruimtelijke Verordening

De Provinciale Staten van Drenthe hebben op 2 juni 2010 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.

De Omgevingsvisie Drenthe vervangt het tweede Provinciaal omgevingsplan (POPII) en is een integratie van vier wettelijk voorgeschreven planvormen; de provinciale ruimtelijke structuurvisie, het provinciaal milieubeleidsplan, het regionaal waterplan en het provinciaal verkeers- en vervoersplan. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening heeft de provincie haar belangen geïdentificeerd en concreet aangegeven hoe ze elk belang wil verwezenlijken.

In de Omgevingsvisie Drenthe geeft de provincie aan de ontwikkeling van een dynamische, vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie te willen stimuleren. Ingezet wordt op het versterken van de concurrentiekracht door interregionale samenwerking, kennisontwikkeling, innovatie en het ontwikkelen van clusters en speerpuntsectoren, het concentreren van economische activiteiten en stedelijke netwerken en het versterken van de sociaal-economische vitaliteit van de plattelandseconomie.

Het ontwikkelen van robuuste stedelijke netwerken is hierbij cruciaal. De stedelijke netwerken dienen als schakels in de internationale verbinding. Met het versterken van deze schakels wordt de economische positie van Drenthe in Europa verbeterd.

De Provincie streeft naar regionale afstemming over werklocaties om onderlinge concurrentie tussen gemeenten te voorkomen. Op basis van de regionale markt worden twee afstemmingsregio's onderscheiden. Coevorden valt binnen de afstemmingsregio 'Zuidas' (Meppel-Hoogeveen-Emmen-De Wolden-Coevorden, zie ). De Zuidas is de industriële en logistieke as en als logistieke hotspot. Binnen deze Zuidas wil de provincie de sector transport & logistiek, in combinatie met de kennisintensieve maakindustrie bevorderen.

Herstructurering van bestaande bedrijventerreinen wordt boven nieuwe uitleg gesteld. Voor de kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijventerreinen wil de provincie het initiatief nemen door voor de komende tien jaar een herstructurerings- en intensiveringsprogramma uit te voeren. Daarnaast wil men met gemeenten en andere relevante partners afspraken maken over de kwaliteit en de duurzaamheid van werklocaties.

Bij de herstructurering en nieuwe aanleg van locaties wordt de opstelling van een beeldkwaliteitsplan verplicht gesteld, waarin in ieder geval aandacht moet worden gegeven aan de terreinindeling, de inrichting van de openbare ruimte, de kavelinrichting, de kwaliteit van de bebouwing, de omgang met reclame-uitingen en de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing. In dit kader wordt een rol gezien voor het samenwerkingsverband 'Mooi Drenthe'.

De aanleg van nieuwe werklocaties in het landelijk gebied wordt in principe niet toegestaan. Uitbreiding van bestaande locaties wordt onder voorwaarden toegestaan. Hierbij wordt de systematiek van de SER-ladder gehanteerd. Detailhandel dient zich te concentreren in de stedelijke gebieden. Vestiging van winkels buiten het stedelijk gebied (zogenaamde weidewinkels) wordt niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0014.jpg"

afbeelding 3.1: Ruimtelijk-economische ontwikkeling en mobiliteit van de Provincie Drenthe (bron: Omgevingsvisie Drenthe, kaart 3, juni 2010)

3.2.1.1 Regionale bedrijventerreinopgave Emmen-Coevorden

Het huidige aanbod (incl. de uitbreiding van de Tweeling in Veenoord) zal niet voldoende zijn om de toekomstige vraag in Emmen en Coevorden (oostelijk deel van de Zuidas) te accommoderen. Vooral Emmen speelt daarop in door op diverse plaatsen planologische en niet-planologische reserveringen in te brengen. De ontwikkelingen op het Duitse grondgebied van Europark geven aan dat in 2012 begonnen is met het bouwrijp maken van ca. 80 ha. Momenteel vindt daar de planologische voorbereiding plaats voor fase 3 en 4 (totaal 130 ha). Niet duidelijk is wanneer deze locaties op de markt komen en in hoeverre hier een deel van de vraag vanuit de regio kan worden ingevuld. Dit gekoppeld aan het nog beschikbare aanbod en de planvorming in Hardenberg maakt dat de situatie diffuser en moeilijker te beoordelen is dan op het eerste gezicht oogt. Een nauwkeurige monitoring en fasering is daarom gewenst.

3.2.1.2 Europark

Samen met de Duitse gemeente Emlichheim ontwikkelt de gemeente Coevorden een uniek grensoverschrijdend industrieel en logistiek bedrijvenpark met een oppervlakte van circa 350 ha: het Europark. Het ligt deels in de gemeente Coevorden en deels in de gemeente Emmlichheim. Via de op het Europark gevestigde Euroterminal Coevorden (ETC) vindt met name uitwisseling plaats van goederen tussen vervoersmodaliteiten over de weg en per spoor. Met twee spoorterminals (een derde is in ontwikkeling) worden onder meer containers verladen via de Bentheimer Eisenbahn.

3.2.1.3 Conclusie
  • Economische activiteiten, waaronder nieuwe bedrijvenlocaties, dienen zich te concentreren in de stedelijke netwerken: Noordas (Groningen-Assen) en Zuidas (Meppel-Hoogeveen-Coevorden-Emmen);
  • Bedrijvigheid in hoofdzaak richten op transport, logistiek en kennisintensieve productie;
  • Eerst herstructureren alvorens nieuwe uitleg mogelijk maken;
  • Milieucategorie 4 en hoger alleen toestaan op regionale bedrijventerreinen;
  • Een ruimtelijk plan voorziet niet in nieuwe locaties voor detailhandel, wanneer dit ten koste gaat van bestaande detailhandelsstructuur in winkelcentra en binnensteden;
  • In afwijking hiervan kan perifere detailhandel op een werklocatie, wanneer dit gemotiveerd wordt door een integrale visie op de detailhandelsstructuur en de bestaande structuur wordt gewaarborgd;
  • Behoefteraming bedrijventerrein in regio Emmen-Coevorden bedraagt 185 ha (autonoom);
  • Provinciaal Herstructureringsprogramma: ruimtevraag terugdringen met 5% tot 10%;
  • Bedrijventerreinen groter dan 2 ha worden beoordeeld ten aanzien van veroudering en benodigde ingrepen. De provincie gaat dit in samenwerking met de zuidasregio oppakken;
  • Een ruimtelijk plan dat voorziet in een nieuwe werklocatie, dient vergezeld te gaan van een beeldkwaliteitplan dat juridisch is verbonden aan het betreffende ruimtelijke plan. Tevens is advies van het samenwerkingsverband 'Mooi Drenthe' nodig;
  • Delen van de terreinen bij de stad Coevorden zijn aangewezen als zoekgebied voor grootschalige windenergie;
  • Bijdrage aan de warmte-koude opslag doelen van provincie;
  • Delen van de bedrijventerreinen liggen in of omvatten kernkwaliteiten vanuit onder andere archeologie, aardkunde, water, ecologie, etc. (Provinciale omgevingsverordening).

3.3 Gemeentelijk beleid

De nieuwe structuurvisie voor Coevorden, het Beleidskader Werklocaties Gemeente Coevorden en het Economisch beleidsplan (concept in ontwikkeling) vormen op gemeentelijk niveau het belangrijkste beleidskader voor de nieuwe bestemmingsplannen. Meer concreet geeft de Handhavingsnotitie detailhandel op bedrijventerreinen de uitgangspunten voor detailhandel op de bedrijventerreinen.

3.3.1 Structuurvisie Coevorden

In de structuurvisie is ingegaan op de sterke en zwakke punten en de kansen en bedreigingen voor de werkgelegenheid in Coevorden. Onder andere de goede bereikbaarheid, multimodale ontsluiting naar binnen- en buitenland en het ruime aanbod aan m2 bedrijventerrein zijn de sterkste kwaliteiten. Daar tegenover zijn veel bedrijventerreinen verouderd, is er sprake van leegstand, is de profilering zwak en ontbreekt een segmentering van bedrijventerreinen. Bovendien is de aanwezige bedrijvensector erg conjunctuurgevoelig.

Dit resulteert in een afname van het aantal arbeidsplaatsen, en dan met name in de industrie (o.a. door vertrek van de maakindustrie naar de lage-lonenlanden) en wordt versterkt door de vergrijzing van de bevolking en de krimp.

Naar de toekomst toe ziet de gemeente de volgende kansen voor de werklocaties:

  • revitaliseren/herstructureren en daarmee het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen;
  • samenwerking in Drentse Zuidas;
  • ontwikkelen van de terminal/dryport;
  • het ontwikkelen van de regio Emmen-Coevorden als een dryport voor de zeehavens van Rotterdam en Amsterdam.
3.3.1.1 Dryport

Coevorden en Emmen werken samen in het zogenaamde Dryport project. Hiermee beogen de gemeenten een logistieke 'achtervang' voor de zeehavens van Rotterdam en Amsterdam te worden. Dit zal extra goederenstromen en daarmee gepaard gaande bedrijvigheid aantrekken. Goede logistieke voorzieningen en voldoende capaciteit op de spoor- en vaarverbindingen zijn hiervoor van doorslaggevend belang. Logistiek afhankelijke bedrijven vormen dan ook de belangrijkste doelgroep van de acquisitie. Bedrijven in de voedingsmiddelen- en diervoederindustrie, bijvoorbeeld de food & feed branche passen goed bij Noord-Nederland en specifiek bij Zuidoost-Drenthe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0015.jpg"

afbeelding 3.2: Ligging Euroterminal in Europees netwerk 

Weg

De belangrijkste wegverbinding voor de dryport Coevorden-Emmen is de A37. Deze is net onder de Drentse Zuid-as al uitvoerig besproken. De ontwikkeling van deze as, zal dan ook voordelen voor de dryport met zich meebrengen.

Spoor

Middels spoor is het bedrijventerrein Europark verbonden met het (inter)nationale spoornet. Via Europark Coevorden-Emlichheim vindt met name uitwisseling plaats van goederen tussen vervoersmodaliteiten op de weg en het spoor. Met twee spoorterminals (een derde is in ontwikkeling) worden onder meer containers verladen over de Bentheimer Eisenbahn. Een belangrijke rol hierin is weggelegd voor de Euroterminal Coevorden (ETC), een openbare goederen- en containerterminal.

Om de Dryport ambitie waar te maken, zullen een aantal knelpunten op het spoor aangepakt moeten worden. Het gaat hierbij vooral om de capaciteit van het spoor Zwolle-Emmen en de het ontbreken van een rechtstreekse aansluiting van Europark op de spoorlijn Zwolle-Emmen.

Water

Goederenvervoer over water heeft in Coevorden (nog) geen grote vlucht genomen. Coevorden takt via het kanaal Coevorden-Almelo aan op het nationaal vaarwegennet. Het kanaal ontsluit de grootste bedrijventerreinen in Coevorden, Leeuwerikenveld en Europark. Hier zijn enkele watergebonden bedrijven gevestigd. Het Drentse deel van het kanaal is bevaarbaar voor schepen tot 1.000 ton, terwijl het Overijsselse deel voor schepen tot slechts 700 ton (eventueel 800 ton op basis van vergunning) bevaarbaar is. De bottlenecks in de vaarverbinding liggen op Overijssels grondgebied en bestaan uit twee viaducten, een sluis en een bocht. Opwaardering van het kanaal naar 1.000 ton zou uitkomst bieden. Hierover wordt met de provincie Overijssel gesproken. Zogenaamde koppelvaart maakt het mogelijk tot 1.500 ton te vervoeren.

Voor verdere versterking van het vervoer over water is een Havenbedrijf in oprichting. De deelnemende partijen (Euroterminal, Nijhof Wassink en Goverts Kraanbedrijf) hebben hierover onlangs met de gemeente een akkoord bereikt. Het havenbedrijf gaat deel uit maken van de Euroterminal, zodat de klant een integraal vervoersaanbod kan krijgen.

3.3.1.2 Bedrijventerreinen

Bij de stad Coevorden en op het grensoverschrijdende bedrijventerrein Europark zijn nog redeljik wat hectares uit te geven grond beschikbaar. Binnen de looptijd van de structuurvisie is daarom geen uitbreiding van het areaal aan bedrijventerreinen voorzien. De plannen om te komen tot een traditioneel bedrijventerrein ten noorden van de N34 zijn geschrapt.

Gelet op de trimodaliteit van Coevorden zijn de bedrijventerreinen bij uitstek geschikt om te fungeren als dryport van de grote zeehavens. Hoeveel ruimte hiervoor nodig is valt op dit moment moeilijk in te schatten. De gemeente sluit niet uit, dat er na zorgvuldige afwegingen op termijn meer bedrijventerrein nodig is.

De stad Coevorden kent enkele verouderde bedrijventerreinen, zoals De Holwert en Leeuwerikenveld. De gemeente zet in op herontwikkeling en/of herprofilering van deze terreinen. Hierbij zal worden gekeken naar de noodzaak tot segmentering. Dit gebeurt in overleg met de gemeenten binnen de Drentse Zuidas.

Tezamen met het nog uit te geven areaal kan hiermee de vraag naar bedrijfsgrond worden bediend. Met name de wat oudere bedrijventerreinen hebben de mogelijkheid van vestiging van bedrijfswoningen. Dit geeft vaak spanningen in relatie tot de milieuruimte van naburige bedrijven. In verband hiermee is de vestiging van woningen op bedrijventerreinen heroverwogen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0016.jpg"

Afbeelding 3.2: Structuurvisie Coevorden

Energie

Binnen het Europark kijkt de gemeente naar de mogelijkheden om de restwarmte die bij de productieprocessen vrijkomt te koppelen aan de energievraag elders. Met de bouw van enkele windturbines zal het aanbod in energie toenemen. Mogelijkheden worden gezien om de energietransitie verder uit te bouwen en initiatieven te ondersteunen.

N34 en zuidelijke aansluiting

De stad Coevorden met haar trimodaliteit en de ambities om dryport van de grote zeehavens te worden, zorgt voor een grotere druk op de infrastructuur. Indien de provincie de wens heeft tot de verdubbeling van de N34, dan staat de gemeente hier achter. Dit biedt kansen voor een goede ontsluiting van de bedrijventerreinen gelegen aan de west- en met name de zuidzijde van Coevorden. Daarnaast zou het plan tot het realiseren van een zuidelijke aansluiting op de N34 de druk op de bestaande wegen Krimweg en Monierweg verder kunnen laten afnemen.

3.3.1.3 Regiospecifiek Pakket

Door het afblazen van de aanleg van de Zuiderzeelijn zijn de hiervoor gereserveerde gelden vrijgekomen om infrastructuur in Noord-Nederland te verbeteren. Eén en ander is vastgelegd in het Regio Specifiek pakket (RSP). Het RSP kan voor Coevorden onderverdeeld worden in twee projecten, namelijk:

  • Integrale Gebiedsontwikkeling Stationsomgeving (IGO);
  • Coevorden Zuid.

Integrale Gebiedsontwikkeling Stationsomgeving

De gemeente wil het stationsgebied herontwikkelen tot een aantrekkelijke verbindingzone in de binnenstad. Onder andere het rangeerterrein bij het station zal worden opgeheven, de bushaltes worden verplaatst en het stationsplein zal opnieuw worden ingericht. Ook aan de westzijde zal een en ander veranderen. In het Projectplan Holwert is hierover meer toegelicht, zie paragraaf 3.3.5.

Coevorden Zuid - spoorboog

Het project Coevorden Zuid betreft het realiseren van een rechtstreekse aansluiting van de Euroterminal op het spoor Zwolle-Emmen. Hierdoor kan het rangeerterrein bij het station worden opgeheven. De Euroterminal, die sinds oktober 2007 trimodaal is (spoor, weg en water), vormt een belangrijk 'ankerpunt' van de logistieke draaischijf van de regio. Voor de komende 5 jaar wordt een verdubbeling van de huidige vrachthoeveelheid verwacht. Het spoor levert hier een belangrijk aandeel in. Tot op heden is het in Coevorden niet mogelijk om 750 meter lange goederentreinen te rangeren. Voor de concurrentiepositie van Coevorden als dryport van de grote zeehavens is dit wel van belang. Om deze rechtstreekse verbinding te realiseren, zullen er drie projectdelen moeten worden gerealiseerd: een wachtspoor, een spoorbrug en een spoorverbinding.

3.3.1.4 Deelgebieden
3.3.2 Notitie Geluidzonering Industrieterreinen Coevorden, juni 2009

Industrieterrein Coevorden bevat bedrijven die vallen onder artikel 41 derde lid van de Wet geluidhinder. Deze zijn alleen in het bestemmingsplan voor Leeuwerikenveld 1 (1978) toegestaan. Leeuwerikenveld 1 is dan ook gezoneerd in 1987. De Notitie Geluidzonering Industrieterreinen Coevorden onderzoekt de mogelijkheid om een integrale geluidszone aan te brengen voor alle bedrijventerreinen. Ook is onderzocht of het mogelijk is om in deze zone het geluid afkomstig van het Duitse deel van Europark mee te nemen.

De conclusie van dit onderzoek is dat het niet mogelijk/wenselijk is om de industrieterreinen ten zuiden van Coevorden integraal te zoneren met medeneming van het Duitse geluid volgende de bestaande akoestische verkaveling.

Het advies luidt om te kiezen voor een herziene zone rond Leeuwerikenveld 1 en de overige industrieterreinen niet te zoneren. Als aanvullende maatregel is geadviseerd om bij herziening van het bestemmingsplan in te zetten op inwaartse verkaveling. Bepalend voor waar welke milieucategorie bedrijvigheid mogelijk is, zijn de milieugevoelige bestemmingen. De lichtere categorie bedrijven zijn het dichtst hierbij gesitueerd. Door het terrein op deze wijze ‘inwaarts te zoneren’, wordt een optimale verdeling van het bedrijventerrein verkregen. In paragraaf 4.6.4 Industrielawaai is nader ingegaan op de geluidzone van Leeuwerikenveld I.

3.3.3 Geluidbeheerplan Industrielawaai Bedrijvenpark Coevorden

Het bedrijventerrein Leeuwerikenveld I is het enige bedrijventerrein in het plangebied dat voor industrielawaai gezoneerd is in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh). In de bestemmingsplannen van de andere bedrijventerreinen wordt de mogelijkheid voor vestiging van “grote lawaaimakers” expliciet uitgesloten. De Wgh is voor deze terreinen dus niet van toepassing. oor het voorkomen van geluidhinder door deze bedrijven is er de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) / Wet milieubeheer (Wm). Op basis hiervan zijn in het Activiteitenbesluit voor een groot aantal type bedrijven algemene regels opgenomen. Voor een aantal type bedrijven geldt een vergunningplicht. De voorschriften worden in de omgevingsvergunning opgenomen.

Hoewel elke individueel bedrijf een geluidnorm opgelegd krijgt, in principe ter plaatse van woningen of op 50 meter afstand van de inrichtingsgrens, is cumulatie van geluid niet aan banden gelegd. Om te zorgen dat de geluidkwaliteit ter plaatse van de woningen behouden blijft, is het noodzakelijk om die cumulatie te reguleren. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de geluidbijdrage van het gezoneerde industrieterrein.

Het geluidbeheerplan stelt het in acht nemen van de cumulatieve beschermingswaarden voorop. Het beperken van de gecumuleerde geluidbelasting vanwege de genoemde bedrijventerreinen en het gezoneerde industrieterrein is het centrale doel van het geluidbeheerplan en het hierbij behorende geluidverkavelingsplan.

Aan de hand van het geluidbeheerplan is op voorhand een emissiebudget per vierkante meter kavel gereserveerd. Het emissiebudget is afhankelijk van de milieucategorie die voor de betreffende kavel geldt. Het totaal beschikbare emissiebudget, voor de bedrijven die niet op het gezoneerde terrein liggen, voorkomt dat de geluidbelasting ter plaatse van de woningen te hoog wordt. Voor de bedrijven wordt vóór vestiging duidelijkheid geboden over de beschikbare geluidruimte en eventuele eisen die gesteld kunnen gaan worden.

In het geluidbeheerplan is aangegeven hoe de beschkbare geluidruimte over de bedrijven is verdeeld en hoe de naleving ervan is gegarandeerd. Bedrijven die willen uitbreiden of zich gaan vestigen op de bedrijventerreinen, moeten bij grondaankoop niet alleen aan het bestemmingsplan voldoen, maar moeten ook met een akoestisch onderzoek aantonen dat zij aan de toetsingswaarden uit het geluidbeheerplan kunnen voldoen. In het traject van de omgevingsvergunning wordt door de gemeente als geluidbeheerder de beschikbare geluidruimte aangegeven aan de initiatiefnemer. In het bestemmingsplan is zodoende hiervoor geen regeling voor opgenomen.

3.3.4 Economisch beleidsplan

Het economisch beleidsplan (vastgesteld 2012) is opgesteld met de volgende doelstelling: door ruimte te bieden aan ondernemers, faciliteiten te optimaliseren en duidelijkheid te verschaffen, wil de gemeente Coevorden het mogelijk maken om ondernemers voluit te laten ondernemen en hierdoor de economie bloeiend te houden.

Voor de volgende sectoren geldt; ruimte bieden aan ondernemers en faciliteiten voor ondernemers optimaliseren:

  • agrarische sector
  • industriële sector
  • toeristische sector
  • sector midden- en kleinbedrijf
  • sector zakelijke dienstverlening

Deze sectoren zijn ofwel karakteristiek voor de gemeente Coevorden of zorgen voor veel werkgelegenheid.

Voor alle sectoren geldt dat onze beleidsvoornemens als doel hebben:

  • ruimte te bieden aan ondernemers door onder andere
  • actualisatie beleid en verruiming van regels
  • flexibiliteit in bestemmingsplannen
  • helderheid in visie
  • faciliteiten voor ondernemers te optimaliseren door onder andere
  • kwaliteit van bedrijventerreinen te verbeteren en te onderhouden
  • vestigingsvoorwaarden te verbeteren
  • ondersteuning van park- en citymanagement en Toreco
  • het aangaan van samenwerkingsverbanden

De gemeente Coevorden beschikt over een groot areaal bedrijventerrein. Bijna de helft van de werkgelegenheid in Coevorden bevindt zich op deze bedrijventerreinen. Landelijk ligt het gemiddelde aandeel op een derde. De bedrijventerreinen variëren van lokale en regionale tot bovenregionale terreinen. Met uitzondering van de bovenregionale terreinen zijn de terreinen gemengde bedrijventerreinen, waar eveneens sprake is van wonen en de aanwezigheid van verschillende vormen van detailhandel.

Omvang van de bedrijventerreinen bij de stad:

Bedrijventerrein   bruto opp.   uitgeefbaar  
Holwert   33    
De Hare   41    
Leeuwerikenveld I   81    
Leeuwerikenveld II   75   20  
Europark Heege West en De Mars   107   7  

(gebaseerd op tabel 4 uit Economisch beleidsplan 2012)

3.3.5 Projectplan Holwert

De gemeente Coevorden wil Holwert de komende jaren omvormen tot een modern gemengd werkgebied. De ambitie is om Holwert als vestigingslocatie in de stad te versterken en in te zetten als duurzame economische motor en hart voor de stationsomgeving.

Hiermee dient Holwert tevens als katalysator van de brede gebiedsontwikkeling van de stationsomgeving. Naast het verbeteren van het vestigingsklimaat op Holwert heeft het Projectplan ook een aantal subdoelen:

  • behouden van (een deel van de) huidige bedrijven;
  • aantrekken van nieuwe bedrijven;
  • terugdringen van leegstand;
  • toename van investeringen op private kavels en vastgoed en in de openbare ruimte;
  • bijdrage aan een positieve impuls aan het ondernemerschap in Coevorden en het toekomstig arbeidspotentieel.

Randvoorwaarden voor deze revitalisering en herprofilering zijn:

  • een markttechnisch en reëel perspectief;
  • een vraaggestuurde ontwikkeling. Dit betekent: de markt, wensen en eisen van bedrijven aan het gebied en gebouwen voorop;
  • duurzaamheid als uitgangspunt voor alle plannen;
  • een strategische inzet van publieke middelen;
  • meewerken en mee-investeren door private partijen. Geheel in lijn met de wens tot meer verzakelijking, van het Rijk, IPO en de VNG;
  • duidelijke keuzes ten behoeve van inbreiding en ‘brownfield’-ontwikkeling op Holwert boven nieuwe uitleg;
  • marktstructurering. Oftewel geen kleinschalige functies op andere bedrijventerreinen toestaan en grootschalige retail op andere, monofunctionele bedrijventerreinen inperken;
  • samen aan de slag te gaan met bedrijven;
  • niet alleen meer economie, maar ook sociaalmaatschappelijke waarde te geven aan Holwert;
  • het onderzoeken van de mogelijkheden van andere financieringsmodellen zoals verevening (meer in één mandje doen, zoet en zuur combineren), werken met ontwikkelrechten in combinatie met herstructurering;
  • het op het juiste moment investeren. Dit betekent projecten met opbrengstpotentie zoveel mogelijk naar voren halen;
  • het bekijken wie welk risico het beste kan dragen (PPS).
3.3.6 Welstandsnota 2012

Het welstandsbeleid van de gemeente Coevorden is verwoord in de Welstandsnota 2012 gemeente Coevorden. Voor het krijgen van een positief welstandsadvies moeten bouwplannen aan bepaalde criteria voldoen. Deels gaat het om algemene eisen die voor alle bouwwerken in de gemeente gelden, deels zijn de criteria steeds per gebied bepaald.

De bedrijventerreinen binnen het plangebied zijn in twee welstandsgebieden opgedeeld:

Bedrijventerreinen Coevorden (IT2): Holwert, De Hare, Leeuwerikkenveld I en Leeuwerikenveld II;

Het wensbeeld voor deze terreinen is als volgt:

  • Wanneer sprake is van zichtlocaties (langs kanaal / doorgaande weg of naar woongebied gericht) moeten de bebouwing en erfinrichting zodanig zijn dat die er op gericht is de architectonische kwaliteit van deze te verbeteren en te dienen als buffer voor het binnenterrein.
  • Romneyloodsen weren, wat niet betekent dat ronde daken worden uitgesloten
  • De kwaliteit van de bebouwing van het binnengebied dient minimaal gehandhaafd te blijven. Met name de relatie met de omgeving verdient extra aandacht. grenzend aan wegen: zorgen voor kwalitatief betere bebouwing. grenzend aan groen: zorgen voor beplanting als afscherming
  • Aandacht voor de opslag van halffabrikaten op het terrein. Geen opslag direct langs de weg of in het zicht.

Industrieterrein (IT3): Europark, De Heege West en De Mars.

Het wensbeeld voor deze terreinen is als volgt:

  • vanwege de grootschaligheid van de terreinen en gebouwen en de onmogelijkheid om in te schatten hoe het gebied er uit moet komen te zien en hoe de samenhang zal zijn, is een wensbeeld voor het welstandsbeleid niet te beschrijven. Desondanks is het gebied niet welstandsvrij en zal het uitgangspunt zijn dat hoofdvorm en kleur moet passen in de omgeving.
  • de kwaliteit van de bebouwing van het binnengebied dient minimaal gehandhaafd te blijven. Met name de relatie met de omgeving verdient extra aandacht. Grenzend aan wegen: zorgen voor kwalitatief betere bebouwing. De algemene welstandscriteria zijn van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0017.jpg"

afbeelding 3.4: Uitsnede kaart Welstandsnota (gebiedsindeling)

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Archeologie

4.1.1 Wettelijk kader

Het Verdrag van Malta is gericht op bescherming van het ondergronds cultureel erfgoed. In de omgevingsvisie van de Provincie Drenthe en de gemeentelijke structuurvisie zijn nadere beleidseisen geformuleerd. In de gemeente Coevorden wordt in nieuwe bestemmingsplannen archeologische regels opgenomen op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid.

Uitgangspunt van de nationale regels uit het Barro is om cultuurhistorie meer bij ruimtelijke ontwikkelingen te betrekken. De Nota Belvedère geeft hiervoor heldere handvatten. De strategie uit de Nota Belvedere is “behoud door ontwikkeling”. Gelijktijdig met de Nota Belvedère is de Cultuurhistorische Waardenkaart van Nederland ontwikkeld met daarin opgenomen de zogenoemde Belvedèregebieden. Deze gebieden verdienen vanuit de cultuurhistorie extra aandacht. De nota Belvedère is vertaald in een wettelijk verplichte afweging van cultuurhistorie in ruimtelijke ordeningsprocessen (Bro art. 3.1.6).

4.1.2 Erfgoednota 'Het kapitaal van Coevorden'

Het cultureel erfgoed van de gemeente Coevorden is omvangrijk, van grote waarde en belangrijk voor de identiteit en de economische vitaliteit van de gemeente. Het cultureel erfgoed is daarom ‘Het Kapitaal van Coevorden’. In de erfgoednota ‘Het Kapitaal van Coevorden’ is een groot aantal aanbevelingen gedaan om het culturele erfgoed te bewaren en te versterken. Het erfgoed moet meer bekendheid krijgen en ingezet worden bij ontwikkelingen in de gemeente.

In de CultuurHistorische Inventarisatie (CHI) 2010-2011 is het archeologische, landschappelijke, historische geografische en gebouwde erfgoed geïnventariseerd. Op basis van deze inventarisatie is de erfgoednota geschreven en is een beleidskaart gemaakt waarop per gebied is aangegeven welke uitgangspunten gelden bij ruimtelijke ingrepen ('Beleidskaart archeologie bij Erfgoednota').

Roemruchte geschiedenis

De gemeente Coevorden heeft een lange, rijke en roemruchte geschiedenis. Al in de prehistorie is sprake van bewoning waarvan nu nog steeds de bewijzen in het landschap zichtbaar zijn. De hunebedden en de grafheuvels, de celtic fields en de vele vondsten in het Stedelijk Museum Coevorden zijn getuigen van dit verre verleden. Uit een recenter verleden geeft de nog aanwezige structuur van de vroegere vestingstad zicht op de militaire geschiedenis. Het Kasteel en Havezathe de Klencke vertellen weer over de bestuurlijke rol van Coevorden in het verleden. De veelal gaaf bewaarde esdorpen met hun boerderijen en essen zijn representanten van de agrarische samenleving door de eeuwen heen. En de jongste geschiedenis van de gemeente Coevorden is zichtbaar in de veenkoloniale delen met de kanalen, wijken en lintdorpen in weidse vergezichten.

