direct naar inhoud van Artikel 6 Cultuur en Ontspanning
Plan: West - Terschelling 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.086406-VA03

Artikel 6 Cultuur en Ontspanning

 

6. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Cultuur en Ontspanning’ aangewezen gron­den zijn bestemd voor:

a.    gebouwen en overkappingen ten behoeve van musea, galeries, theaters, en naar de aard daarmee gelijk te stellen sociaal-culturele voorzieningen al dan niet in combinatie een woning, waarbij in geval ter plaatse een aantal te bouwen wooneenheden is aangegeven, het aantal woningen ten hoogste het ter plaatse aangegeven maximum aantal wooneenheden bedraagt, en/of met ondergeschikte lichte horeca in de vorm van de verstrekking van koffie en ge­bak en naar de aard daarmee gelijk te stellen versnaperingen;

alsmede in beperkte mate voor:

b.    straten en paden;

c.    nuts- en communicatievoorzieningen;

met daarbij behorende:

d.    tuinen, erven en terreinen;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6. 2.       Bouwregels

6. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde voorziening worden gebouwd;

b.    de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;

d.    het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoog­ste één bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;

e.    de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;

f.    de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.

6. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

6. 3.       Regels inzake afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

 a.    het bepaalde in lid 6.2.1. onder e in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd; 

b.    het bepaalde in lid 6.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6. 4.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden anders dan de in lid 6.1. onder a genoemde vormen van ondergeschikte lichte horeca;

c.    het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;

d.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecrea­tieve doeleinden en/of de tijdelijke huisvesting van personeel.

6. 5.       Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat: 

a.    de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:

1.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woon­situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangren­zende gronden; 

b.    een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:

1.    de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;

2.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden.