direct naar inhoud van Artikel 5 Bos
Plan: West - Terschelling 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.086406-VA03

Artikel 5 Bos

 

5. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bosbeheer;

b.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden;

c.    het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;

d.    het extensief agrarisch medegebruik, uitsluitend ten behoeve van het weiden/houden van vee of het telen van gewassen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van waarde - weiland”;

e.    volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;

f.     wegen en paden;

g.    nuts- en communicatievoorzieningen;

h.    sloten, poelen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;

i.      opslag, ter plaatse van de aanduiding “opslag”;

j.      speelvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding “speelvoorziening”;

met daarbij behorende:

k.    gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer en onderhoud van de volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;

l.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair.

5. 2.       Bouwregels

5. 2. 1. Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen, behoudens ten behoeve van de volkstuinen, worden gebouwd.

5. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 5.1. onder k genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”

b.    per volkstuin zal ten hoogste één gebouw of één overkapping worden gebouwd;

c.    de oppervlakte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 10,00 bedragen;

d.    de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 2,50 m bedragen.

5. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.


5. 3.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;

b.    het dempen van sloten, poelen, en/of andere waterlopen en/of -partijen;

c.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.

5. 4.       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

5. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

a.    het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en/of de gemeentelijke kap- of bomenverordening niet van toepassing is;

b.    het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

c.    het graven, baggeren en/of verbreden van sloten, poelen en/of andere waterlopen en/of -partijen;

d.    het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;

e.    het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-,  energie- en/of communicatieleidingen.

5. 4. 2. Het bepaalde in lid 5.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

5. 4. 3. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden.

5. 5.       Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat: 

-       de bestemming ‘Bos’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 14 van overeenkomstige toepassing zijn;

2.    er sprake is van beperkte omzettingen ter verbetering van de natuurlijke waarden van de bestaande natuur;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden;