direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Paardenweide
Plan: Coevorden - Veenschapsweg 39a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0109.100BP00016-0003

Artikel 3 Agrarisch - Paardenweide

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Agrarisch - Paardenweide” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. paardenweiden;
  • b. cultuurgrond;
  • c. sloten, bermen en beplanting;
  • d. paden;
  • e. de bescherming van het hydrologisch systeem;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. dagrecreatief medegebruik;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterpartijen;
  • i. paddocks;

met de daarbijbehorende:

  • j. schuilhutten;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouw van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouwen of overkappingen zullen uitsluitend schuilhutten worden gebouwd;
  • b. het aantal schuilhutten zal ten hoogste 2 bedragen;
  • c. de oppervlakte van een schuilhut zal ten hoogste 10 m2 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een schuilhut zal ten hoogste 2,70 m bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijdbak;
  • b. het gebruik van de gronden ten behoeve van manege-activiteiten.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het graven en dempen van watergangen;
  • b. het aanbrengen van dammen en stuwen;
  • c. het aanleggen van drainage bij complexgewijze cultuurtechnische ingrepen.
3.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan.
3.4.3 Toetsingscriteria

De in lid 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het hydrologisch systeem.