Stolp

De gemeente Coevorden is zich bewust van het grote kapitaal aan landschap, gebouwen en archeologie dat in de gemeente te vinden is. In beleidsnotities is dit al onderkend, maar het cultureel erfgoed kan nog meer bekend, zichtbaar en gewaardeerd worden. De gemeente wil het erfgoed beschermen; niet door er een stolp overheen te plaatsen, maar door er gebruik van te maken. Eén van de manieren om dit te bereiken is aansluiten bij projecten die het erfgoed kunnen versterken, zoals Geopark de Hondsrug, De stad als museum en Wensbeeld 2.0. Ook in beleidsnotities op andere terreinen speelt het erfgoed een rol, zoals de Structuurvisie en het bestemmingsplan Buitengebied.

Bewustwording

Het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed wordt niet alleen gewaarborgd door het opleggen van regels en voorschriften, is de overtuiging van het college. Dat gebeurt vooral door bewustwording en draagvlak te creëren. Om dit te bereiken worden verschillende middelen ingezet, zoals een publieksuitgave over de cultuurhistorische inventarisatie, meer aandacht op de website van de gemeente, een bijeenkomst voor inwoners over de erfgoednota, exposities van archeologische vondsten en een nauwe samenwerking met historische verenigingen en amateurarcheologen.In de CultuurHistorische Inventarisatie zijn 1515 karakteristieke objecten in de gemeente benoemd. Deze lijst wordt nog aangescherpt, waarna beleid wordt geformuleerd voor dit specifieke onderdeel. Met de eigenaren van deze objecten wordt in een vroeg stadium contact opgenomen, wanneer dit beleid consequenties voor hen heeft.

4.1.3 Uitgangspunten archeologie

Het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen is conserverend van aard. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe uitbreidingen van de bedrijventerreinen mogelijk. Het uitgangspunt is om ter plaatse van archeologisch waardevolle gebieden en monumenten een beschermingsregime op te nemen. Dit is gebeurd op basis van de 'Beleidskaart archeologie bij Erfgoednota'. Uitgangspunt van het beschermingsregime is dat binnen de aangewezen gebieden voorafgaand aan bodemingrepen met een minimale omvang en verstoringsdiepte eerst onderzoek dient te worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden. In eerste instantie bureauonderzoek, afhankelijk van de uitkomsten volgt hierop eventueel vervolgonderzoek. Voor het plangebied is hieronder een uitsnede van de beleidskaart weergegeven. De witte gebieden behoeven geen beschermingsregime. De licht-oranje gebieden (categorie 2) zijn in het plan opgenomen met de dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde. Hier is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen met een oppervlak groter dan 500 m2 en dieper dan 30 cm. De donker-oranje gebieden (categorie 4) zijn in het plan opgenomen met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 . Hier geldt dat bij alle ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm eerst bureauonderzoek nodig is. Rond sommige gebieden is een 50 meter buffer opgenomen (categorie 8).

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0018.jpg"

afbeelding 4.1: Legenda 'Beleidskaart archeologie bij Erfgoednota'

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0019.png" afbeelding 4.2: Bedrijventerreinen op 'Beleidskaart archeologie bij Erfgoednota' (december 2012)

4.2 Cultuurhistorie

Met de Nota Belvedère is cultuurhistorie meer bij ruimtelijke ontwikkelingen betrokken. De strategie hierbij is “behoud door ontwikkeling”. Gelijktijdig met de Nota Belvedère is de Cultuurhistorische Waardenkaart van Nederland ontwikkeld met daarin opgenomen de zogenoemde Belvedèregebieden. Deze gebieden verdienen vanuit de cultuurhistorie extra aandacht. De nota Belvedère is vertaald in een wettelijk verplichte afweging van cultuurhistorie in ruimtelijke ordeningsprocessen (Bro art. 3.1.6).

4.2.1 Handleiding bij de Cultuurhistorische Inventarisatie van de gemeente Coevorden

De handleiding bij de Cultuurhistorische Inventarisatie van de gemeente Coevorden heeft als doel het cultuurhistorisch erfgoed zichtbaar te maken en meer op de voorgrond te plaatsen zodat het nog nadrukkelijker gaat bijdragen aan de aantrekkelijkheid en identiteit van de gemeente Coevorden. Anderzijds dient het om planontwikkeling en plantoetsing op exacte data en lokaliseringen te kunnen baseren.

Binnen het plangebied zijn meerdere monumentale en karakteristieke objecten gelegen. De objecten zijn gekwalificeerd in 3 categorieen:

  • K1 - Zeer hoge cultuurhistorische kwaliteit
  • K2 - Hoge cultuurhistorische kwaliteit
  • K3 - Positieve/beeldondersteunende kwaliteit

Hieronder is de lijst van aanwezige karakteristieke objecten opgenomen.

K1   K2   K3  
Holwert 34
Krimweg 22
Monierweg-Afwateringskanaal
Parallelweg 20
 
Holwert 1
Krimweg 1
Krimweg 3
Krimweg 113
Monierweg-Coevorden-Vechtkanaal
Parallelweg 17
Parallelweg 40
Krimweg 50
Krimweg 62  
Bellweg 2
Krimweg 5
Krimweg 7
Krimweg 20
Krimweg 74
Parallelweg 31
Krimweg 52
Krimweg 46-48
 

Het beleid voor bescherming van de karakteristieke objecten is nog niet vastgesteld. In voorliggend bestemmingsplan is daarom nog geen regeling opgenomen voor bescherming van de karakteristieke objecten.

4.2.2 Molenbiotoop

Aan de Krimweg 60 staat de Stellingmolen De Arend. Deze molen is een korenmolen, met een stellinghoogte van 6.20 m en is gebouwd in 1894. De vlucht bedraagt 20,5 m. De bebouwing aan de zuid- en zuidoostkant komt iets boven de stelling uit, doch heeft geen noemenswaardige invloed. Vanaf het noord-noordoosten tot het westen komt beplanting voor die boven de stelling uitkomt. Enkele bomen zijn zo hoog dat zij boven de molenas uitkomen. De beplanting aan de zuidzijde, die dicht op de molen staat is te hoog. Dit geldt ook voor de gesloten bomenrij aan de zuidzijde van de Lutterhoofdwijk. Samen leveren zij hinder op voor de werking van de molen. De coniferen aan de noordoostzijde, eveneens dicht op de molen, zijn inmiddels ook zo hoog dat zij effecten hebben. Met name door de hoge bomen dicht op de molen die boven de molenas uitkomen kan de biotoop met een score 7 dus als "slecht' worden beoordeeld.

Rond de molen geldt binnen de molenbiotoop een regeling voor het voorkomen van hoge bouwwerken en beplanting. Deze hoogtebeperking is te berekenen middels de formule: H = x/n+c.z. Uitgaande van een gesloten gebied met een norm van 50 dan gelden de volgende hoogtebeperkingen:

  • 150 m rond de molen mag de hoogte niet hoger zijn dan de stelling (6.20 m).
  • Op 150 m mag H = 150 : 50 = 3 + 0.2 x 16.45 = 3 + 3.30 = 6.30 m zijn.
  • Op 200 m mag H = 200 : 50 = 4 + 0.2 x 16.45 = 4 + 3.30 = 7.30 m zijn.
  • En vervolgens kan elke 50 m verder 1 m hoger worden toegestaan.
4.2.3 Uitgangspunten cultuurhistorie

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. De bestaande bedrijventerreinen worden niet verder uitgebreid. De molenbiotoop is in het bestemmingsplan opgenomen voor nieuwe bebouwing.

4.3 Bodemkwaliteit

4.3.1 Wettelijk kader

Het Besluit ruimtelijke ordening stelt eisen aan de uitvoerbaarheid van plannen. Daarom is kennis van de bodem van belang voor het leggen van de bestemmingen. Of een verontreiniging moet worden gesaneerd hangt af van de ernst en omvang. Uiteraard speelt het toekomstig gebruik ook een belangrijke rol. Indien sprake is van een functiewijziging dient er in veel gevallen een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Voor de conserverende gebieden volstaat het beschrijven van de huidige situatie op grond van bestaande rapporten en overige bronnen.

4.3.2 Betekenis voor het plan

Op elk bedrijventerrein zijn locaties met verdachte activiteiten bekend (www.bodemloket.nl). Voor de huidige situatie vormt dit geen belemmering. Aangezien het bestemmingsplan conserverend is, is geen noodzaak tot eventueel bodemonderzoek.

4.4 Ecologie

4.4.1 Wettelijk kader

De natuur in Nederland wordt beschermd vanuit twee invalshoeken: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. De gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet (landelijk) en de Omgevingsvisie (provinciaal). De soortbescherming is geregeld door middel van de Flora- en Faunawet (landelijk).

4.4.2 Uitgangspunten ecologie

Samenvattend gelden voor de nieuwe bestemmingsplannen de volgende aandachtspunten en randvoorwaarden:

Gebiedsbescherming:

In of in de directe nabijheid van het plangebied is geen gebied aangewezen als onderdeel van de Natura-2000 of van de Ecologische Hoofdstructuur. Daar komt bij dat het uitgangspunt is het handhaven van de huidige planologische mogelijkheden. Vanuit gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

Soortenbescherming

Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel een zorgplicht als verbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het 'nee, tenzij'-principe. Alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten zijn in principe verboden, maar er kan worden afgeweken van de verbodsbepalingen middels ontheffingen. Er bestaan drie beschermingsregimes voor drie verschillende groepen van beschermde soorten. Voor de algemeen beschermde soorten (tabel 1) geldt een algemene ontheffing voor ruimtelijke ingrepen. Ook voor de overige beschermde soorten (tabel 2) is ontheffing mogelijk, mits wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor strikt beschermde soorten (tabel 3) kan enkel afgeweken worden na een uitgebreide toetsing.

Het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen Stad is conserverend van aard. De bestaande bedrijventerreinen worden met dit bestemmingsplan niet verder uitgebreid. Nader onderzoek op het gebied van beschermde natuurwaarden of soortenbescherming kan achterwege blijven.

4.4.3 Uitgangspunten ecologie

Samenvattend gelden voor het nieuwe bestemmingsplan de volgende aandachtspunten en randvoorwaarden:

Gebiedsbescherming:

Het plangebied (of een deel ervan) maakt geen onderdeel is uit van de Ecologische hoofdstructuur of van een Natura2000 gebied. Daar komt bij dat voor de bedrijventerreinen het uitgangspunt is het handhaven van de huidige planologische mogelijkheden. Vanuit gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

Soortenbescherming

Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel een zorgplicht als verbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het 'nee, tenzij'-principe. Alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten zijn in principe verboden, maar er kan worden afgeweken van de verbodsbepalingen middels ontheffingen. Er bestaan drie beschermingsregimes voor drie verschillende groepen van beschermde soorten. Voor de algemeen beschermde soorten (tabel 1) geldt een algemene ontheffing voor ruimtelijke ingrepen. Ook voor de overige beschermde soorten (tabel 2) is ontheffing mogelijk, mits wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor strikt beschermde soorten (tabel 3) kan enkel afgeweken worden na een uitgebreide toetsing.

Het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen is conserverend van aard. De bestaande bedrijventerreinen worden met dit bestemmingsplan niet verder uitgebreid. Nader onderzoek op het gebied van beschermde natuurwaarden of soortenbescherming kan achterwege blijven.

4.5 Water

De Gemeente Coevorden ligt voor Nederlandse begrippen relatief hoog. Het garanderen van de waterveiligheid is hierdoor minder urgent dan in andere gebieden. Dit neemt niet weg dat er voor de gemeente opdrachten liggen op het gebied van waterberging en waterkering. Het Nationaal Waterplan, het Provinciaal Waterhuishoudingsplan, het waterbeheersplan van Waterschap Velt en Vecht en het Gemeentelijk Waterplan vormen het belangrijkste waterbeleidskader. Daarnaast zijn in verschillende wet- en regelgeving eisen gesteld aan nieuwe bestemmingsplannen ten aanzien van het wateraspect.

Uitgangspunten water

Samenvattend gelden voor de nieuwe bestemmingsplannen de volgende aandachtspunten en randvoorwaarden:

  • In een tijdig stadium wordt het waterschap geïnformeerd en betrokken bij de planvorming (watertoets);
  • bij het watersysteem dient te worden uitgegaan van de trits 'eerst vasthouden, dan bergen en dan pas afvoeren';
  • robuuste ruimtelijke inrichting, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van klimaatverandering (veiligheid, overstromingen, hevige regenbuien en langdurige droogten);
  • volledig benutten van de mogelijkheden tot multifunctionaliteit van water: bijvoorbeeld berging, doorvoer/afvoer combineren met ecologie, recreatie en natuur;
  • stadswater vormt een schakel in het groenblauwe netwerk van ecologische verbindingselementen tussen stad en ommeland: oevers natuurvriendelijk inrichten en kunstwerken voorzien van fauna passages;
  • het actuele oppervlaktewater krijgt de bestemming water om zo te voorkomen dat er oppervlaktewater kan worden gedempt;
  • eventueel aanwezige grondwaterbeschermingszones worden in plannen bestendigd.

4.6 Geluidhinder

4.6.1 Wettelijk kader

De Wet geluidhinder (Wgh) vormt het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid en bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidhinder door onder meer industrie (zie par. 4.6), wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet bevat normen voor de maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de gevel van een woning. In beginsel bedraagt dit maximaal 48 dB (voorkeursgrenswaarde). Eventueel kan een hogere waarde (maximaal 63 dB) worden vastgesteld indien planologische, economische of stedenbouwkundige aspecten hiertoe aanleiding geven.

4.6.2 Wegverkeer

Binnen en nabij het plangebied liggen wegen waarop de toegestane rijsnelheid hoger is dan 30 km/h. Langs deze wegen liggen onderzoekszones. Onderzoek naar wegverkeerslawaai is nodig indien nieuwe woningen of geluidgevoelige bestemmingen worden toegelaten binnen deze onderzoekszones.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk. Toekomstige ontwikkelingen die niet binnen de huidige bestemmingsplannen zijn geregeld moeten ten aanzien van geluid getoetst worden.

4.6.3 Spoorwegverkeer

Spoorwegverkeerslawaai geeft geen uitgangspunten of belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.6.4 Industrielawaai
4.6.4.1 Inleiding

Op het bedrijventerrein Leeuwerikenveld 1 zijn geluidgezoneerde bedrijven toegestaan. Dit zijn bedrijven die vallen onder artikel 41 derde lid van de Wet geluidhinder. Het bedrijventerrein Leeuwerikenveld 1 is dan ook gezoneerd in 1987. Rondom dit terrein wordt de geluidbelasting bewaakt door de ligging van de zonegrens en zonebewakingspunten. Op deze zonegrens mag de geluidbelasting vanwege alle bedrijven samen niet meer bedragen dan 50 dB(A) etmaalwaarde.

Door de gemeente Coevorden is voor het gezoneerde bedrijventerrein de geluidszone geactualiseerd (Stroop Raadgevende Ingenieurs B.V., 29 april 2010). De zone is bepaald door de gewenste geluidsruimte voor het industrieterrein en het maximaal toelaatbare geluidsniveau bij de ontvanger. Industrieterrein Leeuwerikenveld heeft als enige bedrijventerrein in de gemeente de mogelijkheid tot het vestigen van geluidzoneringplichtige bedrijven. Om de bedrijven aan deze zijde niet op slot te zetten, is op voorhand een extra geluidruimte voorzien. Hierdoor is de geluidzone aan de noordoostzijde, ter plaatse van het plangebied, gewijzigd.

In de loop der jaren is gebleken dat de zone rond Leeuwerikenveld I niet meer klopt. Door saneringsmaatregelen in de voorafgaande jaren is het geluid aan de noordoostkant van het terrein zodanig verminderd dat de zone hier verkleind kan worden. Dit heeft als gevolg dat de geluidzone over het centrum van Coevorden door dit bestemmingsplan wordt verkleind.

Aan de zuidkant loopt de zone op de grens van het bestemmingsplan Leeuwerikenveld I. Dit betekent dat een aantal bedrijven op dit industrieterrein qua geluidruimte op slot zit, terwijl dit niet nodig is voor een rustig woongenot van de bewoners in de omgeving. In dit bestemmingsplan is daarom een verruiming van de zone aan de zuidzijde en oostzijde mogelijk gemaakt.

Door de actualisering van de geluidzone komt een aantal woningen binnen de zone te liggen en dient voor de woningen die al in de bestaande geluidzone een gewijzigde hogere grenswaarde te worden aangevraagd. Voor deze woningen wordt in het kader van dit bestemmingsplan een hogere grenswaardenprocedure gevolgd. Deze procedure loopt parallel aan de bestemmingsplanprocedure.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0020.png"

afbeelding 4.1: Bestaande geluidzone Leeuwerikenveld I

4.6.4.2 Aanpassing geluidzone en aanvraag hogere grenswaarden

Stroop Raadgevende ingenieurs heeft in het kader van de aanpassing van de geluidzone onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. Hiertoe is een nieuwe zone berekend waarbij rekening is gehouden met een toename van de geluidruimte aan de zuidzijde en westzijde en een verkleing aan de noordzijde. In Bijlage 3 Onderzoek geluidzone Leeuwerikenveld I is een figuur opgenomen die de ligging van de nieuwe geluidzone weergegeven. De geluidzone is ook op de verbeelding van het bestemmingsplan aangeduid (zie aanduiding Geluidzone - industrie).

Behalve de ligging van de geluidzone heeft Stroop eveneens de geluidbelastingen berekend op de meest maatgevende eerstelijns bebouwing. In de notitie van 15 juni 2009 met projectnummer 001126-08 zijn de berekende geluidbelastingen getoetst aan de vigerende MTG's (maximaal toelaatbare grenswaarde). Het bleek dat op één woning (Gramsbergerstraat 47) de bestaande MTG waarde werd overschreden. Deze overschrijding is al in een eerder stadium in rapport “Actualisatie AMvB bedrijven zonemodel Leeuwerikenveld I te Coevorden met kenmerk 001126-05 d.d. 6 maart 2006” geconstateerd. Voor deze woning wordt gelijktijdig met het nieuwe bestemmingsplan Bedrijventerreinen Stad een nieuwe MTG vastgesteld. Op 14 juli 2014 is door Stroop een aanvullende notitie opgesteld met de titel “akoestisch onderzoek woningen binnen de geluidzone Leeuwerikenveld I: beoordeling woningen die in aanmerking komen voor nader onderzoek naar de geluidwering” met referentienummer 143747-05. In deze notitie is nog een aantal extra woningen opgenomen die vanwege het Leeuwerikenveld I een hogere MTG behoeven. Ook deze woningen zijn in deze notitie behandeld.

Door de uitbreiding van de geluidzone aan de zuidkant komen nieuwe woningen binnen de zonegrens van het industrieterrein te liggen. Voor deze woningen wordt gelijktijdig met het bestemmingsplan een hogere waarde aangevraagd, waarbij rekening is gehouden met een extra geluidruimte passend bij de nieuwe geluidzone. Voor deze woningen geldt dat de voorgestelde hogere grenswaarde niet hoger is dan 60 dB(A).

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0021.png"

afbeelding 4.2: voorstel nieuwe geluidzone Leeuwerikenveld I

In art. 46 van de Wet geluidhinder voor (nieuwe) geluidzones en art. 55 voor bestaande geluidzones wordt geregeld dat de hogere waarden voor woningen binnen de (nieuwe) zone kunnen worden verhoogd. Als voorwaarden gelden dan:

  • 1. dat de verhoging maximaal 5 dB(A) mag bedragen;
  • 2. dat degene ten behoeve van wie de waarde wordt verhoogd heeft verklaard dat hij uiterlijk gelijktijdig met de verhoging financiële middelen ter beschikking stelt om te zorgen dat voor bestaande woningen aan de eisen voor de binnenwaarde kan worden voldaan;
  • 3. en de waarde van wat ten tijde van de eerste zonevaststelling geprojecteerde woningen betreft 55 dB(A) en wat ten tijde van de eerste zonevaststelling aanwezige of in aanbouw zijnde woningen betreft 60 dB(A) niet te boven mag gaan.

In tabel 1 in Bijlage 3 Onderzoek geluidzone Leeuwerikenveld I zijn de aan te vragen hogere grenswaarden benoemd. Voor deze woningen wordt gelijktijdig met het bestemmingsplan de genoemde hogere waarde vastgesteld.

Ten aanzien van de voorwaarden kan gesteld worden dat aan de eerste en laatste voorwaarde voldaan kan worden. Voor de tweede voorwaarde is het van belang om informatie te hebben over de gevelwering van de betreffende woningen. Er dient te kunnen worden voldaan aan de eis van de binnenwaarde van 35 dB(A). Aangezien het feit dat een gebruikelijke gevelwering al snel meer dan 20 dB(A) bedraagt kan worden aangenomen dat ook hieraan voldaan kan worden. Er wordt nog nader onderzoek uitgevoerd of bij alle woningen voldoende gevelwering aanwezig is.

4.6.4.3 Cumulatie met wegverkeerslawaai

Ten aanzien van de afweging in het kader van goede ruimtelijke ordening is inzicht verkregen in de gecumuleerde geluidbelasting. Hiertoe dient het industrielawaai gecumuleerd te worden met de overige Wet geluidhinder bronnen, te weten wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Het bevoegd gezag dient op basis van dit gecumuleerde geluidniveau een afweging te maken of hier sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In het geval van Leeuwerikenveld 1 geldt dat mogelijk de cumulatie met het wegverkeer van de Krimweg, Monierweg/Euregioweg, Printer, Klooster, Lorentzweg en Eendrachtsstraat relevant is. Voor de woningen waar een hogere waarde voor wordt vastgesteld, is de geluidbelasting vanwege verkeerslawaai en de gecumuleerde geluidbelasting berekend.

In Bijlage 3 Onderzoek geluidzone Leeuwerikenveld I is nader beschreven hoe het gecumuleerde geluidniveau is berekend en in onderstaande tabel (is gelijk aan tabel 3 uit bijlage 3) zijn de uitkomsten opgenomen van de gecumuleerde geluidbelasting. Uit de uitkomsten is op te maken dat het hoogst berekende gecumuleerde geluidniveau maximaal 66 dB bedraagt. Dit betreft een woning langs de Krimweg 64. De geluidbelasting op de woningen aan de Krimweg wordt met name bepaald door het wegverkeerslawaai, de bijdrage van industrielawaai is bijna nihil. Voor de woningen met een nieuw aan te vragen hogere grenswaarde is in dit kader de geluidbelasting vanwege industrielawaai acceptabel bevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0022.png"

afbeelding 4.3: Tabel met nieuw vast te stellen hogere grenswaarden industrielawaai en cumulatie met weglawaai en spoorweglawaai

4.6.4.4 Samenvatting en conclusie

Het bedrijventerrein Leeuwerikenveld is een geluidgezoneerd industrieterrein waarbij het geluid van alle bedrijven samen op een zone rondom dit terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) etmaalwaarde. Ten aanzien van de zone is gebleken dat de zone niet meer voldoet voor de daadwerkelijk optredende geluidbelasting. Ondanks uitgevoerde saneringsmaatregelen op het industrieterrein knelt de zone aan de zuidkant en zit het terrein voor uitbreiding van bedrijven op slot, terwijl aan de noordoostzijde van het terrein geen ruimte en behoefte is aan uitbreiding van bedrijven maar hier wel geluidruimte zit.

Naar aanleiding hiervan heeft Stroop Raadgevende ingenieurs een nieuwe zone rondom het industrieterrein bepaald waarin geluidruimte is gereserveerd aan de zuid- en oostzijde, terwijl de zone aan de noordoostzijde is ingekrompen. Ten behoeve van deze verruiming is gebleken dat er een aantal woningen binnen de zone zijn komen te liggen, daarnaast dienen er voor een aantal andere woningen andere hogere grenswaarden te worden aangevraagd. Het betreft hier de woningen en waarden genoemd in tabel 1 in bijlage 3.

Voor de nieuwe woningen binnen de zone mag worden verwacht dat de binnenwaarde van 35 dB(A) voor industrielawaai kan worden gewaarborgd aangezien de minimale gevelwering vanuit het bouwbesluit 20 dB(A) bedraagt. Dit wordt nader onderzocht voor oudere woningen. Voor de woningen waarbij de nieuwe hogere waarde meer bedraagt dan 55 dB(A) dient te worden onderzocht of de gevelwering voldoende is om de binnenwaarde van 35 dB(A) te waarborgen.

Aangezien in het verleden de nodige saneringsmaatregelen hebben plaatsgevonden en verdere maatregelen niet mogelijk zijn, overdrachtsmaatregelen niet inpasbaar zijn, de aangevraagde hogere grenswaarden voor de nieuw binnen de zone gelegen woningen de 55 dB(A) etmaalwaarde niet overschrijden, en de aan te vragen hogere grenswaarden voor de bestaande woningen binnen de zone niet meer bedraagt dan 60 dB(A), kunnen de hogere grenswaarden worden aangevraagd, mits voldaan wordt aan het beleid van de gemeente Coevorden. Naast bovenstaande criteria uit de Wet geluidhinder stelt de gemeente het volgende aanvullende criterium:

Als gevolg van de wijziging van een bestaand gezoneerd industrieterrein of realisatie van een nieuw gezoneerd industrieterrein:

Voor geprojecteerde, in aanbouw zijnde en aanwezige woningen, die vanwege het industrieterrein en vanwege andere geluidsbronnen ten minste één uitwendige scheidingsconstructie hebben lager dan of gelijk aan de voorkeursgrenswaarde, tenzij overwegingen van stedenbouw, of economie zich daartegen verzetten.

De woningen met een aan te vragen hogere grenswaarde zijn gelegen binnen de zone van het industrieterrein, een deel van deze woningen is ook gelegen binnen de zone van wegen. Van deze woningen zal een aantal woningen niet beschikken over tenminste één uitwendige scheidingsconstructie lager dan of gelijk aan de voorkeursgrenswaarde. Er zijn geen maatregelen mogelijk aan de bron en/of in de overdracht voor het geluid afkomstig van het industrieterrein. Eventuele bronmaatregelen aan de weg bieden onvoldoende soelaas om het geluid omlaag te brengen en overdrachtsmaatregelen in de vorm van schermen is in deze stedelijke situatie niet mogelijk .

In dit geval zal het economische aspect om uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijven te creëren prevaleren. Aangezien de economische belangen van de verruiming van de geluidruimte dusdanig groot zijn kan ook aan het bovenstaande criterium van de gemeente Coevorden worden voldaan. En worden hogere grenswaarden en verhoogde MTG waarden aangevraagd.

Uit de cumulatieberekeningen met wegverkeerslawaai blijkt dat voor een aantal woningen een milieugezondheidskwaliteit wordt berekend die onvoldoende scoort. De onvoldoende wordt grotendeels bepaald door het wegverkeerslawaai. Aangezien dit wegverkeer een bestaande situatie betreft, mag worden verwacht dat de woningen voorzien zijn van een dusdanige gevelwering dat voldaan kan worden aan de grenswaarde van 35 dB(A) binnenniveau voor de woningen nieuw binnen de zone en aan 40 dB(A) binnenniveau voor de woningen waarvoor een verhoogde MTG waarde dient te worden aangevraagd.

Voor de overige woningen geldt een milieugezondheidskwaliteit die varieert van matig tot zeer matig. Deze maat kan worden gekwantificeerd als acceptabel ten opzichte van het economische belang dat hiermee gediend is. Bovendien kan voor de woningen worden aangenomen dat de gevelwering voldoende is om de binnenwaarde te waarborgen van 35 dB(A) binnenniveau voor de woningen nieuw binnen de zone en aan 40 dB(A) binnenniveau voor de woningen waarvoor een verhoogde MTG waarde dient te worden aangevraagd.

Voor het bestemmingsplan worden de hogere waarden conform tabel 1 uit bijlage 3 voor de desbetreffende woningen aangevraagd.

4.6.4.5 Betekenis voor het bestemmingsplan

De herziene geluidzone van Leeuwerikenveld 1 is op de verbeelding opgenomen. De geluidzone gaat deels over het centrum van Coevorden, deels over de bedrijventerreinen De Hare en Holwert en deels over het buitengebied en het buurtschap Klooster ten westen van Leeuwerikenveld I. Op grond van de Wet geluidhinder dient een geluidzone gelijktijdig met of voorafgaand aan de vaststelling van dit bestemmingsplan te worden vastgesteld. De geluidzone is al geactualiseerd en vastgelegd in de recente bestemmingsplannen "Coevorden Centrumring" en "Gramsbergerstraat, Coevorden".

In dit bestemmingsplan worden alle overgebleven delen van de geluidzone vastgelegd. Voor deze gronden gelden op dit moment de bestemmingsplannen "Coevorden woongebieden", "Coevorden centrum Bogasterrein" en "Coevorden Vosmaten". Deze bestemmingsplannen worden niet aangepast, maar blijven in werking. In dit bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen is een gebiedsaanduiding opgenomen die aanvullend werkt op de geldende bestemmingsplannen.

Zodoende worden er voor die gebieden in dit bestemmingsplan dan ook geen enkelbestemmingen opgenomen, maar uitsluitend de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industie'. Hierbinnen mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd. De gebiedsaanduiding geeft tevens de grens aan waarbuiten het geluid van alle bedrijven samen op het geluidgezoneerde terrein Leeuwerikenveld I niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). Dit wordt beheerd in een zonebeheerplan.

Voor de geluidgevoelige bestemmingen (wonen) binnen het plangebied in de herziene geluidzone wordt gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een hogere waardenbesluit genomen. De ontwerpbesluiten worden gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Voor de delen buiten het plangebied is de geluidzone in andere bestemmingsplannen opgenomen. Zo is de geactualiseerde geluidzone planologisch geregeld.

4.7 Externe veiligheid

4.7.1 Inleiding

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Voor inrichtingen, zoals LPG-tankstations is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing.

Het huidige beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (Crnvgs, ook wel circulaire genoemd), die op termijn vervangen zal worden door het 'Besluit transportroutes externe veiligheid' (Btev). Het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal, namelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt

Plaatsgebonden risico:

Het plaatsgebonden risico is het risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt in de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voor woningen en kwetsbare objecten is gesteld op een niveau van 10-6 per jaar. Daarnaast geldt voor het plaatsgebonden risico een richtwaarde 10-6 per jaar voor beperkt kwetsbare objecten.

Groepsrisico:

Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers voorkomt. Voor het groepsrisico geldt geen richt- of grenswaarde. Het groepsrisico wordt daarentegen afgezet tegen een oriëntatiewaarde en wordt bepaald binnen het invloedsgebied. In de meeste gevallen wordt het invloedsgebied begrensd op de 1% letaliteitzone. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waarin de groepsgrootte in aantallen wordt uitgezet tegen de kans dat een dergelijke groep het slachtoffer wordt van een ongeval.

Ten behoeve van de beoordeling van het aspect Externe Veiligheid voor de bestemmingsplannen “Bedrijventerreinen stad Coevorden” en “Lokale bedrijventerreinen” heeft het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe een veiligheidsstudie uitgevoerd (Onderzoek Externe Veiligheid - Risicoanalyse Bestemmingsplannen "Bedrijventerreinen stad Coevorden" en "Lokale bedrijventerreinen", 15 augustus 2013). De studie is opgenomen in bijlage Advies Externe Veiligheid en onderhavige paragraaf is afgestemd op de inhoud ervan.

Binnen het plangebied Bedrijventerreinen stad Coevorden zijn de volgende risicobronnen alsmede de bronnen die invloed hebben op het plangebied geïnventariseerd:

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0023.png"

4.7.2 Inrichtingen
4.7.2.1 LPG tankstations

Plaatsgebonden risico

Op basis van de Revi gelden voor LPG-tankstation generieke afstanden voor het plaatsgebonden risico 10-6. In de omgevingsvergunning zijn van de tankstations de volgende doorzetgegevens vastgelegd:

Tankstation De Veste   1.000 m3 LPG  
Tankstation Stroeve   1.000 m3 LPG  
Tankstation Q8   1.500 m3 LPG  

Tankstations De Veste en Stroeve

Voor de LPG-tankstations met een doorzet van maximaal 1.000 m3 LPG per jaar en die worden bevoorraad met een LPG-tankwagen die hittewerend is uitgevoerd, gelden de volgende PR-contouren:

LPG-installatie   LPG-vulpunt   LPG-reservoir   LPG-aflevertoestel  
PR10-6   35 m   25 m   15 m  

Tankstation Q8

Het tankstation Q8 aan de Euregioweg 6 heeft geen vastgelegde doorzet in de Wm-vergunning. De huidige doorzet van het LPG-tankstation is kleiner dan 1.000 m3, maar de vergunninghouder verwacht een verdere groei tot maximaal 2.500 m3. In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de huidige veiligheidsafstanden, behorende bij een doorzet van maximaal 1.500 m3. Voor het LPG-tankstation met een doorzet van meer dan 1.000 m3 LPG per jaar gelden de volgende PR-contouren:

LPG-installatie   LPG-vulpunt   LPG-reservoir   LPG-aflevertoestel  
PR10-6   40 m   25 m   15 m  

Hieronder is per LPG-tanktstion een afbeelding opgenomen van de aanwezige risicocontouren. De locatie van elk vulpunt is vastgelegd op de verbeelding en de PR-contouren van het vulpunt, de afleverzuil en de opslagtank zijn op de verbeelding opgenomen. Binnen deze contouren zijn geen kwetsbare objecten toegestaan en alleen bestaande beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0024.jpg" afbeelding 4.4: LPG tankstation De Veste aan de Parallelweg 39

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0025.jpg"

afbeelding 4.5: LPG tankstation Stroeve aan de Monierweg 18

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0026.jpg"

afbeelding 4.6: Uitsnede Risicokaart voor LPG tankstation aan de Euregioweg 6

Na vaststelling van dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan binnen de volgende contouren:

LPG-tankstation (Stroeve), Monierweg 1

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0027.png"

LPG-tankstation (Veste), Parallelweg 39

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0028.png"

LPG-tankstation (Argos, voorheen Q8), Euregioweg 6

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0029.png"

Groepsrisico LPG

Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico dient het groepsrisico te worden verantwoord. De verantwoording moet plaatsvinden binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation. Het invloedsgebied ligt op 150 meter vanaf het LPG-vulpunt en het LPG-reservoir. Het invloedsgebied van de LPG-tankstations ligt geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied. Binnen het invloedsgebied van de LPG- tankstations zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Door de vaststelling van het bestemmingsplan is er dan ook geen toename van het groepsrisico binnen het invloedsgebied van deze tankstations.

Het groepsrisico is berekend op grond van de aanwezige personen binnen het invloedsgebied van het tankstation. De rapportages hiervan zijn te vinden bij het EV-advies van Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe in bijlage 1.

Van twee LPG-tankstions Stroeve en De Veste wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico overschreden. De personen binnen het invloedsgebied bevinden zich voor het merendeel op het bedrijventerrein. De overschrijding van de oriëntatiewaarde is een bestaande situatie en heeft tot op heden geen knelpunt opgeleverd. In beide gevallen gaat het slechts om een geringe overschrijding. De hoogte van het groepsrisico levert geen belemmeringen op voor het vaststellen van het plan.

4.7.2.2 Opslag gevaarlijke stoffen

Binnen het plangebied worden gevaarlijke stoffen opgeslagen die onder de werking van het Bevi vallen. Het betreft het transportbedrijf Nijhof Wassink Intermodal gevestigd aan de Mars 18 en de Euroterminal van de Bentheimer Eisenbahn gevestigd aan de Mars 21. Binnen deze inrichtingen worden gevaarlijke stoffen in hoeveelheden meer dan 10 ton opgeslagen.

Deze bedrijven worden gezien als risicobronnen die onder het Bevi vallen. Het gaat hier om twee niet categoriale inrichtingen. In een QRA (kwantitatieve risicoanalyse) is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend. Het plaatsgebonden risico 10-6 ligt buiten de grens van beide inrichtingen en ligt binnen het plangebied Bedrijventerrein stad Coevorden.

Hieronder zijn de plaatsgebonden risico contouren van de beide bedrijven weergegeven

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0030.jpg"

afbeelding 4.7: Opslag gevaarlijke stoffen Nijhof Wassink (rode contour is PR10-6)

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0031.jpg"

afbeelding 4.8: Opslag gevaarlijke stoffen Euroterminal (rode contour is PR10-6)

Voor het plaatsgebonden risico 10-6 van Nijhof Wassink en Euroterminal voldoet het plan aan de grenswaarde voor kwetsbare objecten. Voor het plaatsgebonden risico 10-6 van beide inrichtingen wordt de richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten overschreden. Voor bestaande situaties mag de richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten gemotiveerd worden overschreden.

Groepsrisico opslag verpakte gevaarlijke stoffen

Het groepsrisico wordt binnen het invloedsgebied bepaald. Voor het invloedsgebied is gebruik gemaakt van de omgeving die binnen de PR10-30 ligt. Het groepsrisico van deze twee inrichtingen overschrijdt de oriëntatiewaarde niet. Het bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die een toename van het groepsrisico tot gevolg hebben. De hoogte van het groepsrisico levert geen belemmeringen op voor het vaststellen van het plan.

4.7.2.3 Biovergistingsinstallatie

Binnen het plangebied Bedrijventerrein stad Coevorden is een biovergistingsinstallatie aan de Mars 16 in Coevorden geprojecteerd. Voor deze inrichting is in januari 2012 een omgevingsvergunning voor de oprichting van een inrichting verleend. Binnen deze inrichting wordt biogas geproduceerd. Dit bedrijf wordt gezien als een risicobron die onder het Bevi valt. Met behulp van een QRA (kwantitatieve risicoanalyse) is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend. Het plaatsgebonden risico 10-6 ligt buiten de grens van de inrichting. Voor het plaatsgebonden risico 10-6 van biovergister voldoet het plan aan de grenswaarde voor kwetsbare objecten en de richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

In de afbeelding hieronder is de contouren van de PR10-6 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0032.jpg"

Afbeelding 4.9: Biovergistingsinstallatie gevaarlijke stoffen Euroterminal (rode contour is PR10-6)

Groepsrisico biovergisting

Van deze inrichting is de hoogte van het groepsrisico berekend. Voor het invloedsgebied is gebruik gemaakt van de omgeving die binnen de PR10-30 ligt. Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt rekening gehouden met dit invloedsgebied. Binnen het invloedsgebied verandert het groepsrisico niet in verband met het conserverende karakter van het bestemmingsplan.

Het groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde niet. De hoogte van het groepsrisico levert geen belemmeringen op voor het vaststellen van het plan.

Samenvoegen veiligheidscontouren

De in het plangebied gevestigde bevi inrichtingen aan de Mars 16, 18 en 21 hebben PR10-6 contouren die elkaar overlappen. De contouren kunnen door verplaatsing van onderdelen binnen de inrichting of door toename van capaciteit van de inrichting snel wijzigen. Het Bevi biedt in artikel 14 de mogelijkheid om één gezamenlijke veiligheidscontour vast te stellen. Voorwaarde daarbij is dat er geen kwetsbare objecten binnen de contour liggen en komen te liggen. De huidige situatie voldoet al aan deze voorwaarde en in het bestemmingsplan is dit geborgd in de regels.

De gezamenlijke veiligheidscontour ligt buiten de PR10-6 en binnen de PR10-7 en is zo veel mogelijk begrensd door natuurlijke afscheidingen, zoals grenzen van kavels, wegen, waterlopen en de landsgrens

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0033.jpg"

Afbeelding 4.10: Gezamenlijke veiligheidszone Bevi (geel) inclusief de individuele PR10-6 (rood)

Binnen deze veiligheidscontour ontstaat er voor de Bevi-bedrijven enige expansieruimte en kan de veiligheidsruimte die in het bestemmingsplan is geschapen door de Bevi-bedrijven als veiligheidszonering worden benut zonder dat de veiligheidssituatie in de omgeving nadelig wordt beïnvloed.

De ruimte die momenteel binnen de veiligheidszone Bevi ligt is niet bebouwd en is bestemd als bedrijventerrein. Binnen de veiligheidszone zijn wel beperkt kwetsbare objecten toegestaan, omdat deze ook al in de bestaande situatie werden toegestaan. Momenteel ligt er één beperkt kwetsbaar object binnen de veiligheidscontour. Dit object ligt tevens binnen de individuele PR10-6 contour van de twee bedrijven met opslag van gevaarlijke stoffen PGS15.

4.7.2.4 Explosievenopslag Munitiecomplex Defensie

Rond het munitiecomplex Coevorden gelden drie zones: Zone A, zone B en zone C. De regelgeving rondom de opslag van dergelijke explosieve stoffen werd voorheen geregeld in de Circulaire Van Houwelingen. De voorwaarden die in deze circulaire golden zijn uitgewerkt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

In het kader van het Barro moeten in het bestemmingsplan de volgende beperkingen worden opgenomen.

Binnen de begrenzing van de A-zone worden:

  • a. geen bestemmingen opgenomen die het oprichten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk maken, of de aanleg van autowegen, autosnelwegen, spoorwegen of druk bevaren waterwegen, parkeerterreinen of recreatieve voorzieningen toegestaan, en
  • b. geen agrarische bestemmingen opgenomen die niet kunnen worden gerealiseerd zonder een meer dan incidentele aanwezigheid van enkele personen.

Binnen de begrenzing van de B-zone worden:

  • c. geen bestemmingen opgenomen die het oprichten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toestaan.

Binnen de begrenzing van de C-zone worden:

  • d. geen bestemmingen opgenomen die het oprichten van bouwwerken mogelijk maken met vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten en waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt.

Toelichting: vlies- en gordijngevels zijn niet-dragende gevels (voorzetgevel), bevestigd aan een gebouw met een betonskelet van vloeren met kolommen. De feitelijke gevel wordt opgebouwd uit een combinatie van glaspanelen en sandwichpanelen.

In het bestemmingsplan zijn regelingen voor deze zones opgenomen en op de verbeelding is de ligging van de zones aangeduid. De huidige situatie voldoet aan de voorwaarden van de Circulaire Van Houwelingen (opslag explosieven defensie) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0034.png" afbeelding 4.11: Zones rond munitiedepot Coevorden (bron: Barro)

4.7.2.5 Gasontvangststations Gasunie

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Bedrijventerrein stad Coevorden zijn twee gasontvangststations van Gasunie gelegen, één aan de Morseweg 3 (N-113) en één aan de Robertweg 2 N-110). De gasontvangststations (GOS) van de Gasunie vallen onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). In het Activiteitenbesluit zijn afstandseisen vastgelegd waaraan de inrichting moet voldoen. De afstand voor een gasontvangststation van de Gasunie is gebaseerd op de veiligheidsafstand van het Activiteitenbesluit en bedraagt 15 meter. Het betreft echter geen PR contour. Wel vraagt Gasunie om in het bestemmingsplan rond het gebouw deze 15 m als veiligheidszone op te nemen, om zo te regelen dat er geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden in de buurt van het station. Ook is het voor Gasunie wenselijk om rond het perceel van het gasontvangststation een ruimte van 4 m vrij te houden voor onderhoud en inspectie van de ondergrondse leidingen. Aan deze verzoeken is in het bestemmingsplan gehoor gegeven. Ook zijn de twee gasontvangststations ondergebracht in een eigen bestemming 'Bedrijf - Gasontvangststation', waarbij het tekstvoorstel van Gasunie is overgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0035.jpg"

afbeelding 4.12: Ligging aardgasontvangststation N-113 Gasunie

4.7.2.6 Munitieopslag Schietvereniging

Binnen het plangebied Bedrijventerrein stad Coevorden aan de parallelweg 37 is een schietsportvereniging met ondergrondse schietbaan en munitieopslag gevestigd. De munitie die hier wordt opgeslagen valt onder klasse 1.4 met een hoeveelheid minder dan 250.000 patronen. De munitie wordt opgeslagen in een brandcompartiment, waardoor er overeenkomstig de Circulaire ontplofbare stoffen voor civiel gebruik geen veiligheidsafstanden gelden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0036.jpg"

afbeelding 4.13: Ligging Schietsportvereniging Coevorden

4.7.2.7 Vuurwerkopslagbedrijven

Binnen het plangebied BP Bedrijventerrein Coevorden zijn twee vuurwerkbedrijven gevestigd aan de Monierweg 6 en Printer 29. Binnen deze inrichtingen is uitsluitend consumentenvuurwerk aanwezig. In het Vuurwerkbesluit wordt onder andere geregeld dat vanuit de deuropening van een opslagruimte binnen 8 meter geen objecten van derden aanwezig mogen zijn.

4.7.3 Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen gelden onder andere de Wet milieubeheer en het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen tussen inrichtingen, en ook nog binnen inrichtingen, wordt geregeld op basis van het Basisnet Weg, Water en Spoor. In of nabij het plangebied vindt alleen transport plaats van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Zwolle - Emmen en Coevorden – Duitsland.

