direct naar inhoud van Regels
Plan: Badhotel Midsland aan Zee
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.BP2018Badhotel-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a. het plan:
    het bestemmingsplan Badhotel Midsland aan Zee met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2018Badhotel-ON01 van de gemeente Terschelling;

  • b. bestemmingsplan:
    de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

  • c. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bouwen van deze gronden;

  • d. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

  • e. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  • f. bedrijfsgebouw:
    een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

  • g. bedrijfswoning:
    een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

  • h. bedrijfsmatige verhuur

het via een bedrijf, stichting of vereniging voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de

logiesverblijven daadwerkelijke recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.

  • i. bestaand:
    • 1. het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of in uitvoering is, krachtens een omgevingsvergunning; en/of
    • 2. bebouwing die op dat tijdstip aanwezig en/of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010), dan wel vergunningsvrij is; en/of
    • 3. het legaal aanwezig zijn van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en/of in uitvoering is, krachtens een omgevingsvergunning,

  • j. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;

  • k. bestemmingsvlak:
    een in dit bestemmingsplan aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

  • l. bewoning:
    de huisvesting van een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen):
      • a. recreatieve bewoning:
        de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
      • b. permanente bewoning:
        het gebruiken van woonruimte als vaste woonplaats;

  • m. bijgebouw:
    een gebouw, dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw;

  • n. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

  • o. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak;

  • p. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

  • q. bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel;

  • r. bouwvlak:
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

  • s. bouwwerk:
    een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

  • t. erotisch getinte vermaaksfunctie:
    een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

  • u. extensief dagrecreatief medegebruik:
    een recreatief, cultureel en museaal gebruik van gronden en bunkers dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

  • v. gebouw:
    elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • w. infrastructurele voorzieningen:
    Voorzieningen zoals wegen, paden, parkeerplaatsen en bijbehorende kunstwerken en bebording;

  • x. kampeermiddel:
    een tent, een tentwagen, een camper of een caravan dan wel enig ander voertuig of onderkomen, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • y. normaal onderhoud:
    het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;nutsvoorzieningen:
    voorzieningen (zoals gas, water, elektriciteit, riolering, internet en telefoon) die door nutsbedrijven of overheden geleverd worden;

  • z. overkapping:
    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand, al dan niet permanent;

  • aa. peil:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding:
      • 'specifieke bouwaanduiding - peil 1': 15,5 m boven het Normaal Amsterdams Peil, gemeten vanaf de bovenkant afgewerkte begane grondvloer van een bouwwerk;
      • 'specifieke bouwaanduiding - peil 2': 9,3 m boven het Normaal Amsterdams Peil, gemeten vanaf de bovenkant afgewerkte begane grondvloer van een bouwwerk;
    • 2. voor overige gronden:
      • de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;
  • ab. prostitutie:
    het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

  • ac. seksinrichting:
    een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

  • ad. stacaravan:
    een caravan, die, ook al is hij niet omgevingsvergunningplichtig, toch als een gebouw valt aan te merken;

  • ae. weekend- en/of verblijfsrecreatie:
    het doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken;

  • af. vaste woonplaats:
    het gebruiken van woonruimte als hoofdverblijf zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen. Als criterium voor de vaststelling of iemand een woonruimte als hoofdverblijf in gebruik heeft, geldt dat hij of zij op het betreffende adres staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, terwijl tevens uit het geheel van feiten en omstandigheden blijkt dat het betreffende adres als zijn of haar hoofdverblijf fungeert;

  • ag. woning:
    een gebouw, uitsluitend bedoeld voor niet-recreatieve bewoning of een uitsluitend voor niet-recreatieve bewoning bedoeld gedeelte van een gebouw;

  • ah. zelfstandig appartement:
    een appartement met:
    • 1. een eigen woon(slaap)kamer; en
    • 2. een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel; en
    • 3. een eigen badkamer; en
    • 4. een eigen toilet.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bouwonderdelen zoals goten, dakoverstekken en in dakoverstekken geïntegreerde goten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen met een oversteek van meer dan 75 cm worden in de oppervlakte meeberekend;

2.6 de afstand tot de (bouw)perceelgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens;

2.7 de oppervlakte van een permanent woongedeelte:

de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580;

2.8 de vloeroppervlakte van een beroeps- en/of bedrijfsactiviteit:

de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van horecabedrijven in categorie 4, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 4”, zoals bedoeld in bijlage 1 behorende bij deze regels 'Indeling horecabedrijven',

alsmede in beperkte mate voor:

  • b. terrassen, aansluitend gelegen aan het hotel tot een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwvlak voor het hoofdgebouw;
  • c. (ontsluitings)wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water,

met de daarbij behorende:

  • f. erven en terreinen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Ondergronds bouwen

Er mogen geen ondergrondse bouwwerken worden opgericht, met inbegrip van kelders.

3.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zullen uitsluitend bouwwerken voor één horecabedrijf worden gebouwd;
  • b. er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • c. de bedrijfsgebouwen, bijgebouwen en overkappingen worden binnen een bouwvlak gebouwd, met dien verstande dat op gronden ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" uitsluitend bijgebouwen zijn toegestaan;
  • d. de goothoogte van een bedrijfsgebouw en/of overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen, met dien verstande dat, in afwijking van het bepaalde in dit lid, de goothoogte van de dakopbouw op de verdiepingsmuur zoals weergegeven in Bijlage 2 bij deze regels "bouwtekening" ten hoogste 7,00 m mag bedragen;
  • e. de dakhelling van een bedrijfsgebouw en/of overkappingen zal ten hoogste 60 graden bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw en/of overkappingen zal ten hoogste 12,50 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van de in lid d genoemde dakopbouw ten hoogste 7,00 m mag bedragen
  • g. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 4 m bedragen.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • b. er zullen geen erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van terrasschermen op terrassen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de bouwwerken als zelfstandige appartementen;
  • b. het onttrekken van de logiesruimten aan de bedrijfsmatige verhuur.
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken zonder dat de landschappelijke inpassing, opgenomen als Bijlage 3 bij de toelichting van dit plan, is gerealiseerd en in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing dient uiterlijk 6 maanden na gereed zijn van de bouw van het horecabedrijf als bedoeld in lid 3.1 onder a en toegestaan op basis van een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen te zijn gerealiseerd.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beheer, behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. zeewering;
  • c. waterhuishouding, waaronder waterberging;
  • d. waterwinning;
  • e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • f. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen,

met de daarbij behorende:

  • h. gebouwen en overkappingen;
  • i. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in de gronden mogen geen gebouwen en/of overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de zeewering, het reddingswezen, de geleiding, beveiliging of regeling van het verkeer en de telecommunicatie, zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • d. er mogen geen overkappingen worden gebouwd.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest, hooi, kuil en andere landbouwproducten;
  • b. het aanleggen van nieuwe wegen en paden;
  • c. het ploegen, egaliseren en frezen van gronden;
  • d. het nalaten van beheer en onderhoud aan landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle elementen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ten behoeve van het in lid 4.1 sub a toegestaan gebruik de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het afgraven, vergraven en ophogen van gronden;
    • 2. de opslag van organisch materiaal dat vrijkomt bij het maaien, plaggen of chopperen van gronden;
    • 3. het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen;
    • 4. het planten en/of verwijderen van bomen;
    • 5. het graven en verbreden van watergangen en andere waterpartijen;
    • 6. het dempen van watergangen en andere waterpartijen;
    • 7. het verleggen van bestaande infrastructurele voorzieningen;
    • 8. het omzetten van duinland naar grond voor cranberryteelt.

  • b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ten behoeve van het in lid 4.1 sub f toegestaan gebruik de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen van infrastructurele voorzieningen in de vorm van een inrit ten behoeve van horecabedrijven in categorie 4 en bijbehorende voorzieningen zoals een parkeerterrein en een toegangsweg.

