direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Vlieland - Strandpaviljoen Fortweg
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.20151573-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het uiterste oosten van Vlieland komt de Fortweg uit op het Noordzeestrand. Als uitvoering van de gemeentelijke structuurvisie wil de gemeente op deze plek een seizoensgebonden strandpaviljoen mogelijk maken. Een dergelijk strandpaviljoen spreid de activiteiten op het strand en vormt een versterking van het aanbod aan dagrecreatieve voorzieningen. De locatie is onder andere gekozen door de goede ontsluiting en de verbinding met de jachthaven aan de zijde van de Waddenzee.

In het geldende bestemmingsplan (zie paragraaf 1.3) is geanticipeerd op de mogelijkheid voor een strandpaviljoen bij de Fortweg. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Om hier toepassing aan te geven is dit wijzigingsplan opgesteld.

1.2 Plangebied

Het plangebied is één op één overgenomen van het in het geldende bestemmingpslan opgenomen wijzigingsgebied. Dit is een vierkant dat gedeeltelijk over de duinen en gedeeltelijk over het Noordzeestrand ligt. Het is direct ten oosten van de Fortweg gesitueerd. De ligging van het plangebied is op een luchtfoto weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20151573-VA01_0001.png"

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied

1.3 Geldende regeling

Het duingebied en strand van Vlieland, waaronder ook het plangebied, is geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland dat is vastgesteld op 27 mei 2013. Het is hierin bestemd als 'Natuur'. Deze gronden zijn in eerste plaats bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden. Recreatief gebruik is mogelijk, maar het realiseren van gebouwen ten behoeve van een strandpaviljoen niet.

Ten oosten van het einde van de Fortweg is de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' van toepassing. Binnen deze aanduiding zijn burgemeester en wethouders bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigingen ten behoeve van een demontabel strandpaviljoen. Hiervoor gelden een aantal criteria, waaraan in paragraaf 2.4 wordt getoetst. De gewenste situatie kan mogelijk worden gemaakt door gebruik te maken van deze bevoegdheid.

Op de duinen en het strand zijn verder de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en de aanduiding 'vrijwaringszone - duin' van toepassing. De bijbehorende regelingen zijn gericht op het beschermen van de primaire waterkering.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de voorgestelde ontwikkelingen en de uitgangspunten voor het plan. In hoofdstuk 3 wordt het, voor het plan relevante, beleid op de verschillende niveaus beschreven. In hoofdstuk 4 worden de ontwikkelingen getoetst aan de omgevingsaspecten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 het juridische systeem toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoerbaarheid van het plan behandeld.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beschrijving initiatief

2.1 Huidige situatie/visie

Het plangebied van dit wijzigingsplan ligt op het Noordzeestrand, ter hoogte van de duinovergang van de Fortweg. De Fortweg heeft een directe verbinding met de jachthaven aan de Waddenzee, die ongeveer 800 meter richting het zuiden ligt. Voor fietsers zijn er goede verbindingen langs het kampeerterrein Stortemelk naar het dorp.

De locatie ligt solitair in het uiterste oosten van Vlieland. Binnen het plangebied is sprake van een overgang van het duingebied naar het strand. Op het strand zijn geen voorzieningen aanwezig. Vlieland kent één standpaviljoen, dat aan de Badweg bij een horecacluster ligt. Dit paviljoen bevindt zich drie kilometer westelijk van het plangebied. Het strand is verder helemaal vrij van bebouwing en voorzieningen. Wel liggen direct achter de duinen verschillende recreatieterreinen.

Volgens de gemeentelijke structuurvisie 'Ruimte voor Vlieland 2020', die de gemeenteraad in 2009 heeft vastgesteld is er draagvlak c.q. behoefte voor een seizoensgebonden strandpaviljoen ter hoogte van de Fortweg. Deze voorziening kan een mooie verbinding vormen tussen het permanente strandpaviljoen bij de Badweg en het Havengebouw met restaurant bij de jachthaven. Ook is er een goede bereikbaarheid vanuit het kampeerterreinen aan de Kampweg. In het geldende bestemmingsplan is opgenomen dat de gemeente medewerking wil verlenen aan de komst van een demontabel strandpaviljoen aan het einde van de Fortweg.