Spoorlijn Zwolle - Emmen en Coevorden - Duitsland

Het vervoer van gevaarlijke stoffen via de spoorlijn Zwolle - Emmen en Coevorden – Duitsland vormt een risicobron voor externe veiligheid in het plangebied. Het aantal transporten en de aard van de gevaarlijke stoffen zijn van invloed op de externe veiligheidsrisico's.

Spoorvak   stof   Vervoersintensiteit per jaar  
Zwolle - Emmen   C3 (zeer brandbare vloeistof)   500  

In het Basisnet spoor wordt aangegeven, dat de veiligheidszone voor de spoorlijn Zwolle - Emmen gemeten vanaf het spoor op 0 meter ligt. Dit betekent dat de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6 niet wordt overschreden. De spoorlijn heeft geen plasbrandaandachtsgebied. Het transport van gevaarlijke stoffen levert geen knelpunten op voor het plaatsgebonden risico.

Groepsrisico spoorlijn

Het transport van de gevaarlijke stoffen die via het spoor binnen de gemeente Coevorden worden getransporteerd levert geen groepsrisico op. Het transport van zeer brandbare vloeistoffen levert een te klein invloedsgebied op, waardoor er geen sprake is van een groepsrisico.

4.7.4 Buisleidingen

Binnen het plangebied Bedrijventerrein stad Coevorden wordt aardgas via ondergrondse leidingen onder hoge druk getransporteerd. Alle buisleidingen hebben vanwege het transport van gevaarlijke stoffen een invloedsgebied en een belemmeringenstrook die (gedeeltelijk) binnen het plangebied ligt. Een aantal buisleidingen heeft op enkele locaties een PR10-6 die groter is dan de belemmeringenstrook.

In de tabel hieronder worden de leidingen van de Gasunie weergegeven.

De leidingen met een druk van 40 bar hebben een belemmeringenstrook van 4 meter. Leidingen met een druk hoger dan 40 bar hebben een belemmeringenstrook van 5 meter.

Leidingnaam   Diameter [mm]   Druk [bar]   PR10-6 in plangebied  
N-525-62 (Coevorden)   304,8   40   nee  
N-525-64   101,6   40   nee  
N-525-65   152,4   40   nee  
N-526-10   304,8   40   nee  
N-540-60 (Coevorden)   219,1   40   nee  

In de tabel hieronder worden de leidingen van de NAM weergegeven. Deze leidingen van de NAM hebben een belemmeringenstrook van 5 meter.

Leidingnaam   Diameter [mm]   Druk [bar]   PR10-6 in plangebied  
510 (Coevorden)   457,2   66,2   ja  

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0037.jpg"

afbeelding 4.14 Uitsnede Risicokaart voor het plangebied met buisleidingen Gasunie

Met een dubbelbestemming is de ligging van elke leiding aangeduid op de verbeelding (breedte gelijk aan de belemmeringenstrook) en de bouwbeperking geldt voor het gebied binnen de dubbelbestemming. De plaatsgebonden risicocontour van leiding 510 (NAM) is in het bestemmingsplan op de verbeelding opgenomen. Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen leveren deze buisleidingen geen knelpunt voor het plaatsgebonden risico (saneringsgeval) op. Er bevinden zich geen kwetsbare objecten binnen de PR10-6 van de buisleidingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0038.jpg"

afbeelding 4.15 PR10-6 buisleiding NAM 510 in het zuidwesten van Coevorden

Groepsrisico buisleidingen

Het groepsrisico, als gevolg van buisleidingen nabij het plangebied bedrijventerrein Stad Coevorden is vanwege de geringe populatiegrootte als 'geen' of 'een zeer laag' groepsrisico berekend die ruim onder de oriëntatiewaarde ligt. De berekeningen zijn uitgevoerd in het kader van het bestemmingsplan buitengebied. Deze zijn ook representatief voor dit plangebied.

4.7.5 Windturbines

Binnen het plangebied zijn meerdere windturbines aanwezig. In dit bestemmingsplan zijn de bestaande en vergunde windturbines opgenomen.

De normen omtrent windturbines en bebouwing staan in het Activiteitenbesluit. De norm is als volgt:

  • 1. Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10-6 per jaar.
  • 2. Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen beperkt kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10-5 per jaar.

De risicocontouren bevinden zich op een afstand van (Handboek Risicozonering Windturbines):

  • De PR = 10-6 contour is gelijk aan het maximum van ashoogte plus halve rotordiameter en maximale werpafstand bij nominaal toerental.
  • De PR = 10-5 contour is gelijk aan de halve rotordiameter.

Voor alle windturbines is de PR10-5 contour op de verbeelding vastgelegd en is de maximale ashoogte geregeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0039.png"

afbeelding 4.16: Bestaande en vergunde windturbines binnen plangebied

4.7.6 Advies Hulpverleningsdienst Drenthe

De gemeente heeft de Hulpverleningsdienst Drenthe om advies gevraagd over de verantwoording van het groepsrisico. De HVD adviseert om binnen het invloedsgebied van risicobronnen geen kwetsbare objecten mogelijk te maken. Ook adviseert de HVD om in algemene zin binnen de 100% letaliteitszone van risicobronnen geen objecten of recreatiegebieden mogelijk te maken waar groepen personen aanwezig zijn.

Ten aanzien van de twee LPG tankstations waarvan de oriënterende waarde wordt overschreden is het wenselijk te onderzoeken welke maatregelen getroffen kunnen worden en vastgelegd kunnen worden in de milieuvergunning.

Verder concludeert de HVD dat het groepsrisico geen significante waarden aanneemt. Daarbij kan geconcludeerd worden dat de hulpdiensten voor bijna alle maatgevende scenario's voldoende is toegerust om veilig en voldoende handelend op te treden met uitzondering van incidenten met buisleidingen.

Over het algemeen is het plangebied geen dicht bevolkt gebied, waardoor het aantal te verwachten slachtoffers niet hoog zal zijn. De genoemde maatregelen zullen daarnaast een positieve bijdrage hebben op de bestrijdbaarheid maar ook op het aantal slachtoffers.

Het advies van de HVD is door de gemeente Coevorden overgenomen en de geadviseerde planologische maatregelen zijn in het bestemmingsplan verwerkt. Het volledige advies is als bijlage opgenomen.

4.7.7 Verantwoording groepsrisico

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein stad Coevorden leidt niet tot een verandering of toename van het groepsrisico. Vanwege het conserverende karakter worden binnen het invloedsgebied van de verschillende risicobronnen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Het vastleggen van het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de verschillende risicobronnen kan worden aangemerkt als het vastleggen van de nulsituatie van de risicosituatie. Er is dus sprake van een acceptabele situatie qua hoogte van het groepsrisico.

Bij het vaststellen van het bestemmingsplan geeft de externe veiligheid regelgeving de verplichting om het groepsrisico te verantwoorden. De wijze waarop en hoe ver de verantwoording gaat is per regeling verschillend. In bijlage 1 is in het rapport van het Steunpunt Externe veiligheid Drenthe advies gegeven hoe per externe veiligheidsregeling invulling is gegeven aan de verschillende verplichte onderdelen die ten minste in de verantwoording aan de orde moeten komen. De gemeente Coevorden heeft kennisgenomen van de inhoud van de rapportage en achten het groepsrisico, met het in acht nemen van de adviezen van het steunpunt en de HVD, aanvaardbaar.

4.8 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (Wm) zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen met daarbij behorende regelgeving. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);
  • een project “niet in betekenende mate” (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

In het kader van het opstellen van een bestemmingsplan moeten er derhalve doorgaans twee aspecten in beeld worden gebracht. Ten eerste of de luchtkwaliteit de nieuwe functie toelaat. Ten tweede moet blijken of het project is aan te merken als een NIBM-project en dus niet zal leiden tot een verslechterde luchtkwaliteit.

Een nieuwe functie draagt in principe 'niet in betekenende mate' bij indien aannemelijk is gemaakt dat, als gevolg van uitoefening of toepassing van de functie, de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel zwevende deeltjes (PM10) als stikstofdioxide niet de 3% grens overschrijdt.

In gevallen waarin sprake is van een nieuwe bedrijfslocatie, dienen bij het bepalen van de toename zowel de concentraties in beschouwing genomen afkomstig van het gemotoriseerde verkeer van en naar die bedrijfslocatie, als van de daar redelijkerwijs te verwachten inrichtingen.

Uitgangspunten luchtkwaliteit

Nergens in de gemeente Coevorden is sprake van overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt geen ontwikkelingen mogelijk die in betekende waarde (IBM) de luchtkwaliteit (negatief) zouden kunnen beïnvloeden. De bestaande rechten worden gecontinueerd in het nieuwe bestemmingsplan. In dat geval wordt voldaan aan de Wet milieubeheer waardoor geen verdere beoordeling van de luchtkwaliteit noodzakelijk is. Vanuit het aspect luchtkwaliteit is er geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.9 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Leidraad bij milieuzonering is de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'.

Uitgangspunten milieuzonering

In de huidige bestemmingsplannen is veel overeenstemming als het gaat om welke milieucategorie bedrijven waar mogelijk zijn, de wat oudere bestemmingsplannen hier van uitgezonderd. De uitgangspunten zijn als volgt:

  • De regionale terreinen bij Coevorden zijn geschikt voor bedrijven uit de hogere milieucategorie, tot max. milieucategorie 4.1;
  • De milieuzonering is afgestemd op de omgeving.
  • Bedrijven met een milieucategorie die hoger is dan wat gelet op de omgeving is toegestaan (te dicht op woongebieden), krijgen een maatbestemming.
  • Rechten voor hogere milieucategorieën uit bestaande plannen worden in principe overgenomen, tenzij dit gelet op de omgeving niet mogelijk is.

4.10 Milieueffectbeoordeling

Voor het bestemmingsplan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld. Het nieuwe bestemmingsplan voegt geen nieuwe bestemmingen toe en heeft daarom een overwegend conserverend karakter. Binnen het plangebied zijn echter wel gebieden aanwezig die wel zijn bestemd maar nog niet ingevuld en vergund. Het gaat om gronden met de bedrijfsbestemming op de terreinen Leeuwerikenveld II en Europark. Het aanleggen van een bedrijventerrein valt onder activiteit 11.3 in bijlage D van het Besluit m.e.r. In gevallen waarin minder dan 75 hectare bedrijventerrein wordt gerealiseerd, is een vormvrije m.e.r.-beoordeling voldoende om na te gaan of sprake is van een aanzienlijk milieugevolg. Zoals in paragraaf 3.3.4 is af te lezen, is sprake van een uitbreiding van 27 hectare en valt het bestemmingsplan ruim onder de drempelwaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0109.200BP00004-0003_0040.png"

afbeelding 4.17: Drempelwaarde voor uitbreiding industrieterrein

4.10.1 Beoordelingskader

Wat wordt verstaan onder 'aanzienlijk milieugevolg' is benoemd in Bijlage III van de Europese richtlijn. Het gaat om de volgende factoren:

A. Kenmerken van de projecten

Bij de kenmerken van de projecten moet in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • de omvang van het project;
  • de cumulatie met andere projecten;
  • het gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  • de productie van afvalstoffen;
  • verontreiniging en hinder;
  • risico van ongevallen, vooral gelet op de gebruikte stoffen of technologieën.

B. Plaats van de projecten

Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn moet in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • het bestaande grondgebruik;
  • relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied;
  • het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, met in het bijzonder aandacht voor de volgende typen gebieden:
    • 1. wetlands;
    • 2. kustgebieden;
    • 3. berg- en bosgebieden;
    • 4. reservaten en natuurparken;
    • 5. gebieden die in de wetgeving van de lidstaten zijn aangeduid of door die wetgeving worden beschermd: speciale beschermingszones, door de lidstaten aangewezen krachtens Richtlijn 79/409/EEG en Richtlijn 92/43/EEG;
    • 6. gebieden waarin de bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden;
    • 7. gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid;
    • 8. landschappen van historisch, cultureel of archeologisch belang.

C. Kenmerken van het potentiële effect

Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project moeten in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking);
  • het grensoverschrijdende karakter van het effect;
  • de orde van grootte en de complexiteit van het effect;
  • de waarschijnlijkheid van het effect;
  • de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect.
4.10.2 Beoordeling van het bestemmingsplan

De beoordeling van genoemde factoren is hieronder beschreven.

Ad. A: Kenmerken van het project

Omvang & cumulatie

Op slechts een relatief klein deel van het plangebied zijn ruimtelijke ontwikkelingen voorzien, namelijk op delen van de bedrijventerreinen Europark en Leeuwerikenveld II. Voor dit bestemmingsplan heeft milieukundig onderzoek plaatsgevonden naar verschillende aspecten.

Het bedrijventerrein Europark is voornamelijk gericht op logistieke bedrijven die een multimodale ontsluiting van weg, water en spoor willen benutten. Het bedrijventerrein Leeuwerikenveld II is deels ingevuld met olie- en gaswinninggerelateerde bedrijvigheid, een distributiecentrum, een rioolwaterzuiveringsinstallatie en enkele (metaal)recyclingbedrijven. Op Leeuwerikenveld II zijn bedrijven tot maximaal milieucategorie 4.1. toegestaan. Op Europark zijn bedrijven tot maximaal milieucategorie 4.2. toegestaan.

Uit het milieukundig onderzoek voor het bestemmingsplan komt naar voren dat voldaan wordt aan de eisen die gesteld worden aan een goede ruimtelijke ordening.

Natuurlijke hulpbronnen, verontreiniging en hinder

Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (bijv. beton, hout, metaal, grond) ten behoeve van realisatie van nieuwe bedrijvigheid zal plaatsvinden op een conventionele manier en geeft geen aanleiding tot het verwachten van aanzienlijke milieugevolgen. Voor wat betreft energie stimuleert de gemeente het gebruik van duurzame energie(systemen). Voor zover het de productie van afvalstoffen en/of andere vormen van verontreiniging en hinder betreft zullen toekomstige bedrijven moeten voldoen aan de vigerende milieuwet- en regelgeving en best beschikbare technieken. Ten aanzien van geluid en luchtkwaliteit treden, vanwege de conserverende aard van het bestemmingsplan en de zonering, geen effecten op. Uit het uitgevoerde milieuonderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de geldende normen.

Risico op ongevallen

Ten behoeve van de beoordeling van de externe veiligheid voor het bestemmingsplan Bedrijventerreinen stad Coevorden is een veiligheidsstudie uitgevoerd. Uit deze studie blijkt dat het risico op ongevallen (plaatsgebonden risico en groepsgebonden risico) geen belemmeringen oplevert voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

Ad. B: Plaats van het project

Bestaand grondgebruik

De nog uit te geven gronden liggen binnen bebouwd bedrijventerrein, op afstand van gevoelige bestemmingen. De meest nabijgelegen gevoelige bestemmingen liggen bij Leeuwerikenveld II op minimaal 100 m en bij Europark op 60 m. Daarom is met de toegestane milieucategorie rekening gehouden door inwaarts te zoneren zodat er geen bedrijven uit zware milieucategorieen dicht bij woningen mogelijk zijn.

Relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied

In het gebied komen geen natuurlijke hulpbronnen voor.

Opnamevermogen van het natuurlijk milieu

In de directe omgeving van het plangebied liggen geen gebieden die onderdeel zijn van de Natura-2000, de Ecologische Hoofdstructuur of van hoge landschappelijke waarde zijn. Voor archeologische waardevolle gebieden en archeologische monumenten geldt een beschermingsregime. Dat betekent dat voorafgaand aan bodemingrepen, afhankelijk van de omvang en verstoringsdiepte, eerst onderzoek dient te worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden.

Ad. C: Kenmerken van het potentiële effect

Het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking)

De uitgave van de resterende kavels binnen het bestemmingsplan zullen alleen in de directe omgeving enig effect hebben. Omdat daar geen gevoelige bestemming liggen wordt hinder niet verwacht. Door de toenemende bedrijvigheid zal het verkeer om de omliggende wegen wel beperkt toenemen. Een beperkte toename van de verkeersintensiteit leidt echter niet tot een merkbare toename van de geluidbelasting.

Het grensoverschrijdende karakter van het effect

De effecten blijven binnen de grenzen van de gemeente en zijn dus niet grensoverschrijdend.

De orde van grootte en de complexiteit van het effect

De nog uit te geven kavels liggen binnen het bedrijventerrein. Effecten op gevoelige bestemmingen treden niet op.

De waarschijnlijkheid van het effect

Tijdens de bouw van nieuwe bedrijvigheid zal, afhankelijk van de transportroute, in de omgeving mogelijke beperkte overlast optreden door transportbewegingen. Dit is een tijdelijk effect. Tijdens het gebruik worden geen aanzienlijke effecten verwacht (zie voorgaande).

De duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect

De effecten die optreden zijn lokaal en beperkt van aard. Effecten zijn niet onomkeerbaar.

Conclusie

Uit de beoordeling blijkt dat er geen aanzienlijke milieugevolgen ontstaan als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan. De mogelijke effecten kunnen worden voorkomen door adequate regels in het bestemmingsplan en in vergunningen voor individuele bedrijven. Om bovenstaande reden is het opstellen van een milieubeoordeling of een MER niet noodzakelijk.

4.11 Overige omgevingsaspecten

Binnen de gemeente is een laagvliegroute (Link 10-route) aanwezig, welke gebruikt wordt voor het laagvliegen met militaire jacht- en transportvliegtuigen. Deze laagvliegroute loopt net ten noorden van Coevorden en komt niet over het plangebied heen. Zodoende gelden er geen beperkingen vanwege de laagvliegroute.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Inleiding

5.1.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridisch-technische opbouw van de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan. Het hoofdstuk is te beschouwen als een leeswijzer voor de regels en de verbeelding. In dit hoofdstuk wordt de hoofdlijn van het bestemmingsplan weergegeven, daarnaast wordt ingaan op de verschillende bestemmingen en overige regelingen, zoals die zijn neergelegd in de regels.

Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en planregels. De regels en de verbeelding vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingplan. De opbouw van de regels en de te gebruiken hoofdgroepbestemmingen op de verbeelding zijn vastgelegd in de RO Standaarden 2012. Deze standaarden zijn wettelijk verankerd in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Voor alle plannen die vanaf 1 juli 2013 in procedure zijn gegaan, zijn de RO Standaarden 2012 verplicht.

5.1.2 Verbeelding

Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven. In de regels is vervolgens per bestemming geregeld welk gebruik en welke bebouwing is toegestaan. Náást bestemmingen kunnen op de verbeelding ook aanduidingen zijn opgenomen. Een aanduiding (lijn, letter, cijfer of symbool) betekent in de regel iets 'extra's' ten opzichte van de bestemmingsregeling (gebruik en/of bebouwing). Een aanduiding heeft alleen betekenis als in de regels aan de betreffende aanduiding een gevolg wordt verbonden. Sommige aanduidingen hebben een indicatieve betekenis, bijvoorbeeld topografische gegevens. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over datgene wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.

5.1.3 Regels

De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er ge-bouwd mag worden. Bij de opzet van de regels is ernaar gestreefd het aantal bepalingen zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, dat werkelijk noodzakelijk is.

Het kan in een concrete situatie voorkomen dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiertoe zijn in het bestemmingsplan verschillende flexibiliteitsbepalingen, te weten afwijkingsbevoegdheden opgenomen.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • Inleidende regels,
  • Bestemmingsregels,
  • Algemene regels,
  • Overgangs- en slotregels.
5.1.4 Toelichting

De toelichting heeft géén bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

5.2 Toelichting regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk zijn de inleidende bepalingen van de regels opgenomen. In artikel 1 ('Begrippen') is de betekenis van een groot aantal begrippen vastgelegd. Dit is voor de interpretatie van belang en vergroot de duidelijkheid. Een deel van de begrippen is afkomstig uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012), één van de RO Standaarden 2012. Deze begrippen, bijvoorbeeld de begrippen 'bouwen' en 'gebouw', dienen verplicht te worden overgenomen.

Artikel 2 ('Wijze van meten') geeft aan hoe bepaalde maten dienen te worden berekend. Ook hier geldt dat de SVBP2012 voor een deel van de gebruikte maten een verplicht over te nemen omschrijving bevat.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Bestemming 'Bedrijf - Gasontvangstation' (artikel 3)

De bestemming 'Bedrijf - Gasontvangstation is op verzoek van Gasunie opgenomen specifiek voor de twee in het plangebied gelegen gasontvangstations. Dit verzoek is enerzijds ingegeven door het feit dat Gasunie een beleid nastreeft om gasontvangstations op een eenduidige en uniforme wijze te bestemmen. Anderzijds liggen er veiligheidsaspecten die voor gasontvangstations gelden aan dit verzoek ten grondslag (veiligheid van personen, goederen en milieu in de directe omgeving en het bedrijfszekere gastransport).

Binnen de bestemming zijn gebouwen alleen toegestaan binnen een bouwvlak, met een maximale bouwhoogte van 5 m. Verder zijn in de bestemming erfafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 3,5 m en overige bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 5 m toegestaan.

Bestemming 'Bedrijventerrein' (artikel 4)

Met de bestemming 'Bedrijventerrein' is het grootste deel van het plangebied bestemd. Hierin zijn alle bedrijfsmatige activiteiten opgenomen, alsmede bijbehorende wegen, paden, groen- en watervoorzieningen.

Door middel van een zonering in milieucategorieën is een onderscheid gemaakt in zwaarte van de mogelijke bedrijfstypen die zich kunnen vestigen.

In de bestemming zijn verschillende functieaanduidingen opgenomen ten behoeve van het regelen van specifieke functies die op de bedrijventerreinen aanwezig zijn.

Detailhandel op de bedrijventerreinen

Bijzondere aandacht verdient de regeling omtrent detailhandel. De volgende vormen van detailhandel kunnen in dit plan worden onderscheiden met elk een eigen regeling:

  • Reguliere detailhandel. Dit betreft de 'gewone' detailhandel. Het beleid van de gemeente is erop gericht dat deze vormen van detailhandel zich vestigen in het centrum van de stad en niet op een bedrijventerrein. In 2010 heeft de gemeente de handhavingsnotitie 'detailhandel op bedrijventerreinen' vastgesteld. Alleen de reguliere detailhandelsvestigingen die op deze notitie voorkomen, worden in dit bestemmingsplan positief bestemd. Bij de regels is een bijlage opgenomen waarin per adres de bestaande gebruiksvloeroppervlakte en de aard van de detailhandel is vastgelegd. Ter plaatse van het betreffende adres is uitsluitend de aldaar genoemde vorm en omvang van detailhandel toegestaan. Aanvullend is uit het vigerende bestemmingsplan voor de locatie van het distributiecentrum van Wildkamp de aanduiding voor detailhandel overgenomen voor de strook langs de Hulteweg.
  • Detailhandel in volumineuze goederen. Dit betreft detailhandel in producten die vanwege de aard en/of omvang een relatief groot ruimtebeslag leggen, zoals auto's, caravans, tractoren, landbouwvoertuigen. meubel- en bouwmarkten. Deze vorm van detailhandel is in principe geschikt voor op een bedrijventerrein, maar niet overal op het terrein en mits voldoet aan enkele andere voorwaarden. Om hier sturing op te houden, is in de bestemming geregeld dat de bestaande vestigingen zijn toegestaan en dat de vestiging van nieuwe detailhandel in volumineuze goederen alleen mogelijk is middels een binnenplanse afwijking. Deze afwijking is alleen mogelijk op de percelen langs de hoofdroute door de bedrijventerreinen heen (dit zijn de wegen de 'Printer', de 'Monierweg', de 'Edisonweg', de 'Parallelweg' en de 'Holwert'. Een andere voorwaarde is dat aangetoond moet worden dat de omvang van de vestiging minimaal 1.000 m2 dient te bedragen en dat de nieuwvestiging niet zal leiden tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de detailhandelsbranche in het kernwinkelgebied van de stad Coevorden. Met deze afwijkingsbevoegdheid kan ook detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen worden toegestaan.
  • Grootschalige detailhandel. Grootschalige detailhandel is gewone detailhandel, maar dan met een zeer grote omvang. Net als bij gewone detailhandel geldt ook hiervoor dat het gemeentelijk beleid er op is gericht dat deze vorm van detailhandel zich vestigt in het centrum. Deze grootschalige winkels zijn dan ook in principe uitgesloten op het bedrijventerrein. In het bestemmingsplan is wel een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om alsnog een vestiging mogelijk te maken wanneer blijkt dat een nieuwe vestiging van grootschalige detailhandel niet in het centrum is in te passen. De voorwaarden zijn gelijk aan de nieuwvestiging van detailhandel in volumineuze goederen. Supermarkten zijn expliciet uitgesloten.
  • Groothandel. Groothandel is detailhandel niet gericht op particulieren maar op bedrijven. Deze vorm van detailhandel wordt toegestaan op het bedrijventerrein.
  • Internetwinkels, een specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet tot stand komt. In het bestemmingsplan is binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' toegestaan dat ter plaatse de bijbehorende opslag, distributie en het afhalen plaatsvindt. Het tonen en afrekenen van goederen mag dus niet binnen een vestiging van een internetwinkel op het bedrijventerrein.

Bedrijfswoningen op de bedrijventerreinen

Op onder andere de bedrijventerreinen De Hare en Leeuwerikenveld I zijn op enkele plaatsen bedrijfswoningen aanwezig. De schaal van de bedrijventerreinen en de toegestane milieucategorieën op de meeste bedrijventerreinen zijn niet geschikt om nieuwe bedrijfswoningen toe te staan. Gelet op de voortschrijdende ontwikkeling van de technologie is het vanuit bedrijfsmatig oogpunt niet of nauweljks meer nodig om direct naast het bedrijf te wonen. Daarom zijn alleen de bestaande bedrijfswoningen in het bestemmingsplan geregeld.

Geluidzone Leeuwerikenveld I

Bijzondere aandacht gaat uit naar het geluidgezoneerde industrieterrein Leeuwerikenveld I. Een geluidgezoneerd bedrijf mag zich allleen hier vestigen. Of een bedrijfsinrichting hier onder valt is af te lezen uit de Staat van bedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 bij de regels is opgenomen. Bij een 'Z' in de kolom geluid gaat het om geluidzoneringsplichtige inrichtingen. Deze vorm van bedrijf kan zich alleen vestigen binnen het gebied met de aanduiding 'wetgevingszone - wet geluidhinder'. Rondom het geluidgezoneerde terrein is een geluidzone opgenomen (aanduiding 'geluidzone -'). Binnen deze geluidzone mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten (zoals woningen) worden gerealiseerd.

LPG-stations

Het vulpunt, de afleverzuil en de opslagtank van de LPG-tankstations zijn op de verbeelding vastgelegd middels de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lgp'. Ook is het vulpunt voorzien van de aanduiding 'vulpunt lpg'. Dit lpg-vulpunt is in de verbeelding en in de regels gefixeerd, zodat verplaatsing niet zonder planherziening kan plaatsvinden. Dit is noodzakelijk in verband met regels omtrent externe veiligheid. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' gelden beperkte gebruiks- en bouwmogelijkheden met betrekking tot (beperkt) kwetsbare objecten, bebouwing en functies waar veel mensen aanwezig zijn. Ze staan beschreven in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (zie ook begripsomschrijving in artikel 1).

Bouwregels

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van gronden en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen.

Bestemming 'Groen' (artikel 5)

Binnen deze bestemming zijn groenvoorzieningen, water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk. Het betreft hier met name het grotere, structurele groen. De volgende ondergeschikte functies zijn toegestaan:

  • paden en verhardingen;
  • speelvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen.

Vanwege de aard van de bestemming zijn de bouwmogelijkheden beperkt.

Bestemming 'Horeca' (artikel 6)

Deze bestemming is opgenomen voor de snackbar op de hoek van de Klooster en de Monierweg.

Bestemming 'Kantoor' (artikel 7)

Binnen het plangebied zijn alleen zelfstandige kantoren toegestaan in het gebied Holwert-Noordoost. Deze bestemming is rechtstreeks afkomstig uit het vigerende bestemmingsplan. Het begrip 'kantoor' is omschreven in artikel 1.

Bestemming 'Maatschappelijk' (artikel 8)

Deze bestemming is opgenomen voor de molen 'De Arend' aan de Krimweg. Rond de molen is de molenbiotoop opgenomen, waarbinnnen een hoogtebeperking geldt voor bouwwerken (artikel 22.11). Binnen deze bestemming zijn religieuze, educatieve, sociaal-culturele en medische voorzieningen, alsmede overheidsvoorzieningen toegestaan.

Bestemming 'Maatschappelijk - Militair Terrein' (artikel 9)

De gronden met de bestemming Maatschappelijk - Militair terrein zijn aangewezen voor militaire voorzieningen, met alle daarbij behorende voorzieningen, waaronder kantoorfuncties, dag- en nachtverblijf, kantines, instructie, opslag en verzorgende voorzieningen. Het munitiedepot is hierbinnen apart aangeduid.

Bestemming 'Verkeer' (artikel 10)

De hoofdwegstructuur binnen het plangebied is aangegeven met de bestemming 'Verkeer'. Ook openbare parkeerterreinen zijn binnen de verkeersbestemming gelegen. Er is verder geen onderscheid gemaakt in een verkeersfunctie en een verblijfsfunctie. Binnen de bestemming zijn inbegrepen, bermen, bruggen, wandel- en fietspaden, parkeervoorzieningen, railontsluitingen, groen- en speelvoorzieningen, water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.

Bestemming 'Verkeer - Railverkeer' (artikel 11)

De doorgaande spoorlijnen Zwolle-Emmen en Coevorden–Duitsland zijn specifiek bestemd. Ook het terrein van de Euroterminal ligt in deze bestemming. Voor optimale flexibiliteit is ook in de bestemmingen 'Bedrijventerrein', 'Verkeer', 'Groen' en 'Water' de mogelijkheid opgenomen voor de aanleg van sporen.

Bestemming 'Water' (artikel 12)

Binnen deze bestemming zijn water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen toegestaan.

Bestemming 'Wonen' (artikel 13)

De woning dient in een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat de voorgevel in de voorste bouwgrens dient te worden gebouwd. Hiermee wordt de positie van de gevels vastgelegd. Voor ondergeschikte bebouwing op het erf zijn regels gesteld aan de omvang, hoogte en positie.

Behalve de woonfunctie is een beroep- of bedrijf aan huis toegestaan, ondergeschikt aan de woonfunctie.

Binnen de bouwregels wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • de woning,
  • bijbehorende bouwwerken,
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Voor elk type bebouwing gelden aparte bouwregels.

Bestemming 'Leiding - Gas' (artikel 14)

De belemmeringenstroken van de leidingen van de NAM en Gasunie zijn op de verbeelding aangeduid met de (dubbel)bestemming 'Leiding - Gas'. Hier gelden bouwrestricties en restricties aan werkzaamheden in de grond.

Bij een omgevingsvergunning kan eventueel van deze restricties worden afgeweken en bebouwing op grond van de 'onderliggende' gebiedsbestemming(en) worden toegestaan, mits het belang van een goed en veilig functioneren van de leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. In verband hiermee wordt verplicht advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

Bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' (artikel 15)

De belemmeringenstrook van de ondergrondse hoogspanningsverbinding is op de verbeelding aangeduid met de (dubbel)bgestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Er gelden bouwrestricties en restricties aan de grondwerkzaamheden.

Bij een omgevingsvergunning kan eventueel van deze restricties worden afgeweken en bebouwing op grond van de 'onderliggende' gebiedsbestemming(en) worden toegestaan, mits het belang van een goed en veilig functioneren van de hoogspanningsverbinding niet onevenredig wordt geschaad. In verband hiermee wordt verplicht advies ingewonnen bij de beheerder.

Bestemming 'Waarde - Archeologie 3' (artikel 16)

De (dubbel)bestemming 'Waarde - Archeologie 3' is opgenomen ter plaatse van enkele archeologisch waardevolle gebieden. Bij ruimtelijke ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm is eerst bureauonderzoek nodig om na te gaan of archeologische waarden kunnen worden aangetast.

Bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' (artikel 17)

De (dubbel)bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' is bij alle bedrijventerreinen op een groot deel opgenomen. Bij ruimtelijke ingrepen in de bodem met een oppervlakte van meer dan 500 m2 en dieper dan 30 cm is eerst bureauonderzoek nodig om na te gaan of archeologische waarden kunnen worden aangetast.

Bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' (artikel 18)

De in het plangebied voorkomende cultuurhistorische en aardkundige waarden zijn middels deze bestemming beschermd.

Binnen deze bestemming geldt een bouwrestrictie en een beperking om op of in de grond bepaalde, nader omschreven werkzaamheden uit te voeren.

Bebouwing kan wel worden gerealiseerd dan wel de betreffende werkzaamheden kunnen wel worden uitgevoerd, indien na toetsing is gebleken dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de cultuurhistorische waarde van het landschap.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In hoofdstuk drie zijn algemene regels neergelegd die gelden voor alle voorgaande hoofdstukken. Zaken die niet per bestemming kunnen worden geregeld zijn in dit hoofdstuk opgenomen.

Anti-dubbeltelregel (artikel 19)

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelbepaling. Deze bepaling is verplicht op grond van artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Algemene bouwregels (artikel 20)

In dit kader is een algemene regel opgenomen voor het overschrijden van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor kleine bouwwerken of ondergeschikte uitbreidingen van hoofdgebouwen.

Algemene gebruiksregels (artikel 21)

Hier wordt vermeld wat wordt begrepen onder gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen.

Algemene aanduidingregels (artikel 22)

De aanduidingen die vallen over meerdere bestemmingen zijn opgenomen in dit artikel. Een voorbeeld is de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' die ten gevolge van de in het plan aanwezige lpg installaties is opgenomen. De gronden ter plaatse van deze aanduiding zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.

Algemene afwijkingsregels (artikel 23)

Dit artikel bevat meerdere afwijkingsbevoegdheden die ruimte bieden aan ondergeschikte afwijkingen van in het plan bepaalde regels. Zo heeft het college van burgemeester en wethouders, onder andere, de bevoegdheid om in bepaalde gevallen en onder voorwaarden een afwijking van 10% van de in het bestemmingsplan gegeven maten, afmetingen en percentages toe te staan.

Overige regels (artikel 24)

In deze regel is een bepaling opgenomen omtrent de verwijzing naar wettelijke regeling in dit plan. Bedoeld wordt te verwijzen naar de desbetreffende regeling, zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan (statische verwijzing). Dit conform jurisprudentie op dit punt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25 regelt het overgangsrecht bouwen en gebruik. De redactie is conform het Besluit ruimtelijke ordening. De regeling ziet toe op het overgangsrecht voor een gebouw dat na vaststelling van het bestemmingsplan valt onder strijdige bebouwing. Zodra het gebruik wordt beëindigd, dient de situatie weer in overeenstemming te worden gebracht met het bestemmingsplan.

Als laatste is de slotregel opgenomen. In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. De slotregel is conform de SVBP2012 geformuleerd.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan betreft een actualisering van reeds bestaande bestemmingsplannen en daarmee zijn er geen uitvoeringskosten aan het plan verbonden. De actualisatiekosten komen ten laste van de gemeente.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Vooroverleg

Een concept van dit bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg toegestuurd aan de vooroverlegpartners. De provincie Drenthe, het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe, de Hulpverleningsdienst Drenthe en de Nederlandse Gasunie maakten gebruik van de mogelijkheid om een vooroverlegreactie in te dienen. De belangrijkste punten uit de vooroverlegreacties zijn hieronder benoemd en van een reactie voorzien.

7.1.1 Provincie Drenthe

Samenvatting

In de plantoelichting ontbreekt een staat van de bruto-oppervlakte van de bedrijventerreinen in hectares en het nog uit te geven aantal hectares aan bedrijventerreinen.

Reactie gemeente

De toelichting van het bestemmingsplan is op dit punt aangevuld (zie paragraaf 3.3.4)

Samenvatting

In het kader van de Omgevingsvisie Drenthe wordt gewerkt aan een actualisatie van de behoefteraming aan bedrijventerreinen. De provincie vraagt zich af waar de in de plantoelichting genoemde cijfers wat betreft onder meer het bruto areaal aan hectares bedrijventerreinen (ruim 383 ha) op gebaseerd is.

Reactie gemeente

Het aantal van 383 hectare is genoemd in de Structuurvisie Coevorden en betreft het totaal aan bedrijfsareaal bnnen de gemeente. De cijfers van het bruto areaal aan hectares bedrijventerreinen die nu zijn opgenomen zijn gebaseerd op tabel 4 uit het Economisch beleidsplan, vastgestelde versie juni 2012.

Samenvatting

Het bestemmingsplan dient inzicht te geven in de gecumuleerde geluidbelasting. Het industrielawaai moet gecumuleerd worden met de overige bronnen. Op basis van dit gecumuleerde geluidniveau wordt vervolgens een planologische afweging gemaakt.

Reactie gemeente

Het bestemmingsplan is aangevuld met een notitie aanvraag hogere grenswaarden. In deze notitie is inzicht gegeven in de gecumuleerde geluidbelasting op de woningen waar een hogere waarde voor wordt aangevraagd. In de toelichting (zie paragraaf 4.6.4) is een samenvatting opgenomen.

7.1.2 Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe

Samenvatting

Binnen het plangebied liggen 3 LPG-tankstations. De ligging van de LPG-reservoirs en de LPG-afleverinstallaties komen niet overeen met de ligging op de risicokaart. Daarnaast moeten met betrekking tot de LPG-vulpunten de veiligheidszones die gelden voor de nieuwe situatie op de verbeelding worden geplaatst. Dat wil zeggen dat de grote afstanden van het Revi gelden.

Reactie gemeente

De verbeelding van het bestemmingsplan is op deze punten aangepast.

Samenvatting

De hogedruk aardgasleiding van de NAM, liggende aan de rand van het plangebied in het zuidwestelijk deel, nabij de waterzuivering, heeft een veiligheidszone – buisleiding, die gedeeltelijk binnen het plangebied ligt. De veiligheidszone is echter niet op de verbeelding geplaatst.

Reactie gemeente

De verbeelding van het bestemmingsplan is op dit punt aangepast.

Samenvatting

Aan de westkant van het plangebied loopt een gasleiding, waarvan de hartlijn niet op de verbeelding is geplaatst.

Reactie gemeente

De verbeelding van het bestemmingsplan is op dit punt aangepast.

Samenvatting

In artikel 20.2.5 van de regels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanduidingsvlak “veiligheidszone – Bevi”. Voorgesteld wordt om deze wijzigingsbevoegdheid ook op te nemen voor de aanduidingsvlakken “veiligheidszone – buisleiding” en “veiligheidszone – lpg”.

Reactie gemeente

De regels van het bestemmingsplan zijn aangevuld met de voorgestelde wijzigingsbevoegdheden.

Samenvatting

In artikel 20.4.4 van de regels is een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels opgenomen. Voorgesteld wordt om de volgende twee voorwaarden als volgt te wijzigen:

  • “er mag geen nachtelijk verblijf plaatsvinden” wordt “er mag geen nachtelijk verblijf in de vorm van overnachting plaatsvinden”.
  • “de gemiddelde personendichtheid per 1.000 m2 mag niet meer bedragen dan 4” wordt “het mag geen zelfstandig kantoorgebouw betreffen.”

Verder wordt voorgesteld om deze afwijkingsbevoegheid ook op te nemen voor de aanduidingsvlakken “veiligheidszone – buisleiding” en “veiligheidszone – lpg”.

Reactie gemeente

De regels van het bestemmingsplan zijn aangepast overeenkomstig het voorstel van het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe.

Samenvatting

Het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe stelt voor om paragraaf 4.7.2.1 LPG tankstations aan te vullen met betrekking tot de veiligheidszones die gelden voor de toekomstige situatie.

Reactie gemeente

De toelichting van het bestemmingsplan is op dit punt aangevuld.

7.1.3 Hulpverleningsdienst Drenthe

Samenvatting

De Hulpverleningsdienst Drenthe adviseert het bevoegd gezag in het algemeen om binnen het invloedsgebied van risicobronnen geen kwetsbare objecten mogelijk te maken.

Reactie gemeente

Het bestemmingsplan voorziet in regels die het verbieden om nieuwe kwetsbare objecten te realiseren binnen de diverse invloedsgebieden.

Samenvatting

De Hulpverleningsdienst Drenthe adviseert het bevoegd gezag in het algemeen om binnen de 100%-letaliteitszone van risicobronnen geen objecten of recreatiegebieden mogelijk te maken waar groepen personen aanwezig zijn.

Reactie gemeente

Het bestemmingsplan voorziet in regels die het verbieden om binnen de 100%-letaliteitszones dergelijke objecten of gebieden mogelijk te maken.

Samenvatting

In het algemeen geldt dat het is aan te raden om aan actieve risicocommunicatie over voorgenoemde risicobronnen te doen. De communicatie kan zich richten op burgers en ondernemers uit de gemeente Coevorden.

Reactie gemeente

De gemeente neemt dit advies ter harte.

Samenvatting

Op de bedrijventerreinen zijn twee LPG-tankstations aanwezig, waar de oriënterende waarde wordt overschreden. Het is wenselijk om te onderzoeken welke maatregelen getroffen kunnen worden en als zodanig vastgelegd kunnen worden in de milieuvergunning.

Reactie gemeente

De gemeente gaat dit onderzoeken. Indien mogelijk zal de gemeente de betreffende milieuvergunningen aanpassen.

Samenvatting

De hulpverleningsdienst adviseert om in overleg te treden met het bedrijf Nijhof Wassink over het voorschrift met betrekking tot de aanwezigheid van schuimvormend middel (SVM). Dit is destijds opgenomen in de milieuvergunning, maar gebleken is dat het bedrijf de voorraad SVM niet heeft.

Reactie gemeente

De gemeente treedt hierover in overleg met het betreffende bedrijf.

7.1.4 Nederlandse Gasunie

Samenvatting

Verschillende bouwblokken zijn binnen de belemmeringenstrook of op de hogedruk aardgastransportleiding geprojecteerd. De Gasunie verzoekt om nieuwe bouwblokken buiten de belemmeringenstrook te brengen.

Reactie gemeente

De verbeelding van het bestemmingsplan is op dit punt aangepast.

Samenvatting

Binnen het plangebied zijn twee gasontvangstations gelegen. De Gasunie verzoekt om deze gasontvangstations en de bijbehorende invoerleidingen, veiligheidszones en belemmeringenstroken als zodanig te bestemmen.

Reactie gemeente

De verbeelding en de regels van het bestemmingsplan zijn op deze punten aangepast.

Samenvatting

De Gasunie verzoekt om in het artikel 'Leiding – Gas' een voorrangsbepaling op te nemen die bepaalt dat de bestemming 'Leiding – Gas' voorrang krijgt boven alle overige bestemmingen.

Reactie gemeente

De gemeente vindt het van belang dat eventuele archeologische waarden beschermd worden en niet aangetast worden bij graafwerkzaamheden ten behoeve van een leiding. Het is daarom niet wenselijk om de bestemming 'Leiding - Gas' voorrang te geven boven de archeologische bestemmingen. Het bestemmingsplan is daarom op dit punt niet aangepast.

Samenvatting

De Gasunie verzoekt om de vergunningsplicht voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden (artikel 13.4.1 van de regels) te concretiseren. De Gasunie levert hiertoe een tekstvoorstel aan.

Reactie gemeente

De regels van het bestemmingsplan zijn op dit punt aangepast. Het tekstvoorstel is overgenomen.

Samenvatting

In artikel 20.3 is een regeling opgenomen voor de aanduiding 'veiligheidszone – leiding'. De Gasunie verzoekt om dit artikel te schrappen, omdat de veiligheidszone niet voorkomt op de verbeelding.

Reactie gemeente

De veiligheidszone was abusievelijk niet opgenomen op de verbeelding van het conceptbestemmingsplan. Deze komt echter wel voor in het plangebied (aan de zuidkant). Het bestemmingsplan is in zoverre aangepast, dat de aanduiding op de verbeelding is geplaatst.

Samenvatting

De Gasunie verzoekt om de toelichting op een aantal punten aan te vullen.

Reactie gemeente

De toelichting van het bestemmingsplan is aangevuld.

7.2 Inspraak

7.2.1 Voorontwerp

Van het voorliggende bestemmingsplan werd geen voorontwerp ter inzage gelegd. Er werd wel een concept van dit bestemmingsplan op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl geplaatst. Dit concept was vanaf 30 september 2013 te raadplegen. Op 30 september 2013 vond ook een inloopbijeenkomst plaats.

Naar aanleiding van het conceptbestemmingsplan en de inloopbijeenkomst werd een aantal inhoudelijke reacties ingediend bij de gemeente. Deze reacties gaven op een aantal punten aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Het ging hier om perceelsgerichte aanpassingen. Er was geen aanleiding voor generieke aanpassingen van het bestemmingsplan.

7.2.2 Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen Stad, Coevorden heeft van dinsdag 24 maart 2015 tot en met woensdag 6 mei 2015 voor eenieder ter inzage gelegen. Voor een overzicht van de zienswijzen en voorgestelde aanpassingen wordt verwezen naar de Notitie van zienswijzen, bijlage 4.