  • c. Voor het overige is het ten behoeve van het in lid 4.1 sub b t/m e en g toegestaan gebruik verboden werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren.

  • d. Het verbod genoemd in lid 4.4 onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale beheer en onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud en beheer wordt in ieder geval verstaan:
    • 1. het onderhoud en beheer van bestaande strandovergangen;
    • 2. het onderhoud en beheer van de zeewering, waaronder stuifdijken;
    • 3. het maaien, plaggen of chopperen van gronden in het kader van natuurbeheer;
    • 4. de tijdelijke opslag van maaisel, plagsel en dergelijke ten behoeve van het natuur- en recreatiebeheer;
    • 5. het planten en/of verwijderen van bomen in het kader van bosbeheer;
    • 6. het onderhoud en beheer van (elzen)singels en (elzen)hakhout;
    • 7. het onderhoud en beheer van watergangen en andere waterpartijen;
    • 8. het onderhoud en beheer van bestaande infrastructurele voorzieningen;
    • 9. de vervanging, het herstel en het onderhoud van bestaande oppervlakteverharding;
    • 10. de vervanging, het herstel en onderhoud van bestaande openbare nutsvoorzieningen;
    • 11. het herstel, onderhoud en beheer van landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle elementen.

  • e. De in lid 4.4 onder sub a en sub b genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), bestemd voor:

  • a. (werken ten behoeve van) de waterkering,

met de daarbij behorende:

  • b. wegen en paden;
  • c. water;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in de gronden mogen geen gebouwen en/of overkappingen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 sub b en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

De bouwgrenzen mogen in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingsbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, noodtrappen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • 1. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, stacaravans en andere onderkomens;
  • 2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
  • 3. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • 4. het storten van puin en afvalstoffen;
  • 5. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar-, of vliegtuigen;
  • 6. het gebruik van gronden en bouwwerken voor culturele voorstellingen en/of evenementen.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 vrijwaringszone - dijk
9.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - dijk" zijn, naast de andere op de verbeelding voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.1.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen zullen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de "vrijwaringszone - dijk".

  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de "vrijwaringszone - dijk" geldt de volgende regel:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

9.1.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.

9.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding "vrijwaringszone - dijk" wordt aangebracht, dan wel wordt verwijderd, mits:

  • het definitieve tracé van de reserveringszone is vastgesteld en het aanduidingsvlak aan dit tracé wordt aangepast.

9.2 vrijwaringszone - duin
9.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – duin” zijn, naast de andere op de verbeelding voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor de bescherming van de primaire waterkering.

9.2.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • uitsluitend herbouw of verbouw van een bestaand bouwwerk is toegestaan, waarbij het grondoppervlak eenmalig met ten hoogste tien procent mag worden uitgebreid, waarbij het bouwen van de nieuwbouw die heeft plaatsgevonden op basis van een omgevingsvergunning voor het bouwen in overeenstemming met de regels van de bestemming ' Horeca' als bestaand wordt aangemerkt.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits:

  • de afwijking om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk en aantoonbaar is en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan natuurlijke, ecologische of landschappelijke waarden.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeernormering

Ten aanzien van het aspect parkeren geldt dat bij verlening van een omgevingsvergunning in voldoende mate dient te zijn voorzien in de parkeerbehoefte. Daarvan is sprake indien is voldaan aan het realiseren en in stand houden van 8 parkeervoorzieningen op het eigen erf.


Het voorgaande kan krachtens voorschrift aan de omgevingsvergunning worden verbonden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

Behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van een bestemmingsplan bestaand gebruik, worden in een bestemmingsplan de volgende regels van overgangsrecht ten aanzien van gebruik opgenomen:

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

“Regels van het bestemmingsplan Badhotel Midsland aan Zee.

Vastgesteld door de gemeenteraad op ........