direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: West-Terschelling, paviljoen De Walvis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de zuidzijde van West-Terschelling ligt het paviljoen De Walvis, aan het Groene Strand. Dit paviljoen is hier in 1993 permanend vergund op basis van een vrijstelling van het bestemmingsplan. Daarvoor was het een tijdelijk bouwwerk. Al lange tijd bestaan er plannen om het paviljoen op te waarderen en kwalitatief uit te breiden. Hiervoor zijn nu actuele plannen opgesteld.

Omdat het paviljoen niet in een bestemmingsplan geregeld is, is vrijwel elke vorm van ontwikkeling in strijd met het bestemmingsplan (zie paragraaf 1.3). Daarom wordt voor de locatie een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan vormt het juridisch-planologisch kader waarbinnen de gewenste ontwikkeling mogelijk is.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied heeft betrekking op het paviljoen dat aan het Groene Stand, aansluitend op de bebouwde kom van West-Terschelling ligt. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0001.png"

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Het huidige strandpaviljoen is geregeld in het bestemmingsplan Natuurgebieden (1980). Het heeft hierin een natuurbestemming, waarbinnen het gebruik voor horecadoeleinden niet is toegestaan. Het paviljoen is door middel van een vrijstelling van het bestemmingsplan op de locatie vergund. Omdat het bestemmingsplan Natuurgebieden nog steeds het toetsingskader vormt voor de gronden, is het uitbreiden of anderszins ontwikkelen van het paviljoen niet mogelijk.

De uitbreiding valt gedeeltelijk op gronden die zijn geregeld in de beheersverordening Natuurgebieden, die is vastgesteld op 23 september 2014. De gronden zijn hierin bestemd als 'Natuur' en 'vrijwaringszone - duin'. Het ontwikkelen van horecagelegenheden is ook binnen deze bestemmingen niet toegestaan.

1.4 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de gewenste ontwikkeling en op de ruimtelijke en functionele inpassing daarvan in de bestaande structuur. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieu- en omgevingsaspecten volgt. Wanneer deze van toepassing zijn, worden daarbij de uitgangspunten voor het bestemmingsplan genoemd. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de werking van het bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling. Het laatste hoofdstuk gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

2.1 Huidige situatie

Het paviljoen De Walvis ligt op een strategische locatie, aan het Groene Strand bij West-Terschelling. Sinds 1967 is de horecaonderneming hier aanwezig, beschreven en vergund als een 'groot buitencafé met veranda's en terrassen'. In de eerste jaren werd het jaarlijks opgebouwd en weer afgebroken, maar sinds 1993 is er een permanente vergunning voor het paviljoen als gebouw. Hiervoor is een vrijstelling van het bestemmingsplan (artikel 19 WRO) verleend. Het bedrijf heeft inmiddels een groot aantal exploitatievergunningen, onder meer voor het gebruik van de terrassen, inclusief het terras vóór het paviljoen, het afspelen van (live) muziek binnen en buiten en voor de verkoop van drank en maaltijden.

De Walvis ligt aansluitend op een grootschalig duingebied dat langs de westzijde van het dorp ligt. Aan de oostzijde van het paviljoen ligt een braakliggend bedrijfsperceel (voormalig B&Y-terrein). Daarachter ligt het woongebied van West-Terschelling. Een luchtfoto van het plangebied en de directe omgeving is weergegeven in figuur 1.1, in paragraaf 1.2.

Het paviljoen is naast een restaurant ook een voorziening voor passanten en bezoekers van het Groene Strand. Een aanzicht op het paviljoen is weergegeven in figuur 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0002.png"

Figuur 2.1 Aanzicht op De Walvis

2.2 Voorgestelde ontwikkeling

De achtergrond

De Walvis wordt in de vakliteratuur en door de gasten als bijzonder aangemerkt. De Walvis heeft meerwaarde voor het Terschellinger toeristisch product. Deze horecaonderneming is al ruim 20 jaar op de locatie aanwezig, zonder noemenswaardige uitbreidingen. Het paviljoen moet altijd binnen de voorwaarden van de vrijstelling uit 1993 blijven. Daardoor is er geen mogelijkheid voor grote wijzigingen aan het gebouw en/of aan het gebruik. Als gevolg hiervan zijn er lange tijd geen mogelijkheden geweest voor ingrijpende verbouwingen en voldoet het niet meer aan de huidige eisen van de tijd en aan die van de gemeente. Door de jaren zijn verschillende kleinschalige aanpassingen gerealiseerd, waardoor er sprake is van een inefficiënte werkvloer. Verder is er een groot tekort aan opslagruimte ontstaan. Momenteel wordt voor een deel van de opslag een locatie elders gebruikt, waardoor dagelijks af en aan gereden moet worden. Er zijn knelpunten op het gebied van de Arbowet en energiegebruik.

Veranderende wensen en eisen maken een uitbreiding noodzakelijk. De gemeente beaamd dat elke onderneming heeft de ruimte nodig om over een langer tijdsbestek ontwikkeling te kunnen doormaken en te kunnen inspelen op de markt. In dat kader is het initiatief opgevat om De Walvis te verbouwen en uit te breiden met goede personeelsvoorzieningen (kleed-, douche-, toilet- en eetruimte) en opslag- en aanvoerruimte voor goederen, een invalidentoilet en een locatie waar vuilnis inpandig gescheiden en opgeslagen kan worden. Deze ontwikkeling is niet gericht op het kunnen aantrekken van meer gasten, maar op het verbeteren van de kwaliteit voor de werknemers en de te verwerken producten. Tevens wordt de aanvoer van goederen verbeterd. Momenteel wordt een externe ruimte aangewend voor opslag. Dit is vanuit bedrijfstechnisch oogpunt, maar ook uit het oogpunt van overlast en natuur, een ongewenste situatie. Deze ruimte wordt nu naar de onderneming 'verplaatst', waardoor een grotere omvang van de uitbreiding noodzakelijk is.

Het voorgestelde plan

Kwalitatieve uitbreiding paviljoen

Voor De Walvis is een concreet bouw- en inrichtingsplan opgesteld, waarover de gemeenteraad en het college van de gemeente Terschelling besloten heeft in te stemmen. In dit plan wordt de bebouwing uitgebreid van circa 250 m2 tot 465 m2 en het totale terrein (gebouw en terras) breidt uit van 450 m2 tot circa 800 m2. De uitbreiding ten behoeve van de gasten is slechts 20 m2. Dit gaat om het doortrekken van de serre aan de voorzijde, zodat er over de gehele lengte van het gebouw een eenheid ontstaat, waarbij het dak ter plaatse van het stenen voorterras wordt doorgetrokken tot de huidige grens van het terras. Het zijterras komt aan de voorzijde twee meter naar voren. Het terras aan de oostzijde wordt dus iets gewijzigd. Het wordt aan de voorzijde met twee meter uitgebreid en het wordt één meter breder. Hiermee wordt het nagenoeg vierkant, waardoor rolstoelgasten zich beter kunnen verplaatsen. Daarmee voldoet het terras aan de eisen op dat gebied.

