direct naar inhoud van 3.6 Bodem
Plan: Urkerstraat - Steile Bank
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001300-0004

3.6 Bodem

Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.

Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).

Om de milieuhygiënische bodemkwaliteit te kunnen vastleggen, heeft Ecoreest een bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is in Bijlage 7 opgenomen.Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat er in het grondwater van peilbuis 2 een gehalte aan naftaleen is gemeten boven de interventiewaarde. Het sterk verhoogde gehalte is bij (dubbele) herbemonstering niet bevestigd. Wel is er tweemaal een lichte verhoging aangetroffen. Verder zijn er zowel in de grond als het grondwater overschrijdingen van de achtergrondwaarden (grond) en streefwaarden (grondwater) uit de Wet bodembescherming aangetoond. De tussenwaarden nader onderzoek zijn hierbij niet overschreden.

De onderzoekshypothese, zijnde een onverdachte locatie, wordt derhalve verworpen. Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de woonbestemming van het terrein, kan worden gesteld dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu t.g.v. de aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de woonbestemming van het terrein.

Toepassing van eventueel vrijkomende grond op het terrein zelf achten wij milieuhygiënisch verantwoord. Toepassing van eventueel vrijkomende grond elders kan eventueel plaats vinden binnen een gemeentelijke bodemkwaliteitskaart of met een aanvullend AP-04 onderzoek. De gemeente waar de grond eventueel wordt toegepast is hierbij het bevoegd gezag. Voorts wordt opgemerkt dat boren ter plaatse van de Gasunie-locatie onverantwoord is gebleken.

Tot slot wordt opgemerkt dat, indien er gedurende graafwerkzaamheden rond peilbuis 2 een bron wordt aangetroffen welke de gehalten aan naftaleen aldaar kan verklaren, graafwerkzaamheden stil gelegd dienen te worden waarna men contact dient te zoeken met de gemeente Lemsterland en ons bureau om kort te sluiten hoe de situatie aan te pakken.