direct naar inhoud van Artikel 27 Recreatie - Voorlopig
Plan: Vlieland kom
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.087103-VG01

Artikel 27 Recreatie - Voorlopig

27. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Voorlopig’ aangewezen gronden zijn tot uiterlijk het moment waarop het woonhuis wordt gebruikt voor permanente bewoning bestemd voor:

a.    woonhuizen ten behoeve van recreatieve bewoning;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen;

waarbij, indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “karakteristiek”, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    straten en paden;

e.    parkeervoorzieningen;

f.     speelvoorzieningen;

g.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

met dien verstande dat deze gronden na het moment waarop het woonhuis wordt gebruikt voor permanente bewoning bestemd zijn voor wonen, overeenkomstig de bestemming die per adres is genoemd in bijlage 3.

27. 2.    Bouwregels

27. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gel den de volgende regels:

a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid 27.1. onder a genoemde woonhuizen worden gebouwd;

b.    een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    indien en voorzover een gevellijn is aangegeven zal (zullen) per hoofdgebouw één (of meer) gevel(s) in de gevellijn worden gebouwd;

d.    de goothoogte, de dakhelling en de bouwhoogte van een hoofdgebouw zullen ten hoogste de bestaande afmetingen bedragen.

27. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen niet worden gebouwd binnen de gebieden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”;

b.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen niet worden gebouwd binnen de gebieden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”;

c.    indien en voorzover een gevellijn is aangegeven zullen de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de in de gevellijn gebouwde gevel of het verlengde daarvan worden gebouwd;

d.    indien geen gevellijn is aangegeven zullen de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;

e.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste de bestaande oppervlakte bedragen;

f.     de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoog ste 50% van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;

g.    de goothoogte en de dakhelling van een aan- en uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zullen ten hoogste de bestaande afmetingen bedra gen.

27. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden gelegen binnen de gebieden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”, gelden de volgende regels:

a.    er zullen uitsluitend tuinmeubilair, kunstwerken, pergola’s en erfafscheidingen worden opgericht;

b.    de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

27. 2. 4. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden gelegen buiten de gebieden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

27. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van appartementen;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven;

e.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een amusementshal;

f.     het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

g.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle in richtingen.

27. 4.    Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

27. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk zaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

a.    het slopen van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”;

b.    het aanbrengen van verhardingen over een oppervlakte groter dan 20 m², ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”.

27. 4. 2. Het bepaalde in lid 27.7.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor den van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.

27. 4. 3. Het bepaalde in lid 27.7.1. is niet van toepassing op karakteristieke panden waarvoor reeds ingevolge de Monumentenwet een vergunning is vereist.

27. 4. 4. De in lid 27.7.1. onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts wor den verleend indien:

a.    de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;

b.    de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;

c.    het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt;

27. 4. 5. De in lid 27.7.1. onder b genoemde omgevingsvergunning kan slechts wor den verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

27. 5.    Wijzigingsbevoegdheid

27. 5. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen, gehoord de raadscommissie voor zover betreft lid a, het plan wijzigen in die zin dat:

a.    de aanduiding “karakteristiek” ter plaatse wordt verwijderd, mits:

-       er sprake is van een situatie waarin de karakteristieke hoofdvorm in relatie tot de functie die het bouwwerk moet vervullen niet langer te handhaven is;

b.    de aanduiding “karakteristiek” ter plaatse wordt aangebracht, mits:

-       er sprake is van een situatie waarin door verbeteringswerkzaamheden een niet als karakteristiek aangeduid bouwwerk (weer) karakteristiek wordt;

c.    de bestemming ‘Recreatie - Voorlopig’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Detailhandel’, mits:

1.    deze wijziging uitsluitend wordt toegepast binnen het gebied dat is voorzien van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 6.7”;

2.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7 van overeenkomstige toepassing zijn;

3.    deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast ten behoeve van de uitbreiding van bestaande detailhandelsbedrijven;

4.    het aantal detailhandelsbedrijven binnen het plangebied ten hoogste het bestaande aantal zal bedragen;

d.    de bestemming ‘Recreatie - Voorlopig’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Horeca’, mits:

1.    deze wijziging uitsluitend wordt toegepast binnen het gebied dat is voorzien van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 6.7”;

2.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 10 van overeenkomstige toepassing zijn;

3.    deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast ten behoeve van de uitbreiding van bestaande horecabedrijven;

4.    het aantal horecabedrijven binnen het plangebied ten hoogste het bestaande aantal zal bedragen.

 

27. 5. 2. De in lid 27.7.1. genoemde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    de milieusituatie;

d.    de verkeerssituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.