De bestaande en nieuwe oppervlakken en de daarbij behorende procentuele toename zijn in een overzicht gezet in tabel 1.

  Bestaand   Nieuw   Toename  
Oppervlakte gebouw   250 m2   465 m2   86 %  
Oppervlakte gebouw, inclusief terras   450 m2   800 m2   78 %  
Uitbreiding serre     20 m2   8 % (van bebouwing)  

Tabel 1 Overzicht oppervlakken en toename

De situering van de gewenste uitbreidingen is weergegeven in figuur 2.2. Tekeningen van de nieuwe situatie zijn opgenomen in Bijlage 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0003.png"

Figuur 2.2 Gewenste situatie De Walvis

Op het terras aan de oostzijde wordt een afsluitbare overkapping gerealiseerd, die bij regen en slecht weer gebruikt kan worden. Een impressie van deze zogenaamde 'semi-permanente' terrasoverkapping is weergegeven in figuur 2.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0004.png"

Figuur 2.3 Impressie semi-permanente terrasoverkapping

Opwaardering infrastructuur

De gemeente onderzoekt met de eigenaren van De Walvis en met Staatsbosbeheer of de verkeerssituatie rondom De Walvis geoptimaliseerd kan worden. Het fietspad direct voor het paviljoen zorgt voor een onwenselijke situatie, omdat dit de route van bezoekers die uit De Walvis komen doorkruist.

Omdat er voor de infrastructuur nog geen concreet plan ligt, maakt dit bestemmingsplan geen aanpassing van infrastructurele voorzieningen mogelijk en heeft het alleen betrekking op de uitbreiding van de bebouwing van De Walvis.

Verbetering fietsenstalling

Ook het stallen van fietsen in het gebied rondom De Walvis vormt een aandachtspunt. De gesprekken die gevoerd zijn hebben vooralsnog alleen betrekking gehad op de fietsinfrastructuur. Naar verwachting wordt op korte termijn onderzoek ingesteld naar de algehele infrastructuur waarbij dan ook de bereikbaarheid van- en het stallen voor het voormalige B&Y-terrein een aandachtspunt zal zijn. Het doel van de gemeente is om voor alle gebruikers een optimale en veilige bereikbaarheid te creëren.

De Walvis heeft met Staatsbosbeheer afgesproken mee te willen werken om het aanzien van het Groene Strand en de omgeving van De Walvis zo netjes mogelijk te maken. Daartoe zal ook op het terrein van het paviljoen ruimte voor het stallen van fietsen worden gerealiseerd. De exacte inrichting en uitvoering hiervan wordt nog nader uitgewerkt. Dit bestemmingsplan biedt hiervoor de ruimte. De fietsenstalling dient in eerste plaats voor de gasten van De Walvis.

Duinherstel/compensatie kustfundament

Het plangebied ligt in de rand van het kustfundament Terschelling. De begrenzing van dit kustfundament zoals opgenomen op de kaarten van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening ten opzichte van het plangebied is weergegeven in figuur 2.4. Het kustfundament is het zandgebied dat van belang als waterkering. Ingrepen in dit zandgebied mogen het kustfundament niet in gevaar brengen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0005.png"

Figuur 2.4. Ligging plangebied ten opzichte van het kustfundament

Zoals blijkt uit figuur 2.4 ligt het plangebied in de uiterste punt van het kustfundament en is de omvang van de ingreep in het zandige deel van het kustfundament in relatie tot het gehele gebied nihil. Om de stabiliteit van het duin, dat het kustfundament vormt, te waarborgen aan de achterzijde van het paviljoen een keerwand geplaatst. Na voltooiing van de uitbreiding gaat hier weer duingrond overheen (natuurherstel). Deze keerwand zal het kustfundament aldaar versterken.

Met Staatsbosbeheer is overeengekomen om een zandsuppletie ten noordoosten van de uitbreiding te realiseren, waardoor nog een uitbreiding en versterking van het kustfundament plaatsvindt en ook leidt tot nog meer natuurherstel. Deze zandsuppletie wordt met helmgras ingeplant en vormt één geheel met de rest van het duin.

2.3 Ruimtelijke inpassing

Algemeen

Het plan maakt de opwaardering en kwalitatieve uitbreiding van een bestaand paviljoen mogelijk. Dit paviljoen is al lange tijd op de locatie aanwezig, alleen nog nooit als zodanig in een bestemmingsplan geregeld. Het bieden van ontwikkelingsruimte voor de onderneming biedt kansen voor een kwaliteitsimpuls. Het gebouw heeft nu, met uitzondering van de voorzijde, een enigszins rommelige uitstraling. Door de verbouwingsplannen ontstaat er weer een eenheid. De ontwikkelingen komen de ruimtelijke kwaliteit dus ten goede.

Landschappelijke inpassing

De Walvis ligt in een natuurlijke omgeving en in een duinrand. Een verantwoorde inpassing van een uitbreiding van de bebouwing is daarom van belang. Voor dit plan is dit van aanvullend belang, omdat het behoud van de uitstraling van De Walvis een belangrijk uitgangspunt voor de ondernemer is. De uitbreiding wordt daarom qua bouwhoogte duidelijk ondergeschikt aan het huidige paviljoen. Ook wordt deze zoveel mogelijk achter de huidige bebouwing gesitueerd. Om een natuurlijke overgang naar de duinen te bereiken en de natuurlijke kwaliteiten van de omgeving zoveel mogelijk te respecteren, wordt het dak voorzien van een duinbegroeiing. Enkele impressies van De Walvis in de nieuwe situatie zijn weergegeven in figuur 2.5 en 2.6. Dit zijn foto's van een door de architect vervaardigde maquette. Uit deze figuren wordt duidelijk dat de uitbreiding van het paviljoen goed is ingepast in zijn omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0006.png"

Figuur 2.5 Impressie uitbreiding De Walvis (vanuit westen)

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0007.png"

Figuur 2.6 Impressie uitbreiding De Walvis (vanuit zuidoosten)

Het plan legt verder een beperkt ruimtebeslag op de omgeving. De beoogde locatie voor de goederenontvangst en de nieuwe fietsenstalling is al verstoord/verstedelijkt, waardoor er geen sprake is van een hoge landschappelijke waarde. De invloed van het plan op de landschappelijke kenmerken en kwaliteiten van deze locatie zijn ook gering. Er wordt een damwand geheid, het zand wordt verwijderd, de bebouwing gemaakt, het zand wordt er weer overheen gebracht en de helm wordt weer ingeplant. De gehele uitvoering heeft ten opzichte van de huidige situatie een positieve uitstraling.

