direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Het Palet 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.03BP2011HETPALET-C001

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor " Groen " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. park;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. speel- en trimvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. de waterhuishouding, waaronder waterberging;
  • g. watergangen en oeverstroken;
  • h. bruggen en duikers;

met de daarbijbehorende:

  • i. (woon)straten en pleinen;
  • j. voet- en rijwielpaden;
  • k. verhardingen;
  • l. geluidwerende voorzieningen;
  • m. andere-bouwwerken.

3.2 Bouwregels

Op de voor " Groen " aangewezen gronden mogen uitsluitend andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Andere-bouwwerken

Voor het bouwen van andere-bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van geluidschermen of daarmee vergelijkbare geluidwerende voorzieningen mag ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met uitzondering van kunstwerken, licht- en vlaggenmasten waarvoor geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 6,00 m mag bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. externe veiligheid.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid Andere-bouwwerken sub a en b ten behoeve van de verhoging van de bouwhoogte tot ten hoogste 5,00 m.
3.4.1 Afwegingskader

De in lid Afwegingskader genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de verkeerssituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.