2.2 Beschrijving initiatief

Dit wijzigingsplan geeft toepassing aan de ambitie van de gemeente om aan de Fortweg een demontabel standpaviljoen uit te geven. Het gebouw zal een oppervlakte krijgen van maximaal 75 m², waarbij een oppervlakte aan terrassen van eveneens 75 m2 mogelijk is. Het paviljoen mag alleen in het zomerseizoen (van 15 maart tot en met de herfstvakantie) geopend zijn en moet na afloop binnen twee weken afgebroken worden.

Een belangrijk uitgangspunt is dat een paviljoen een hoogwaardige uitstraling krijgt. Om dit te waarborgen is een beeldkwaliteitplan opgesteld. Hierin wordt het gewenste beeld geschetst. Samen met het beeldkwaliteitsplan vormt dit wijzigingsplan het planologische kader waarbinnen realisatie van het paviljoen plaats kan vinden. Het wijzigingsplan bepaalt de situering, omvang en het gebruik van het strandpaviljoen. Het beeldkwaliteitsplan geeft richting aan de uiterlijke verschijningsvorm. Het beeldkwaliteitsplan is opgenomen in Bijlage 1. Hierbij wordt opgemerkt dat het 'bouwvlak', zoals genoemd in het beeldkwaliteitplan, in dit wijzigingsplan is vertaald naar een aanduidingsvlak dat overeenkomst met het zoekgebied, zoals weergegeven in figuur 2.1.

De situering van het strandpaviljoen wordt in eerste instantie bepaald door de ligging van het wijzigingsgebied in het geldende bestemmingsplan. Dit is een vierkant van circa 95 bij 95 meter, dat voor een groot deel over de duinen ligt. Het strandpaviljoen moet minimaal op 7 meter uit de duinvoet worden geplaatst. Verder ligt het voor de hand om het paviljoen zo dicht mogelijk bij de Fortweg te plaatsen. Er is in dit wijzigingsplan voor gekozen om de aanduiding voor het paviljoen binnen 50 meter vanaf de weg te leggen.

Het zoekgebied voor het strandpaviljoen is weergeven in figuur 2.1. Binnen dit zoekgebied mag een gebouw van 75 m2 en een terras van 75 m2 worden gerealiseerd. Het strandpaviljoen kan op basis van dit wijzigingsplan op uiteenlopende manieren worden ingedeeld binnen het aangeduide zoekgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20151573-VA01_0002.png"

Figuur 2.1 Zoekgebied strandpaviljoen

2.3 Ruimtelijke inpassing

De stranden van de Waddeneilanden zijn specifieke natuurgebieden met specifieke landschappelijke en gebiedskarakteristieke belevingswaarden. Deze kenmerken moeten zo min mogelijk c.q. niet worden aangetast, verstoord of gewijzigd. Iedere menselijke ingreep op het strand en tegen de duinen door het bouwen van gebouwen, bouwwerken en werken zet dat onder druk. Bij ontwikkelingen ligt de nadruk op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur- en landschappelijke waarden en er mag geen onevenredige afbreuk zijn van de zeewerende functie van de duinen.

Vanwege het recreatieve gebruik van het strand zijn specifieke voorzieningen, zoals een strandpaviljoen, wenselijk. Een paviljoen heeft meerwaarde voor het toerisme en de beleving van het strand, de zee en de duinen. Momenteel is er op Vlieland slechts één strandpaviljoen, namelijk 't Badhuys. Dat paviljoen ligt in het uiterste westen van het intensief recreatief gebruikte deel van Vlieland. Het plangebied van dit wijzigingsplan ligt uiterst oostelijk, nabij verschillende recreatieve voorzieningen en bij een belangrijke strandovergang. Vanuit dat oogpunt is het functioneel en ruimtelijk aantrekkelijk om hier een strandpaviljoen exploiteren.

De invloed van de ontwikkeling is beperkt. Het strandpaviljoen is bedoeld als een ondersteunende voorziening voor de al aanwezig dagrecreatie en het wordt kleinschalig uitgevoerd. Bovendien moet het demontabel zijn. Ieder jaar wordt de locatie weer opgeruimd en 'teruggegeven' aan de natuur. Mede gelet hierop en het feit dat een paviljoen een aanvulling is op de beleving en gebruik van het strand en de zee, is de realisatie te rechtvaardigen en acceptabel.

