direct naar inhoud van REGELS
Plan: Eilandlodges Bosrandzone Stortemelk, Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.147105-VA01

REGELS

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het wijzigingsplan Eilandlodges Bosrandzone Stortemelk, Vlieland met identificatienummer NL.IMRO.0096.147105-VA01 van de gemeente Vlieland.

De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het Bestemmingsplan Recreatieve voorzieningen, vastgesteld op 30 juni 2014, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Recreatie

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen (eilandlodges), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen (eilandlodges);
  • b. een gebouw ten dienste van nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • c. sport- en speelterreinen;
  • d. erven en terreinen;
  • e. voet- en fietspaden;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Recreatiewoningen (eilandlodges)

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen niet meer dan 20 recreatiewoningen worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 65 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een recreatiewoning mag niet meer dan 4,00 meter bedragen.
2.2.2 Overige gebouwen

Voor het bouwen van het in lid 2.1 sub b genoemde gebouw gelden de volgende regels:

  • er mag maximaal één gebouw ten dienste van een nutsvoorziening worden gebouwd, waarvoor geldt dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer dan 30 m2 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter mag bedragen.
2.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte daarvan mag niet meer dan 5 meter bedragen.

2.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de bebouwing;
  • b. de afmeting van de bebouwing;

ten behoeve van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de sociale veiligheid;
  • externe veiligheid.
2.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 2.2.1 sub b en toestaan dat de oppervlakte van een recreatiewoning wordt vergroot tot maximaal 75 m2, mits:
    • 1. de betreffende recreatiewoning wordt gebruikt voor een specifieke doelgroep;
    • 2. de afwijking op maximaal 8 recreatiewoningen wordt toegepast;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de:
      • sociale veiligheid;
      • milieusituatie;
      • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. het bepaalde in lid 2.2.1 sub c en toestaan dat de bouwhoogte van een recreatiewoning wordt vergroot tot maximaal 6,5 meter, mits:
    • 1. de afwijking op maximaal 8 recreatiewoningen wordt toegepast;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de:
      • sociale veiligheid;
      • milieusituatie;
      • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
2.5 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
  • b. het storten van puin en afvalstoffen;
  • c. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • d. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden.
2.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen van beplanting;
  • b. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, niet zijnde de terreinontsluiting, met een oppervlakte van meer dan 10m².
2.6.2 Uitzondering op verbod

Het in lid 2.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
2.6.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:

  • a. er rekening wordt gehouden met de sociale veiligheid van de gronden;
  • b. er rekening wordt gehouden met de milieusituatie van omliggende gronden;
  • c. er rekening wordt gehouden met de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
  • d. er rekening wordt gehouden met de landschappelijke-, natuurlijke- en cultuurhistorische waarden van het buitengebied.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 3 Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 3.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 3.1 onder a met maximaal 10%.
  • c. 3.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
3.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 3.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 3.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. 3.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

wijzigingsplan  Eilandlodges Bosrandzone Stortemelk, Vlieland

van de gemeente Vlieland .

Behorende bij het besluit van 7 juli 2015.