direct naar inhoud van 2.3 Bedrijventerrein
Plan: Bakkeveen Kom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.01BPKom-0301

2.3 Bedrijventerrein

De bestemming "Bedrijventerrein" maakt het gebruik van gronden voor het bedrijventerrein aan de Mandewyk en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.3.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

Het uitgangspunt is bedrijven mogelijk te maken met milieucategorieën 1, 2 en 3.1. De bedrijven die zijn toegestaan zijn in de bedrijvenlijst bij de regels opgenomen. De basis hiervoor is de geldende regeling en de bestaande situatie. Wanneer een bedrijf een hogere milieucategorie heeft, is dat aangeduid.

Het hoofddoel is op het bedrijventerrein alleen bedrijven mogelijk te maken die in de bedrijvenlijst zijn opgenomen. Per bedrijf is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan. Dit is in de regels mogelijk gemaakt. Een zelfstandig kantoor is binnen de bestemming niet toegestaan. Ook detailhandel is in principe op het bedrijventerrein niet wenselijk, de bestaande detailhandelsfuncties zijn aangeduid. Andere, voor het bedrijf van belang zijnde voorzieningen als wegen, erven en parkeervoorzieningen zijn ook mogelijk binnen de bestemming.

Bouwmogelijkheden

Binnen de bestemming zijn de volgende gebouwen en bouwwerken toegestaan: bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Algemeen geldt bij deze bestemming dat per bedrijf een bouwperceel is opgenomen. De bouw van bedrijfsgebouwen en -woningen is gekoppeld aan dit bouwperceel.

Bedrijfsgebouwen moeten in het bouwperceel worden gebouwd. De bouwmogelijkheden voor de gebouwen zijn voornamelijk in de regels bij de bestemming opgenomen. Dit zijn regels over de maximaal te bebouwen oppervlakte, de goot- en bouwhoogte, de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de onderlinge afstand tussen gebouwen. Met de regels blijft het bestaande beeld in ieder geval gehandhaafd, maar is geringe uitbreiding ook mogelijk. Door het hanteren van een maximum te bebouwen oppervlak, blijft op het perceel voldoende parkeerruimte en ruimte voor opslag van goederen.

Voor de bouwmogelijkheden van bedrijfswoningen is gerefereerd aan de 'gewone' woningen in het plangebied. Daarnaast is per bedrijfswoning maatwerk geleverd, waarbij het verschil tussen inpandige en niet-inpandige bedrijfswoningen bepalend is voor de regeling. Het verschil is bijvoorbeeld bepalend voor de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoningen, maar ook voor de locatie van de bedrijfsgebouwen ten opzichte van de woningen.

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen is een specifieke regeling opgenomen. Deze bouwwerken horen functioneel nadrukkelijk meer bij de bedrijfswoning dan bij het bedrijf. De functie van de bouwwerken komt ruimtelijk tot uiting in een kleinere schaal dan de bedrijfsgebouwen. Er is een onderscheid gemaakt tussen aangebouwde en vrijstaande bouwwerken, in verband met het ruimtelijk beeld bij de bedrijfswoning. In de regels is een algemene regeling voor dit type bouwwerken opgenomen, waarbij aansluiting is gezocht bij de mogelijkheden die bij 'gewone' woningen geldt.

Tot slot zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Daarbij gaat het bij deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen en overige. De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is afgestemd op de mogelijkheden die gelden voor vergunningvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat ze achter de naar de weg gekeerde gevel 2,00 meter hoog mogen zijn. Op andere plaatsen is de hoogte maximaal 1,00 meter.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 10,00 meter hoog worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vlaggenmasten en lichtmasten. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

Bij de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Hierbij gaat het om de mogelijkheden voor het - met een omgevingsvergunning - afwijken van de bouw- en gebruiksregels van de bestemming. Het gaat onder meer om afwijking van de vergroting van het bebouwingspercentage, tot een maximum van 80%. Of voor het gebruik van bestaande bebouwing voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel. Aan de afwijkingsregels zijn voorwaarden gebonden, waaraan voldaan moet worden op het moment van aanvraag van een omgevingsvergunning voor afwijking.

2.3.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • Het bestaande bedrijventerrein aan de Mandewyk is ondergebracht in deze bestemming, om deze te kunnen behouden.
  • De milieucategorieën 1, 2 en 3.1 zijn bij recht toegestaan, een bedrijf met categorie 3.2 wordt specifiek geregeld.
  • Per bedrijf is maximaal 1 bedrijfswoning mogelijk, deze mag vrijstaand of inpandig.
  • Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de bedrijfsgebouwen en -woningen.

Uitgangspunten beleid

  • Nieuw bedrijventerrein wordt niet mogelijk gemaakt binnen het plangebied.
  • Bij recht worden geen nieuwe bedrijven in de categorieën 3.1 en hoger en een kavelomvang van meer dan 2.500 m2 toegelaten.
  • Aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.

Uitgangspunten omgevingsaspecten

  • Het bedrijventerrein aan de Mandewyk heeft maximaal categorie 3.2. Deze kan hoger, in verband met de ligging in een gemengd buitengebied.
2.3.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Zuidelijk, net buiten de dorpskom van Bakkeveen, ligt een klein bedrijventerrein. Omdat dit een functie is die nauwe verbinding heeft met de activiteiten in een dorpskom, is het terrein in dit plangebied opgenomen. Op het terreintje zijn enkele bedrijven, met bedrijfswoningen, aanwezig. Het gaat onder meer om een loonbedrijf en een mechanisatiebedrijf (Mandewyk 3).

De bebouwing van de bedrijven bestaat uit bedrijfsloodsen. Langs de Mandewyk (ontsluitingsweg) hebben de bedrijven een representatieve uitstraling. De bedrijfsbebouwing heeft in alle gevallen een bouwhoogte van maximaal 8 meter. Deze hoogte is nodig voor de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten. Wanneer aanwezig, zijn de (vrijstaande) bedrijfswoningen aan de voorzijde van de bedrijfsgebouwen gesitueerd. In enkele gevallen is sprake van een inpandige bedrijfswoning. Opslag van materieel en goederen vindt plaats aan de achterzijde van de bebouwing. De aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen.

Beleid

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is vooral beschreven in het Streekplan Fryslân 2007. Bakkeveen is aangewezen als 'overige kern'. Voor deze bestemming is van belang dat daarbij geldt dat in een ruimtelijk plan voor een overige kern niet zijn toegestaan:

  • een kantoor met een grotere vloeroppervlakte dan 600 m²;
  • een bedrijf in de milieucategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1, 5.2, 5.3 of 6;
  • een bedrijf met een kavelomvang groter dan 2.500 m²;
  • een voorziening met een bovenlokaal, regionaal of bovenregionaal verzorgingsgebied.

Deze bestemming biedt een nieuwe regeling voor een bestaande situatie met betrekking tot bedrijven. In de regeling hiervoor is rekening gehouden met de provinciale verordening en het beleid.

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het destijds geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Bakkeveen is dit gedaan.

Het bedrijventerrein aan de Mandewyk is in het Structuurplan aangewezen als bedrijventerrein in ontwikkeling. Dit bedrijventerrein is inmiddels ontwikkeld. Verdere uitbreiding van bedrijvigheid is in het plangebied niet mogelijk, in verband met de aanwezigheid van natuurwaarden in en rond het plangebied.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland . Voor deze gronden in het plangebied geldt het welstandsgebied "Bedrijventerreinen". De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.