De realisatie van het strandpaviljoen kan, gezien de bestaande ruimtelijke visies en de ruimtelijke effecten van die activiteit op de omgeving, worden beschouwd als inpasbaar en aanvaardbaar. Aspecten als gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de omgeving blijven gewaarborgd. Er wordt verantwoord omgegaan met deze waarden.

2.4 Toetsing aan de wijzigingscriteria

Voor de gewenste planologische situatie kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 23, lid 23.1 van het bestemmingsplan. Het college van burgemeester en wethouders kan het plan wijzigen ten behoeve van een demontabel strandpaviljoen. Hiervoor gelden de volgende criteria:

  • a. het strandpaviljoen mag gedurende het zomerseizoen van 15 maart tot en met de herfstvakantie aanwezig zijn;
  • b. er ten aanzien van het aspect ecologie uit onderzoek moet blijken dat er geen significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden zal optreden;
  • c. het strandpaviljoen mag uit niet meer dan één bouwlaag bestaan;
  • d. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m² exclusief terras;
  • e. de oppervlakte van het terras niet meer dan 75 m² mag bedragen;
  • f. vooraf toestemming is verkregen van de waterkeringbeheerder en/of Rijkswaterstaat;
  • g. van de wijzigingsbevoegdheid zal pas na 2015 gebruik worden gemaakt.

De criteria onder a, c, d en e zijn vertaald naar de regels van dit wijzigingsplan en daarmee gewaarborgd. Uit paragraaf 4.7 blijkt, op basis van een ecologisch onderzoek, dat de ontwikkeling ten aanzien van natuur en landschap geen significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden heeft. Verder is de ontwikkeling afgestemd met Rijkswaterstaat. Zij heeft per mail van 26 januari 2017 laten weten dat het in figuur 2.2 weergegeven zoekgebied akkoord is. Tot slot wordt de wijzigingsbevoegdheid in 2017 toegepast. Er wordt dus voldaan aan de wijzigingscriteria.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

Het plangebied ligt in het Waddengebied. Het Barro bepaalt dat een bestemmingsplan in dat gebied, dat nieuw gebruik of nieuwe bebouwing dan wel een wijziging van bestaand gebruik of bestaande bebouwing mogelijk maakt, geen significante negatieve gevolgen mag hebben voor de landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten. Hierop is in paragraaf 2.3 ingegaan. Het plangebied ligt verder op de rand van een kustfundament. Hierover heeft afstemming met Rijkswaterstaat plaatsgevonden. De kerende werking van het kustfundament is niet in het geding.

Verder worden er geen rijksbelangen geraakt. Er zijn dan ook geen rijksbelangen in het geding.

In de SVIR is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het realiseren van een kleinschalig strandpaviljoen wordt niet gezien als verstedelijking in dit kader. De ladder is zodoende niet van toepassing.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Het provinciaal beleid is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit fan de romte'.

Ontwikkeling van recreatie en toerisme zijn voor de sociaal-economische positie van de Waddeneilanden van cruciaal belang. In het streekplan wordt gesteld dat kwaliteitsverbetering van de recreatie nodig is om concurrerend te kunnen blijven ten opzichte van alternatieve bestemmingen. Er wordt ingespeeld op de groeiende belangstelling voor natuurbeleving- en educatie, cultuurtoerisme en actieve (korte) vakanties.

Voor de Waddeneilanden geldt het beleid dat de bijzondere waarden voorop worden gesteld. Vrijwel heel Vlieland is aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Er is ruimte voor ontwikkeling van bestaande voorzieningen en bedrijven, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waarden van de EHS. De verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van de waarden van Vlieland zijn speerpunt. Maatwerk is daarom noodzakelijk, dit is in alle gevallen afgestemd op de eilander situatie.

Permanente bebouwing op het strand is vanuit veiligheidsoogpunt ongewenst. Bij zware stormen zal schade ontstaan. Permanente bebouwing op het strand belemmert processen om mee te groeien met de zeespiegel en kan strijdig zijn met doelstellingen vanuit natuur en landschap. Het streekplan staat op Vlieland één permanent strandpaviljoen toe. Het toevoegen van een tweede, seizoensgebonden en demontabel paviljoen, is wel mogelijk.