Geconcludeerd wordt dat er een maatwerkoplossing wordt geleverd, door de uitbreiding van het gebouw zoveel mogelijk in de omgeving te laten opgaan. De uitbreiding wordt lager dan de hoofdvorm, waardoor de bebouwing niet volumineuzer overkomt. Door de vorm en situering van de uitbreiding, aan de achterzijde langs de gehele onderneming, en de uitwerking met duinbegroeiing op het dak, zal de huidige uitstraling van De Walvis nauwelijks wijzigen. Tenslotte biedt de ontwikkeling een kans om het huidige rommelige buitenterrein, dat werd gebruikt voor opslag, op te ruimen. Hierdoor wordt een kwaliteitsimpuls geleverd.

Verkeer en parkeren

Het paviljoen is in principe niet bereikbaar voor autoverkeer. Aan de voorzijde van het voormalig B&Y-terrein, direct ten zuidoosten van het plangebied, is wel een parkeervoorziening aanwezig. Via deze wegen is ook de ontsluiting voor bijvoorbeeld laden en lossen geregeld.

De voorgestelde ontwikkelingen veroorzaken geen wijzigingen in de verkeer- en parkeerdruk op de omgeving. Het gaat om een kwalitatieve uitbreiding en niet om het aantrekken van meer gasten. Een aandachtspunt is het creëren voor voldoende stallingsruimte voor fietsen. De locatie is een populair op- en afstappunt voor bezoekers van het Groene Strand en het duingebied dat hierop aansluit.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt niet alleen regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.

Het plangebied ligt op de rand van (net buiten) het Waddengebied. Het Barro bepaalt dat een bestemmingsplan in dat gebied, dat nieuw gebruik of nieuwe bebouwing dan wel een wijziging van bestaand gebruik of bestaande bebouwing mogelijk maakt, geen significante negatieve gevolgen mag hebben voor de landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten. Nieuwe bebouwing in het stedelijk gebied moet qua toelaatbare bouwhoogte aansluiten bij de hoogte van de bestaande bebouwing. Hiervan is in dit plan sprake. Een bestaand gebouw wordt opgeknapt en in geringe mate uitgebreid. Er is geen sprake van significant negatieve gevolgen.

Het plangebied ligt verder op de rand van een kustfundament. Artikel 2.3.5 van het Barro stelt dat buiten stedelijk gebied ten opzichte van het geldende bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing mogelijk mag worden gemaakt. In artikel 2.3.6 van het Barro zijn bijzondere afwijkingsregels opgenomen, die voor de Friese Waddeneilanden gelden. Op basis hiervan geldt dat de provinciale verordening andere regels mag stellen. Zoals beschreven in paragraaf 3.2 staan deze het permanente paviljoen wel toe. Zodoende geldt dit dus als afwijkende regeling ten opzichte van het Barro.

Overigens worden in het kustfundament geen ingrepen voorgesteld die mogelijke gevolgen hebben voor de kerende werking ervan. Hiervoor zijn maatregelen voorgesteld in de vorm van een keerwand en een zandsuppletie, zoals beschreven in paragraaf 2.2. De kerende werking van het kustfundament zijn niet in het geding.

Tot slot stelt artikel 2.10.4 van het Barro dat in de provinciale verordening regels gesteld moeten worden die bewerkstelligen dat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een gebied behorende tot het Natuurnetwerk Nederland, geen activiteiten mogelijk maken die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van die gebieden, of van de samenhang tussen die gebieden. Hierop wordt in paragraaf 3.2 ingegaan.

Verder worden er geen rijksbelangen geraakt. Er zijn dan ook geen rijksbelangen in het geding.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Het provinciaal beleid is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit fan de romte'.

Volgens het Streekplan behoort Terschelling, met uitzondering van de kernen, tot de ecologische hoofdstructuur. West-Terschelling is aangewezen als 'overige kernen'. Algemeen geldt het beleid dat de bijzondere waarden van de Waddeneilanden voorop worden gesteld. Bij de kernen is ruimte voor ontwikkeling voor lokale bedrijven. Dit draagt bij aan de levendigheid en de economische vitaliteit op het lokale schaalniveau. Deze ontwikkelingen mogen plaatsvinden binnen bestaand bebouwd gebied. De verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en de beleving daarvan zijn speerpunt. Maatwerk is daarom noodzakelijk, dit is in alle gevallen afgestemd op de eilander situatie.

Grutsk op é Romte

De provincie zet in op het in stand houden en verder ontwikkelen van de belangrijke landschappelijke kwaliteiten en waarden in de provincie. Hiervoor heeft de provincie op 26 maart 2014 de structuurvisie 'Grutsk op é Romte' vastgesteld. Het plangebied maakt deel uit van het deelgebied 'Waddengebied'. Voor dit gebied zijn aan aantal kernkwaliteiten (ofwel: provinciale belangen) aangewezen. Het gaat dan om landschappelijke kwaliteiten en kenmerken. De perceelsgebonden ontwikkeling die dit plan voorstelt doet hier geen afbreuk aan. Paragraaf 2.3 gaat in op de landschappelijke inpassing van het paviljoen.

Verordening Romte Fryslân

In de Verordening Romte Fryslân (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald. Voor dit plan zijn de volgende artikelen uit de verordening relevant:

1.1. Bundeling

Het paviljoen is volgens de begrenzing van het landelijk gebied gerekend tot het 'bestaand stedelijk gebied'. Binnen dit gebied hebben gemeenten beleidsvrijheid voor het ontwikkelen van stedelijke functies, waaronder horecavoorzieningen. De uitbreiding vindt voor een deel buiten de genoemde begrenzing plaats. Een ruimtelijk plan mag voorzien in een uitbreiding van een stedelijke functie, aansluitend op het bestaand stedelijk gebied. De begrenzing van het bestaand stedelijk gebied is weergegeven in figuur 3.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0008.png"

Figuur 3.1 Begrenzing bestaand stedelijk gebied

5.7. Recreatie op de Waddeneilanden

Op grond van lid 5.7.2 moet in de toelichting op een ruimtelijk plan waarin een nieuwe of een uitbreiding van een bestaande recreatieve voorziening op of bij een Waddeneiland is opgenomen, worden onderbouwd op welke wijze is gezorgd voor stabilisatie van de totale recreatiedruk per eiland en rekening is gehouden met de landschappelijke en natuurlijke waarden. Deze bepaling is vooral gericht op verblijfsrecreatie. De kwaliteitsverbetering van het paviljoen heeft geen invloed op de totale recreatiedruk.

7.1. Ecologische hoofdstructuur

Het gebied rondom West-Terschelling is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De begrenzing hiervan is ter plaatse van het paviljoen gelijk aan die van het landelijk gebied. Dit betekent dat de uitbreiding voor een klein deel binnen de EHS plaatsvindt. Een ruimtelijk plan voor gronden binnen de EHS mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van de EHS.

Vanwege de aanwezigheid van de EHS en andere beschermde natuur is een natuurtoets uitgevoerd. In paragraaf 4.4 is onderbouwd dat de ontwikkeling niet leidt tot een significante aantasting van de kenmerken en waarden van de EHS en ook niet tot significante vermindering van de oppervlakte.

Als gevolg van de uitbreiding is er sprake van een areaalverlies van 200 m2 duinen uit het Natuurnetwerk Nederland. Hiermee is geen sprake van significant areaalverlies. De begrenzing van het NNN is grootschalig bepaald en de ontwikkeling vindt voor een relatief (erg) klein deel in het NNN plaats (200 m2 op 5.000 hectare). Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt bovendien dat het deel van de NNN die binnen het plangebied ligt op zichzelf geen bijzondere natuurwaarden kent. Op basis hiervan wordt voldaan aan lid 7.1.1, onder 2 en 3. Ook wordt voldaan aan lid 7.1.1, onder 1, aangezien voor het achterste deel van het plangebied dat is gelegen in een het NNN, een aanduiding is opgenomen waarmee de ecologische waarde van dit terrein is beschermd.

Provincie Fryslân heeft het plan in het kader van het vooroverleg beoordeeld en de hiervoor beschreven bevindingen bevestigd.

8.3. Kustfundament Waddeneilanden

Het plangebied ligt buiten het kustfundament zoals aangegeven op de kaarten van de Verordening. Echter, het ligt wel in het kustfundament zoals opgenomen in het Barro. In geval van nieuwe bebouwing in het kustfundament moet in de plantoelichting worden gemotiveerd dat hierdoor geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament.

Dit plan heeft betrekking op een beperkte uitbreiding van bestaande gebouwen in het kustfundament. Wel wordt hierin zand verplaatst. Het kustfundament bestaat in dit geval uit de gehele duin achter De Walvis. De Verordening Romte 2014 stelt in artikel 8.3, lid 8.3.1 onder 2 dat in een ruimtelijk plan voor gronden die in het kustfundament liggen, nieuwe en uitbreiding van bestaande bebouwing (met meer dan 10%) mag worden toegestaan, mits in de plantoelichting is gemotiveerd dat hierdoor geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament en hierover advies is gevraagd aan de waterkeringbeheerder.

Door het plaatsen van een keerwand en het toevoegen van zand ten noordoosten van het paviljoen, is gewaarborgd dat er geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding van het zandige deel van het kustfundament. Hierover is overeenstemming bereikt met Rijkswaterstaat, de beheerder van het kustfundament. Op deze wijze wordt voldaan aan artikel 8.3 van de verordening en daarmee ook aan de regels van het Barro.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met de regels uit de Verordening Romte Fryslân.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurplan 'Terschelling voorbij 2000'

Het Structuurplan 'Terschelling voorbij 2000' stelt, in de vorm van thematische streefbeelden, kaders voor de ruimtelijke ordening op Terschelling voor de lange termijn. De bestaande ruimtelijke en functionele structuren zijn het uitgangspunt. Voor West-Terschelling ligt het speerpunt voor ruimtelijke ontwikkelingen op menselijke activiteiten. Het enigszins stedelijke karakter van onder meer West-Terschelling biedt mogelijkheden voor grootschaliger en meer stedelijke vormen van bebouwing, waaronder bebouwing voor voorzieningen.

Voor West-Terschelling blijft een concentratie van sociaal-culturele, sociaal-economische, maatschappelijke, educatieve en toeristisch-recreatieve voorzieningen een belangrijk uitgangspunt. Ten aanzien van recreatie richt het structuurplan zich met name op het 'stabiliseren' van het aantal logiesplaatsen. Het horecabeleid is verder uitgewerkt in de nota 'Horecabeleid Terschelling'.

Toeristische Toekomstvisie Terschelling

In januari 2007 is de Toeristische Toekomstvisie Terschelling door de raad vastgesteld. In deze visie is de toeristisch-recreatieve koers tot 2016 weergeven in de vorm van beleidsdoelstellingen en actiepunten.

Actuele ontwikkelingen doen zich voor in een aantal toeristische sectoren. De gemeente merkt het zakelijk toerisme als kansrijke sector aan en in het dagtoerisme wordt een belangrijke groeimarkt gezien. Er worden, in het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat, geen nieuwe exploitatievergunningen afgegeven aan café, bars en overige drankverstrekkers. Vestiging van nieuwe spijs- en maaltijdverstrekkers is op beperkte schaal mogelijk. Op West is dit uitsluitend aanvaardbaar indien de woon- en leefomgeving hiervan geen hinder ondervindt.

De kwalitatieve ontwikkeling van een bestaande horecaonderneming sluit aan op het beleid zoals neergelegd in de Toeristische Toekomstvisie Terschelling.

Beleid kwaliteitsverbetering strandpaviljoens (2016)

De gemeenteraad heeft op 27 oktober 2015 een motie aangenomen / vastgesteld waarin bepaald is dat de bestaande strandpaviljoens op het eiland ten behoeve van kwaliteitsverbetering onder voorwaarden kunnen groeien. Deze motie is mede aangenomen naar aanleiding van onderhavige plannen van paviljoen De Walvis die niet passend waren in het tot dan toe geldende beleid.

Omdat strandpaviljoens niet de beschikking hebben over de mogelijkheid om een verdieping te realiseren of goederen op bijvoorbeeld het achtererf op te slaan blijkt in de praktijk dat er bij een aantal strandpaviljoens een gebrek aan opslagruimte is. Hierdoor zie je steeds meer buitenopslag of opslag in zeecontainers naast de strandpaviljoens.

Ruimtelijk gezien vindt de gemeente opslag van goederen op en nabij het strand een zeer ongewenste ontwikkeling. Daarom is ten behoeve van kwaliteitsverbetering van strandpaviljoens op 23 februari 2016 vastgesteld dat strandpaviljoens qua oppervlakte in vierkante meters kunnen uitbreiden ten behoeve van opslag van goederen, personeelsruimtes, (invaliden)toiletten en andere ruimtes die niet voor het nuttigen van consumpties door de klanten bedoeld zijn (de “niet-commerciële functies”) . De uitbreiding van paviljoen 'De Walvis' is niet bedoeld om extra ruimte voor de gasten te creëren maar juist voor een optimalisatie van de bedrijfsvoering van het bedrijf. Inpandige uitbreiding van de personeelsvoorzieningen en extra opslagmogelijkheden zijn de belangrijkste doelen van de uitbreiding. Dit is een trend die de gemeente voor De Walvis alsmede voor de andere strandpaviljoens met behulp van dit beleidskader wil faciliteren.

Horecabeleid Terschelling

Op 29 januari 2013 heeft de gemeenteraad de nota Horecabeleid Terschelling vastgesteld. Het doel van deze nota is het bieden van een samenhangend en integraal horecabeleid voor Terschelling tot 2023. In het beleid wordt ingezet op een gevarieerd horeca-aanbod, een gezond ondernemersklimaat met kansen voor vernieuwing en innovatie, een plezierig woon- en leefklimaat (voorkomen overlast), eenduidige regelgeving en een goede samenwerking tussen gemeente en ondernemers. Voor dit bestemmingsplan is verder relevant dat er geen groei in het aantal horecabedrijven gewenst is, hetgeen ook niet zal gebeuren.

Strandpaviljoens, zoals De Walvis, nemen een aparte positie in in het horecabeleid van de gemeente Terschelling. Dit wordt veroorzaakt door de aard van de bebouwing en de ligging bij / in de kustverdediging. Daarom heeft de gemeenteraad ook een apart besluit genomen op 23 februari 2016 aangaande de uitbreidingsmogelijkheden van strandpaviljoens (zie kopje: 'beleid kwaliteitsverbetering strandpaviljoens').

De aanleiding voor de uitbreiding van De Walvis sluit echter ook aan op de algemene beleidsuitgangspunten uit de nota Horecabeleid ten aanzien van kwaliteitsverbetering. De ontwikkeling is nodig om het personeel een werkplek te bieden die voldoet aan de huidige regelgeving en om de gasten een beter product te bieden, dit met behoud van de authentieke beleving van De Walvis aan Het Groene Strand. Daarnaast dient de uitbreiding ter verbetering van de bedrijfseconomische situatie, vooral door het mogelijk maken van het opslaan van producten bij de onderneming. Deze schaalvergroting is nodig om in te kunnen spelen op veranderende eisen van gasten (kwaliteitsverbetering) en bedrijfseconomisch om te kunnen investeren (innoveren). Ook het horecabeleid op Terschelling biedt mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering en een kleine schaalvergroting.

De fysieke vergroting in vierkante meters die mogelijk is voor horecabedrijven op grond van het specifieke horecabeleid is kleiner (maximaal 20% van de bestaande oppervlakte) dan op dit moment wordt toegestaan bij de strandpaviljoens. Dit is gedaan omdat de reguliere horecabedrijven binnen de kernen meer mogelijkheden hebben tot opslag van bijvoorbeeld goederen op verdieping of achtererf. Omdat strandpaviljoens dat niet hebben is voor deze categorie een eigen toetsingskader vastgesteld qua uitbreidingsmogelijkheden in vierkante meters. Het uitbreidingsplan van De Walvis voldoet wel aan de algemene uitgangspunten van het horecabeleid.

Ruimtelijk kader B&Y-terrein met woningbouw en recreatieve appartementen

Op 25 oktober 2016 heeft de gemeenteraad een nieuw ruimtelijk kader voor het B&Y-terrein vastgesteld. Dit B&Y-terrein grenst aan de gronden van De Walvis en hebben op dit moment een bedrijfsbestemming. Op dit moment geeft de geldende bedrijfsbestemming van de gronden geen beperkingen voor de mogelijkheden op het terrein van De Walvis voor zover er sprake is van een strandpaviljoen.

Het nieuwe ruimtelijk kader op het B&Y-terrein maakt een invulling met woningen en recreatiewoningen mogelijk. Er mogen circa 25 appartementen en/of grondgebonden woningen in meerdere volumes gebouwd worden. De woningen zijn bedoeld voor permanente bewoning of verblijfsrecreatie. Maximaal 1.200 m² van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd met appartementen en/of grondgebonden woningen. Daarnaast heeft de gemeenteraad maatvoering voor de nieuwe gebouwen vastgelegd waarbij aan het Groene Strand een maximale hoogte van 11 meter is voorzien en aan de Zwarteweg een hoogte van 10 meter.

Gevolg van dit nieuwe ruimtelijk kader is dat er in de toekomst (mogelijk) geen sprake meer is van een bedrijventerrein naast De Walvis maar van woningen die een hogere bescherming hebben dan een bedrijfsbestemming. Omdat de ontwikkelingen op naastliggend B&Y-terrein nog verwerkt moeten worden in een nieuw bestemmingsplan en deze ook nog de volledige procedure moet doorlopen heeft dit geen directe gevolgen voor de uitbreidingsmogelijkheden die dit bestemmingsplan voor De Walvis mogelijk maakt.

Het nieuwe bestemmingsplan voor het B&Y-terrein dient rekening te houden met de mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt. Op het B&Y-terrein dient vooral rekening gehouden te worden met de contouren die er vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering vanuit De Walvis gelden op het naastliggende terrein. Er is op dit B&Y-terrein voldoende ruimte om met de gebouwen en functies daarin te schuiven zodat er ook in de toekomst sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Inzet van de gemeente is om beide plannen naast elkaar te realiseren zodat het aanzicht van het eiland vanaf de westkant een forse impuls krijgt.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

Voor Terschelling wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Volgens deze kaart is de kans op het aantreffen van archeologische resten binnen het plangebied zeer laag. Het is daarom niet noodzakelijk om archeologisch onderzoek uit te voeren. Een fragment van de FAMKE is weergeven in figuur 4.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0009.png"

Figuur 4.1 Fragment FAMKE

Indien bij bodemingrepen toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt op grond van de Erfgoedwet een meldingsplicht bij het bevoegd gezag.

4.2 Bodem

Voor het onderhavige project geldt als uitgangspunt dat de grond geschikt is voor de toekomstige functie. Verdachte plekken dienen te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Waar nodig moeten saneringsmaatregelen worden aangegeven. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid aanwezig zijn.

De uitbreiding van het paviljoen vindt plaats op gronden die of al ten behoeve van het paviljoen in gebruik zijn of nog een natuurlijke inrichting hebben. Het is niet aannemelijk dat door het gebruik als paviljoen ernstige verontreinigingen zijn ontstaan. Er is dus geen sprake van een verdachte locatie. De bodemkwaliteit staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.

In het kader van de vergunningverlening is, afhankelijk van de bouwwijze, een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Hiermee is gewaarborgd dat er geen risico's voor de volksgezondheid ontstaan.

4.3 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Binnen en direct rondom het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden. De structuren in het landschap, zoals het Groene Strand, de grasstrook en de duinrand, kunnen als van cultuurhistorische betekenis worden aangemerkt. Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie ligt het plangebied in een aardkundig waardevol gebied: de Waddeneilanden. De eilanden bestaan uit zeer veel gave en karakteristieke duinvormen waarin sedimentatie en erosieprocessen nog steeds plaats vinden, grote strandvlakten en kwelders met de kenmerkende kreken.

Het plan voorziet in een kwalitatieve verbetering en doet geen afbreuk aan de bestaande structuren. Het is niet noodzakelijk om regels op te nemen ter bescherming van cultuurhistorische waarden.

4.4 Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met het beleid en de wetgeving voor de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Uitgangspunt is dat met beide geen strijdigheid ontstaat. Om dit aan te tonen is een natuurtoets uitgevoerd. De rapportage hiervan is opgenomen in Bijlage 2.

Sinds 1 januari 2017 is zowel de bescherming van gebieden als de omgang met beschermde soorten geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb) . De voor dit plan relevante bepalingen uit de daarvoor van kracht zijnde Natuurbeschermingsweg 1998 en Flora- en faunawet zijn in hoofdzaak ongewijzigd gebleven. De conclusies uit de natuurtoets zijn daarom ook onder de nieuwe wet van toepassing, de natuurtoets is geactualiseerd op de nieuwe wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura-2000 gebieden;
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Indien ontwikkelingen (mogelijk) negatieve effecten op de natuurwaarden binnen deze gebieden hebben, moet een vergunning worden aangevraagd. Voor kaartjes van de begrenzing van de verschillende gebieden wordt verwezen naar de rapportage van de natuurtoets.

Natura 2000-gebieden

Het plangebied ligt nabij twee Natura 2000-gebieden, namelijk de Waddenzee en Duinen Terschelling. De begrenzing van de Waddenzee ligt over de rand van het Groene Strand. Duinen Terschelling ligt richting het noordwesten. In de natuurtoets is de ontwikkeling getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden.

De natuurgebieden rondom het paviljoen kennen al een vrij intensief recreatief medegebruik. Doordat het gaat om een zeer geringe uitbreiding voor de een optimalisatie van de bedrijfsvoering buiten de begrenzing van Natura 2000, die niet leidt tot een toename van het aantal recreanten, kunnen op voorhand een aantal negatieve effecten uitgesloten worden:

  • Areaalverlies;
  • Versnippering;
  • Verandering van de waterhuishouding;
  • Verstoring door recreatie;
  • Vermesting/verzuring door stikstofdepositie.

Daarnaast worden de bouwwerkzaamheden uitgevoerd in een periode dat verstoringsgevoelige soorten minimaal/incidenteel aanwezig zijn. De bouwwerkzaamheden zijn tijdelijk van aard en er blijft voldoende onverstoord gebied beschikbaar, zodat dat significant negatieve effecten als gevolg van verstoring eveneens worden uitgesloten.

Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur)

Het NNN is beschermd in de Verordening Romte 2014 van de provincie Fryslân. Het gebied waarin het plangebied is gelegen is onderdeel van het NNN. Het paviljoen is binnen het 'bestaand stedelijk gebied' opgenomen en ligt daarmee buiten de begrenzing van het NNN. Deze begrenzing ligt om het huidige paviljoen.

Een plan mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van het NNN. In de natuurtoets is hierop uitgebreid ingegaan.

Deze begrenzing van het NNN ligt over de rand van het paviljoen, waardoor aan de noordzijde een strookje binnen het NNN is gelegen. Geconcludeerd is dat de ontwikkeling niet leidt tot een significant areaalverlies van het NNN en ook niet tot significante aantasting van de kenmerken en waarden van het NNN. Verder geldt ook hier dat er door het plan geen sprake is van wijziging of intensivering van het gebruik. Het provinciale beleid staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

Voor het deel van het plangebied rondom het uitgebreide paviljoen is, overeenkomstig de Verordening Romte 2014, een beschermende regeling ten aanzien van de wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN opgenomen. Hiermee is gewaarborgd dat hier ook in de toekomst rekening wordt gehouden met de waarden van deze gronden.

Soortenbescherming

Op grond van de Wnb (voorheen Flora- en faunawet) geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

Het plangebied betreft een vrijwel geheel verhard terrein dat intensief voor recreatieve doeleinden wordt gebruikt. In de natuurtoets is een inventarisatie gedaan van de potentieel aanwezige beschermde soorten in en rondom het plangebied. Geconcludeerd is dat in het plangebied in potentie alleen incidenteel licht beschermde soorten voorkomen. Hiervoor geldt een vrijstelling, maar moet wel de zorgplicht in acht worden genomen. Dit betekent dat alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan moet worden of juist moet worden gelaten om schade aan deze soorten te voorkomen. Tijdens de werkzaamheden moet verder rekening worden gehouden met het broedseizoen. Het is verboden om broedende vogels te verstoren.

Aanvullend op de natuurtoets is een specifiek onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van de zandhagedis en de gevolgen van het plan voor deze soort. Deze soort komt namelijk voor in de omgeving van de Walvis. De rapportage van het aanvullende onderzoek is als bijlage opgenomen bij de natuurtoets in Bijlage 2. Het onderzoek concludeert dat het uitbreidingsgebied van paviljoen De Walvis niet in gebruik is als leefgebied door de zandhagedis en in geomorfologisch en vegetatiekundig opzicht daarvoor ook niet geschikt is. De uitvoering van het plan heeft geen negatieve effecten tot gevolg voor de populatie of voor individuen van de zandhagedis.

Het bestemmingsplan is uitvoerbaar binnen de kaders van de Wet natuurbescherming.

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen.

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart van de provincie Fryslân bekeken. Hieruit blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. Deze worden ook niet mogelijk gemaakt. Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan daarom geen belemmeringen voor het plan.

4.6 Geluid

Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds.

Het paviljoen is geen geluidsgevoelige functie. Ook is er door de ontwikkeling geen sprake van een toename aan verkeer over de ontsluitende wegen. Er is juist sprake van een afname, door het verbeteren van de bevoorrading. Het is daarom niet noodzakelijk om te toetsen aan de Wgh.

4.7 Kabels, leidingen en zoneringen

In en rondom het plangebied zijn geen kabels, leidingen of zoneringen aanwezig die planologische beperkingen vormen voor de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied en/of voorzien moeten worden van een planologische regeling.

4.8 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het projectgebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 16 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 8 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). De huidige luchtkwaliteit ter plaatse is dus zeer goed.

Plannen die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan luchtverontreiniging zijn op grond van het besluit 'niet in betekenende mate' (NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Dit plan stelt een kwalitatieve uitbreiding van een bestaande paviljoen voor. Dit heeft een zeer beperkte invloed op de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Er zijn er geen belemmeringen voor het plan vanuit dit aspect.

4.9 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.

Mogelijke hinder vanuit de omgeving voor De Walvis

De Walvis is een horecaonderneming, waarbij geen mogelijkheid bestaat voor logies. Het is geen milieugevoelige functie. Bedrijvigheid in de omgeving, waarbij in dit geval het bedrijfsperceel ten zuiden van het plangebied relevant is, wordt niet door de aanwezigheid van De Walvis belemmerd.

Mogelijke hinder vanuit De Walvis voor de omgeving

De Walvis is wat betreft activiteiten en daarmee samenhangende (mogelijke) hinder te vergelijken met een regulier horecabedrijf op het eiland. De gemeente Terschelling heeft haar beleid ten aanzien van horecagelegenheden beschreven in het horecabeleid dat is vastgesteld op 29 januari 2013. Op grond van dit horecabeleid zijn er op Terschelling vijf categorieën als het gaat om verschillende horecafuncties. De Walvis is wat betreft mogelijke hinder gelijk te stellen met een café. Op grond van de indeling in het gemeentelijk beleid is dat categorie 'Horeca I'. In de categorie 'Horeca II' zijn de vijf specifiek aangewezen danscafés en discotheken op het eiland ingedeeld en ook specifiek benoemd. De Walvis is hier logischerwijs niet genoemd en valt hier niet onder.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 15 oktober 2003 (nr. 200206482/1) ook bevestigd dat De Walvis qua activiteiten het beste vergeleken kan worden met een regulier café. In de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering is een café weergegeven onder Sbi-2008 code 563. Op grond van deze code geldt voor cafés en bars een richtafstand van 10 meter tot milieugevoelige functies voor het aspect geluid.

Binnen deze richtafstand van 10 meter zijn geen woningen gelegen (de dichtstbijzijnde woningen liggen opcirca 50 meter afstand). Er wordt dus voldaan aan de richtafstanden. Op het naastgelegen bedrijfsterrein bestaan op grond van het vigerende bestemmingsplan mogelijkheden voor een bedrijfswoning. Hiervoor gelden de richtafstanden niet. Door de uitbreiding van De Walvis wijzigen de mogelijkheden voor een bedrijfswoning niet.

Tot slot is er sprake van een in hoofdzaak kwalitatieve ontwikkeling, waarbij er voor (bestaande en eventueel toekomstige) woningen in de omgeving geen sprake is van een toename aan overlast.

Om ook in de toekomst te voorkomen dat er zwaardere horeca op het perceel kan komen is een specifieke bestemming opgenomen waardoor er alleen een strandpaviljoen gebouwd mag worden. Daarmee wordt voorkomen dat er op grond van de bestemming zwaardere horeca op het perceel kan komen waarmee de hinderafstanden ook groter zouden worden dan de maximale 10 meter die nu van toepassing is.

De aspecten geur, stof en gevaar hebben op grond van de brochure bedrijven en milieuzonering geen maximale afstand en vormen geen beperking. Vanuit de milieuzonering bestaan er dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling van strandpaviljoen De Walvis.

4.10 Vormvrije mer-beoordeling

In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (bijlage C en D), projectmer-plichtig (bijlage C) of mer-beoordelingsplichtig (bijlage D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Sinds 7 juli j.l. is een aanpassing van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Hierin is geregeld dat ook voor projecten die zijn opgenomen in bijlage D, maar beneden de drempelwaarden vallen, een besluit moet worden genomen of een MER nodig is. Op basis van jurisprudentie moet in dat kader worden afgewogen of het plan mogelijk toch belangrijke negatieve milieueffecten heeft, bijvoorbeeld door cumulatie met andere projecten. Dit is een vormvrije mer-beoordeling.

In bijlagen D van het Besluit m.e.r. (D11) is de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject genoemd. Als drempelwaarden gelden een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2.000 of meer woningen of een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 200.000 m2.

Dit bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een stedelijke functie mogelijk en kan daarmee worden gezien als een stedelijke ontwikkeling. Echter, het is geen 'stedelijk ontwikkelingsproject' zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Het betreft namelijk een kleinschalige en perceelsgebonden ontwikkeling, waarmee geen ondersteunende functies en ontwikkelingen samenhangen. Gelet op de aangegeven drempelwaarden wordt met een stedelijk ontwikkelingsproject een grootschalige, integrale gebieds(her)ontwikkeling bedoeld. Hiervan is geen sprake. De ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt is zodoende niet opgenomen in bijlage D van het Besluit m.e.r., waardoor er geen noodzaak is voor een vormvrije mer-beoordeling.

Dit hoofdstuk toont aan dat de ontwikkeling geen belangrijke effecten op het milieu heeft.

4.11 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap (kenmerk: 20160419-2-12834). Op het plan is de korte watertoetsprocedure van toepassing.

In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Veilig

Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Het plangebied ligt niet in een waterkering van het waterschap en ook niet vrij voor de boezem. Voor Wetterskip Fryslân zijn op dit punt geen belangen aan de orde.

Het plan vindt wel plaats nabij een waterkering. Het ligt op de rand het Kustfundament Waddeneilanden. De beheerder van deze primaire waterkering is Rijkswaterstaat. In het kader van het vooroverleg wordt dit project voorgelegd aan Rijkswaterstaat. Omdat er maatregelen wordt getroffen om de kerende werking van het Kustfundament te waarborgen, worden er in dit kader geen belemmeringen verwacht. Eventuele randvoorwaarden van Rijkswaterstaat worden verwerkt in dit plan.

Voldoende

Peilbeheer

Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het waterpeil en de aanleghoogte van bebouwing. Gelet op de ligging in de duinen wordt ruimschoots voldaan aan de normen voor drooglegging.

Compensatie

Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen van water watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen. Compensatie is nodig bij een toename aan verharding van meer dan 200 m2.

Het terrein is in de huidige situatie al vrijwel geheel verhard, waardoor er geen sprake is van een versnelde afvoer van hemelwater. Compensatie is bovendien niet zinvol, aangezien hemelwater kan afstromen op de Waddenzee en kan infiltreren in de zandige bodem zonder wateroverlast te veroorzaken.

Schoon

Afvalwater en regenwatersysteem

Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt afvalwater op het bestaande rioleringssysteem afgevoerd. Schoon hemelwater vanaf de verhardingen wordt afgevoerd op de Waddenzee.

Waterkwaliteit

De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen.

Vervolg

Waterwet

Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet.

Procedure

In het kader van het vooroverleg wordt het bestemmingsplan voorgelegd aan het waterschap. Het waterschap heeft in haar overlegreactie laten weten dat het plan geen waterschapsbelangen raakt. De watertoetsprocedure is hiermee afgerond.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. Daarbij wordt in eerste instantie ingegaan op de algemene afspraken die hiervoor (landelijk) zijn gemaakt. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van dit specifieke bestemmingsplan, door de gehanteerde bestemming toe te lichten.

5.2 Algemeen

Dit bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.3 Toelichting op de bestemming

De Walvis is geregeld binnen de bestemming 'Horeca - Strandpaviljoen'. Binnen deze bestemming is één strandpaviljoen mogelijk. Een strandpaviljoen is gedefinieerd als een gebouw, aan of nabij het strand, van al dan niet demontabele constructie, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk gericht is op het verstrekken van dranken en maaltijden voor gebruik ter plaatse.

De regels zijn afgestemd op het initiatief, zoals beschreven in paragraaf 2.2. Het nieuwe gebouw en de permanente overkappingen (waaronder de luifel aan de voorzijde) worden vastgelegd in het bouwvlak, dat is afgestemd op het bouwplan. Dit heeft een oppervlakte van 810 m2. Alle gebouwen en overkappingen moet in dit bouwvlak worden gebouwd. Buiten het bouwvlak is nog wel in beperkte mate ruimte voor gebouwde terrassen. De totale oppervlakte van de gebouwen en gebouwde terrassen behorende bij het paviljoen mag conform het gemeentelijk beleid niet groter zijn dan 1.000 m2.