Grutsk op é Romte

De provincie zet in op het in stand houden en verder ontwikkelen van de belangrijke landschappelijke kwaliteiten en waarden in de provincie. Hiervoor heeft de provincie op 26 maart 2014 de structuurvisie 'Grutsk op é Romte' vastgesteld. Het plangebied maakt deel uit van het deelgebied 'Waddengebied'. Voor dit gebied zijn aan aantal kernkwaliteiten (ofwel: provinciale belangen) aangewezen. Het gaat dan om landschappelijke kwaliteiten en kenmerken op grote schaal, waaronder de onderlinge samenhang van de eilanden met de kust, het dijkensysteem, de jonge zeepolders met de dorpen op de hogere delen, gradiënten en dergelijke. De ontwikkeling die dit plan voorstelt doet hier geen afbreuk aan.

Verordening Romte Fryslân

In de Verordening Romte Fryslân (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald. Voor dit plan zijn de volgende artikelen uit de verordening relevant:

Bundeling

Het strandpaviljoen is geen stedelijke functie zoals bedoeld in artikel 1 en kan zich daarom ontwikkelen buiten het bestaand stedelijk gebied.

Recreatie op de Waddeneilanden

Op grond van lid 5.7.2 moet in de toelichting op een ruimtelijk plan waarin een nieuwe of een uitbreiding van een bestaande recreatieve voorziening op of bij een Waddeneiland is opgenomen, worden onderbouwd op welke wijze is gezorgd voor stabilisatie van de totale recreatiedruk per eiland en rekening is gehouden met de landschappelijke en natuurlijke waarden. Deze bepaling is vooral gericht op verblijfsrecreatie. De ontwikkeling van het strandpaviljoen heeft geen invloed op de totale recreatiedruk. De effecten op de natuurlijke waarden zijn onderzocht en beschreven in paragraaf 4.7.

Ecologische hoofdstructuur / Natuurnetwerk Nederland

Vrijwel het gehele buitengebied van Vlieland is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), nu NatuurNetwerk Nederland (NNN). Dit geldt ook voor het plangebied. Op grond van de verordening mag een ruimtelijk plan voor gronden binnen de EHS geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van de EHS. Vanwege de aanwezigheid van de EHS en andere beschermde natuur is een natuurtoets uitgevoerd. In paragraaf 4.7 is onderbouwd dat de ontwikkeling niet leidt tot een significante aantasting van de kenmerken en waarden van de EHS.

Kustfundament Waddeneilanden

Het plangebied ligt in het kustfundament. In geval van nieuwe bebouwing in het kustfundament moet in de plantoelichting worden gemotiveerd dat hierdoor geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament. Hierover is advies gevraagd aan de waterkeringbeheerder. Dit is Rijkswaterstaat. Paragraaf 2.3 gaat hierop nader in.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met de regels uit de Verordening Romte Fryslân.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie 2020

De gemeente Vlieland heeft een structuurvisie 'Ruimte voor Vlieland' opgesteld. Hierin staat op hoofdlijnen het ruimtelijk beleid van de gemeente tot 2020 weergegeven. De gemeente zal bij alle ruimtelijke ontwikkelingen sturen op:

  • een duurzame ontwikkeling door efficiënt en zuinig ruimtegebruik;
  • het versterken van de identiteit door een kwaliteitsverbetering van het recreatieve product Vlieland;
  • zoeken naar ruimte door versterking van de kenmerkende ruimtelijke structuur.

In de structuurvisie is Vlieland verdeeld in een gebied voor extensieve recreatie en dat voor intensieve recreatie. Dit laatste betreft de oostzijde van het eiland. Een fragment van de visiekaart is weergegeven in figuur 3.1. In de structuurvisie is het realiseren van een seizoensgebonden strandpaviljoen bij de Fortweg opgenomen. Dit is vertaald naar de wijzigingsbevoegdheid in het geldende bestemmingsplan, waaraan dit wijzigingsplan nu toepassing geeft. De ontwikkeling vormt dus de uitvoering van het beleid zoals beschreven in de structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20151573-VA01_0003.png"

Figuur 3.1 Fragment visiekaart Structuurvisie 2020

Toerisme en recreatie

Toerisme en de recreatie op het eiland zijn van groot belang voor de gemeente. Vlieland heeft ruim elfhonderd inwoners die het hele jaar door op het eiland verblijven. Daarnaast wordt het eiland jaarlijks nog door ongeveer 240.000 badgasten bezocht. Het aantal recreanten neemt toe. De groei lijkt een gevolg te zijn van de trend van seizoensverlenging, die de laatste jaren doorzet.

Om de kansen op een goed economisch klimaat te vergroten, moet Vlieland inspelen op veranderingen in de toeristische behoefte, zoals vakantie vieren buiten het hoogseizoen om. De kwaliteitsverbetering van de jachthaven heeft de aantrekkelijkheid en veiligheid van Vlieland voor waterrecreanten vergroot. De relatie tussen de jachthaven, het dorp en de overige recreatieve voorzieningen wil de gemeente verder versterken. In dat kader wordt zet de gemeente in op een betere inrichting van de Havenweg, uitbreidingsmogelijkheden van het zwembadcomplex en een seizoensgebonden strandpaviljoen aan de oostkant van het eiland (omgeving overgang Fortweg). Dit wijzigingsplan maakt dit mogelijk.

Welstandsnota

De gemeente Vlieland heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de Herziene Welstandsnota (2012). In deze nota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. De welstandscriteria hebben betrekking op de architectonische vormgeving, zoals de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk.

Het plangebied ligt in het welstandsgebied 8, 'Bebouwing in het buitengebied'. Hier geldt een algemeen welstandskader. De gemeente streeft in dit geval naar een hoogwaardige uitstraling. Daarom is voor de uitwerking van het strandpaviljoen een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit plan is opgenomen Bijlage 1 en vervangt voor deze ontwikkeling de criteria uit de welstandsnota. Op deze manier is de gewenste beeldkwaliteit gewaarborgd.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

Ter bescherming van de kwaliteit van de leefomgeving wordt naast specifieke (milieu)wetgeving op een goede ruimtelijke ordening ingezet. In de volgende paragrafen worden de relevante aspecten per thema onderzocht.

4.1 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Het strandpaviljoen betreft een horecagelegenheid uit een lichte categorie (milieucategorie 1). Hierbij geldt een richtafstand van 10 meter tot milieugevoelige functies. Binnen deze afstand zijn geen woningen gelegen. Er wordt dus voldaan aan de richtafstanden. Vanuit de milieuzonering bestaan er dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling.

4.2 Geluid

Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als er geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen.

Vlieland is autoluw en op de wegen in de kom geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. Er zijn er geen spoorwegen of geluidszoneringsplichtige industrie aanwezig. Het plangebied ligt dus niet in een geluidszone. In het plangebied worden ook geen geluidsgevoelige functies voorgesteld. Er wordt dus voldaan aan de Wgh.

4.3 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap. Op het plan is de korte watertoetsprocedure van toepassing. Dit betekent dat wordt volstaan met het opnemen van een standaard wateradvies. Dit advies en een samenvatting van het toetsresultaat zijn opgenomen in Bijlage 2.

In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Veilig

Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Het plangebied ligt niet in een waterkering van het Wetterskip en ook niet vrij voor de boezem. Voor Wetterskip Fryslân zijn op dit punt geen belangen aan de orde.

Het plan vindt wel plaats in een waterkering. Het ligt in het Kustfundament Waddeneilanden, dat in de provinciale verordening wordt beschermd. De beheerder van deze primaire waterkering is Rijkswaterstaat. In het voortraject is overleg gevoerd met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft per mail laten weten dat het realiseren van een strandpaviljoen binnen het zoekgebied c.q. aanduidingsvlak zoals opgenomen in dit wijzigingsplan akkoord is. In deze mail wordt als aanvulling de afstand van 7 meter uit de duinvoet meegegeven. Dit geldt zowel voor een paviljoen op palen, als op zandbanket. Bij opbouw zal dit punt exact worden bepaald. Op deze manier wordt geen afbreuk gedaan aan het Kustfundament Waddeneilanden.

Voldoende

Peilbeheer

Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het waterpeil en de aanleghoogte van bebouwing. Gelet op de ligging op het strand wordt ruimschoots voldaan aan de normen voor drooglegging.

Compensatie

Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen van water of watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen. Compensatie is nodig bij een toename aan verharding van meer dan 200 m2. Het strandpaviljoen zal uit maximaal 150 m² verharding bestaan, dit blijft onder de gestelde 200m². Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat het paviljoen op palen gebouwd zal worden, infiltratie wordt dan niet gehinderd.

Schoon

Afvalwater en regenwatersysteem

Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt afvalwater op het bestaande rioleringssysteem afgevoerd. Zoals eerder aangehaald kan schoon hemelwater ongehinderd infiltreren.

Waterkwaliteit

De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen.

Vervolg

Waterwet

Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet.

Procedure

De watertoets is voor Wetterskip Fryslân als melding ingediend en is hiermee afgerond. In het kader van het vooroverleg wordt het wijzigingsplan nog voorgelegd aan Rijkswaterstaat voor een definitief akkoord.

4.4 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Het strandpaviljoen wordt op het strand gebouwd. Voor de locatie kan ernstige bodemverontreiniging redelijkerwijs worden uitgesloten. Het is daarom niet noodzakelijk om een verkennend bodemonderzoek uit te voeren. Het plan veroorzaakt geen risico's voor de volksgezondheid.

4.5 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Vlieland wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) van de provincie. Uit deze kaart blijkt dat de kans op het aantreffen van archeologische resten in het plangebied zodanig laag is, dat archeologisch onderzoek niet nodig is. Als bij bodemingrepen toch archeologische resten worden aangetroffen dan moet dit gemeld worden bij het bevoegd gezag.

4.6 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aan te wijzen. Het is daarom niet nodig om regels op te nemen ter bescherming van cultuurhistorische waarden.

4.7 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient met het oog op de natuurbescherming rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 zijn beide aspecten geregeld in de Wet Natuurbescherming.

In het kader van het geldende bestemmingsplan is ten aanzien van het strandpaviljoen een ecologische beoordeling uitgevoerd. In dit onderzoek van Zumkehr Ecologisch Adviesbureau 'De plaatsing van een demontabel strandpaviljoen op het Noordzeestrand van Vlieland; een ecologische beoordeling' wordt onderzocht of een strandpaviljoen op de gekozen locatie vanuit het aspect ecologie op bezwaren stuit. Belangrijkste conclusies uit het rapport zijn dat er geen sprake is van strijdigheid met de instandhoudingsdoelen van het Natura2000-gebied Waddenzee door uitvoering van het plan. Ten aanzien van de Natuurbeschermingswet 1998 en het Natura2000-gebied Duinen-Vlieland is eveneens geen strijdigheid met uitvoering. Tenslotte kan het plan ook gerealiseerd worden op grond van de Flora- en faunawet. Het strandpaviljoen kan op grond hiervan ten aanzien van het aspect ecologie gerealiseerd worden.

In het kader van dit wijzigingsplan is een actuele ecologische beoordeling uitgevoerd. De bijbehorende rapportage is opgenomen in Bijlage 3.

Gebiedsbescherming

Vlieland heeft een hoge natuurwaarde. Op Vlieland zelf ligt het Natura 2000-gebied 'Duinen Vlieland'. Vanaf de duinvoet ligt het Natura 2000-gebied 'Waddenzee'. Het plangebied ligt op de rand van deze twee gebieden. Het gebied is eveneens aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) c.q. het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Aan de hand van de ecologische beoordeling wordt geconcludeerd dat significant negatieve effecten op alle instandhoudingsdoelen van de Natura2000-gebieden door uitvoering van het plan zijn uitgesloten.

Compensatie van het areaal EHS/NNN is niet nodig als geen sprake is van aantasting van wezenlijke kenmerken van het gebied. Op de locatie komen is geen sprake van aantasting van wezenlijke kenmerken, daar ze er niet voorkomen. Compensatie is dan niet nodig.

Vanuit de gebiedsbescherming bestaan geen belemmeringen voor de uitvoering van dit wijzigingsplan.

Soortenbescherming

Uit de ecologische beoordeling blijkt dat binnen het plangebied op het Noordzeestrand geen strikt beschermde soorten voorkomen. Er is geen sprake van verslechtering van de “staat van instandhouding” van kwetsbare soorten als gevolg van de uitvoering van het plan. Aan het beginsel van zorgplicht wordt voldaan, zonder dat extra mitigerende maatregelen nodig zijn. Het plan kan worden gerealiseerd zodanig dat het zich voordoen van overtredingen van de Wet Natuurbescherming op voorhand kan worden uitgesloten.