Om te waarborgen dat de uitbreiding is gericht op een kwaliteitsverbetering en niet leidt tot een toename van de capaciteit voor gasten, is ook geregeld dat de oppervlakte van de commerciële ruimten, inclusief de terrassen, niet meer dan 700 m² mag bedragen (conform het initiatief). De terrassen zijn overigens alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'terras'.

De zone langs de noord- en westzijde van het paviljoen vallen binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Deze gronden zijn aangeduid als 'specifieke vorm van waarde - ecologie'. Deze gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de ecologische hoofdstructuur.

Peil

De maximale bouwhoogte wordt in dit bestemmingsplan gemeten vanuit een vaststaand peil. Dit is in dit geval 4,40 meter +NAP. Dit is gevisualiseerd in figuur 6.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2016DEWALVIS-VA01_0010.png"

Figuur 6.1 Gehanteerd peil

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft het wettelijk vooroverleg met de betrokken overleginstanties plaatsgevonden. De ingekomen recacties worden behandeld in hoofdstuk 7. De reacties geven geen aanleiding tot het inhoudelijk aanpassen van het bestemmingsplan.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 7 april tot en met 18 mei 2017 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn konden zienswijzen gegeven worden (artikel 3.8 Wro). Binnen deze periode zijn twee zienswijzen ingediend. Deze zijn door de gemeente beantwoord in de reactienota zienswijzen. De indieners van de zienswijzen zijn hiervan op de hoogte gesteld.

Vaststelling

De zienswijzen geven aanleiding om het bestemmingsplan op een aantal onderdelen aan te passen. De volgende wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbestemmingsplan zijn doorgevoerd:

  • a. In de toelichting zijn de uitgangspunten van het ruimtelijk kader voor het B&Y-terrein beschreven.
  • b. Terras is alleen toegestaan binnen de gebieden met de aanduiding 'terras'.
  • c. Figuur 1.2 uit de Natuurtoets is aangepast zodat de suggestie dat fietsparkeren op het terrein van Segesta verdwijnt.
  • d. Aan definitie in artikel 1.29 wordt toegevoegd: …. 'ten behoeve van de strandrecreatie'.
  • e. De beleidsparagraaf in de toelichting wordt aangevuld met een toetsing aan het Barro en de Verordening Romte 2014.

Daarnaast is een ambtshalve wijziging gedaan, namelijk dat artikel 3.2 lid 2 is herschreven, in die zin dat de regels voor parmanente overkappingen ook voor semi-permanente overkappingen gelden.

Het bestemmingsplan is op 26 september 2017 met inachtneming van de hiervoor beschreven aanpassingen gewijzigd vastgelegd door de gemeenteraad. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De kwalitatieve ontwikkeling van het paviljoen vormt naar verwachting een impuls voor de bedrijfsvoering van het paviljoen. De Walvis betreft een gezonde onderneming. De financiële haalbaarheid van het plan is niet in het geding.

Over de aanpassingen aan het fietspad worden nadere afspraken gemaakt. Al sinds 1993 wordt gesproken over de verlegging van het fietspad en nabij De Walvis het oude fietspad als wandelpad te gebruiken. Door hoog fietsgebruik, introductie E-bikes en moto-bikes wordt er al jarenlang gepleit voor een betere regulering. Dit staat los van de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.

Grondexploitatie

Doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden.

Dit bestemmingsplan stelt geen bouwplannen in de zin van het Bro voor. Het is daarom niet verplicht om een grondexploitatieplan vast te stellen. Bovendien is er geen sprake van bovenplanse kosten, bijvoorbeeld voor infrastructuur. Er wordt bij de vaststelling van het bestemmingsplan daarom geen grondexploitatieplan vastgesteld.

Hoofdstuk 7 Overleg

Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft het wettelijk vooroverleg (ex artikel 3.1.1 Bro) met de betrokken overleginstanties plaatsgevonden. Van proncie Fryslân, Wetterskip Fryslân en Rijkswaterstaat zijn schriftelijke reacties ontvangen. De ingekomen reacties zijn opgenomen in Bijlage 3. Hierna wordt een korte samenvatting van de reacties en een gemeentelijke beantwoording gegeven.

Provincie Fryslân

Kustfundament

De provincie geeft aan dat op grond van de Verordening Romte gemotiveerd moet worden dat door de uitbreiding van de bebouwing geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament. Hierover moet advies worden gevraagd van de waterkeringbeheerder. Uit overleg met Rijkswaterstaat moet blijken of er inderdaad geen belemmeringen zijn.

Antwoord:

Er heeft overleg plaatsgevonden met Rijkswaterstaat. Hieruit is gebleken dat er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. Onder de reactie van Rijkswaterstaat wordt hier nader op ingegaan.

Ecologische Hoofdstructuur

Voor de uitbreiding worden gronden binnen de EHS benut. De provincie deelt de stelling in dit bestemmingsplan, namelijk dat de ingreep niet leidt tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden en dat er geen sprake is van een significante vermindering van het areaal. De provincie acht de ontwikkeling aanvaardbaar ten aanzien van de EHS.

Antwoord:

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Wetterskip Fryslân

Het waterschap laat weten dat voor het plan de watertoets is doorlopen en dat het plan geen belangen van Wetterskip Fryslân raakt.

Antwoord:

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat laat weten dat er vanuit de belangen van het kustfundament een terughoudend beleid ten aanzien van ontwikkelingen in het kustfundament is. Het plangebied ligt in de uiterste punt van het kustfundament en in het stedelijk gebied. Daarom kan ingestemd worden met de ontwikkeling. Wel moet een onderbouwing worden toegevoegd ten aanzien van de effecten van de uitbreiding op het kustfundament. Tevens moet een eventuele onttrekking van zand aan het kustfundament gecompenseerd worden.

Antwoord

Naar aanleiding van de overlegreactie heeft de initiatiefnemer contact gezocht met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft laten weten akkoord te zijn met de volgende onderbouwing en compensatie:

Het plangebied ligt in de uiterste zuidwestelijke punt van het kustfundament van West-Terschelling (het stedelijk gebied). Er vindt aldaar aan de achterzijde van De Walvis een gedeeltelijke afgraving plaats t.b.v. de uitbreiding van De Walvis. Om het kustfundament veilig te stellen en om negatieve effecten te voorkomen, wordt een keerwand aangebracht, die als keerwand is ingetekend op de situatietekening. Na voltooiing van de zuitbreiding gaat er weer duingrond overheen (natuurherstel). Deze keerwand zal het kustfundament aldaar versterken.

Met Staatsbosbeheer is overeengekomen om een zandsuppletie ten noordoosten van de uitbreiding te realiseren, waardoor nog een uitbreiding en versterking van het kustfundament plaatsvindt en ook leidt tot nog meer natuurherstel. Deze zandsuppletie wordt met helmgras ingeplant.

Tot slot onderschrijven en accepteren de eigenaren van het paviljoen De Walvis dat de realisatie van de plannen op eigen risico geschied.