Aanvullende ecologische effectanalyse (aanleg nutsleidingen en effecten kunstlicht)

Aanvullend op de ecologische beoordeling zijn twee effectanalyses uitgevoerd naar de aanleg van bekabeling en riolering naar het nieuwe strandpaviljoen en naar de effecten van kunstlicht bij het plaatsen van het strandpavuljoen op de beschermde natuurwaarden. De analyses zijn samengevoegd in een rapportage die is opgenomen in Bijlage 4.

De aanleg van nutsleidingen vormt een tijdelijke verstoring die direct langs de Fortweg plaatsvindt. Geconcludeerd wordt dat dit geen significant negatieve effecten voor gebieden en soorten veroorzaakt. Ook de effecten van lichtuitstraling zijn zodanig beperkt dat significant negatieve effecten voor de instandhoudingsdoelen van N2000-gebieden zijn uitgesloten. Ook zijn er geen knelpunten m.b.t de soortsbescherming.

De aanleg van nutsleidingen langs de Fortweg en het gebruik van kunstlicht, zoals beschreven in de effectanalyse, is niet strijdig met de Wet Natuurbescherming.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Basisnet). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden.

Uit de risicokaart blijkt dat er in de wijde omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. Ook worden er geen risicobronnen, zoals opslag van gevaarlijke stoffen, voorgesteld. Als gevolg van dit plan ontstaan dus geen externe risico's.

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 15 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 9 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). Er is sprake van een erg goede luchtkwaliteit.

Voor veel initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het mogelijk maken van een strandpaviljoen heeft geen relevante invloed op de luchtkwaliteit. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat het plan geen overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen tot gevolg heeft.

4.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Algemeen

Systematiek

Het wijzigingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Het wijzigingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Verbeelding

Het wijzigingsplan gaat vergezeld van een verbeelding. Op deze verbeelding is het plangebied met de toekomstige bestemming weergegeven. Voor dit gebied vervangt het wijzigingsplan de bestemming van de gronden in het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland.

Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland, zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie: NL.IMRO.0096.BP087103-VA01 met de bijbehorende regels (en bijlagen) zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

Natuur

Het plangebied behoudt de bestemming 'Natuur'. Op basis van de uitgangspunten zoals beschreven in paragraaf 2.2 is op een deel van het plangebied de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' gelegd. Binnen deze aanduiding is een demontabel strandpaviljoen toegestaan. Dit mag een gebouw met een oppervlakte van 75 m2 en bestaande uit één bouwlaag worden. Bovendien moet het een demontabele constructie worden die alleen gedurende het zomerseizoen aanwezig is. Verder geldt dat de gebouwde terrassen niet groter dan 75 m2 mogen worden.

Waterstaat - Waterkering

Het hele plangebied ligt in het Kustfundament Waddeneilanden. Daarom zijn regels opgenomen ter bescherming van de zeedefensie. Deze zijn opgenomen in de bestemmingsplan 'Waterstaat - Waterkering'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een wijzigingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het voortraject is overleg gevoerd met Rijkswaterstaat als beheerder rijkswaterstaatwerk Noordzee. Deze staat in principe positief tegenover de ontwikkeling. Rijkswaterstaat heeft wel voorwaarden aan de bebouwing gesteld. Deze worden bij de uitvoering meegenomen.

Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro opgenomen bestemmingsplanprocedure. Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 13 februari tot en met 27 maart 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegen (artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen in te dienen. Tijdens deze periode heeft tevens afstemming met de overlegpartners plaatsgevonden. Er zijn geen zienswijzen ingediend.


Het college van burgemeester en wethouders besluit vervolgens over de vaststelling van het plan. Tenslotte is beroep mogelijk bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De procedure geeft inzicht in de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De gemeente voert zelf de procedure voor het strandpaviljoen. De kosten voor de uitvoering van het plan komen voor rekening van de toekomstige exploitant. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.

6.3 Grondexploitatie

Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. In dit wijzigingsplan wordt geen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. In dergelijke gevallen is het opstellen van een grondexploitatieplan niet noodzakelijk.