direct naar inhoud van 3.4 Water
Plan: Bantegaplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001100-0006

3.4 Water

In april 2010 is door Oranjewoud voor het plangebied een watertoets (zie Bijlage 11) uitgevoerd. De watertoets heeft tot doel te komen tot een goed functionerend en beheersbaar ontwerp van de waterhuishouding en de riolering van het plangebied, dat aansluit op het vigerende beleid van het rijk, de provincie, het waterschap en de gemeente.

De conclusies en aanbevelingen

Wat zijn de kenmerken van het huidige watersysteem en welke kansen en risico's brengt dit met zich mee voor de toekomstige inrichting?

  • Uit de profielbeschrijvingen blijkt dat de bovengrond vanaf circa 0,4 à 1,1m -mv. (N.A.P.- 0,2 à 0,9 m) tot ongeveer 2,3 m -mv. (N.A.P.- 1,2 m) bestaat uit klei op veen, met daaronder fijn zand. Vanaf het maaiveld is zand aanwezig tot 0,4 à 1,1 m -mv. Plaatselijk ontbreekt de kleilaag en is alleen veen aanwezig.
  • In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig op circa 50 m is de Sylroede (oppervlaktewater) aanwezig.
  • Voorheen was het plangebied overwegend verhard en werd het hemelwater afkomstig van de verharde oppervlakten naar het aanwezige gemengde rioleringstelsel afgevoerd. Ongeveer 1/6e deel (ter plaatse van de parkeergelegenheid van de voormalige school) is voorzien van doorlatende verharding (schoon asfaltpuin), waardoor een gedeelte van het hemelwater ten goede komt van het grondwater en geleidelijk uit het gebied wordt afgevoerd.
  • De ontwateringsdiepte voldoet naar verwachting gedurende natte perioden niet aan de norm voor nieuwbouw. De ontwateringsdiepte voldoet niet voor de ondergrondse parkeergarage, zodat deze waterdicht dient te worden uitgevoerd.
  • Door de afwezigheid van oppervlaktewater, het bijna volledig verharde plangebied dat in dichtbebouwd binnenstedelijk gebied ligt en de combinatie van bodemopbouw en hoogte van de grondwaterstand is infiltratie van hemelwater ter plaatse niet voor de hand liggend.

Welke uitgangspunten/ eisen worden er vanuit het beleid aan de toekomstige inrichting van de waterhuishouding en riolering gesteld en welke consequenties heeft dit voor de voorgenomen ontwikkeling?

  • Het ontwerp dient grondwaterneutraal te zijn. De bestaande omringende gebieden, waar het plan op aansluit, mogen geen hinder ondervinden van het plan.
  • De toepassing van uitloogbare bouwmaterialen moet worden vermeden en er moet gebruik worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen volgens de uitgangspunten zoals onder andere vastgelegd in de Nationale Pakketten Duurzame Stedenbouw en Duurzaam Bouwen.
  • Een toename aan verhard oppervlak groter dan 400 m² dient in principe gecompenseerd te worden door waterberging aan te leggen. Het hele oppervlak dient gecompenseerd te worden door 10 % van het gehele oppervlak als bergingsoppervlak aan te leggen (oppervlaktewater, vijver, wadi). De compensatie dient in hetzelfde peilgebied te worden uitgevoerd als waar de ontwikkeling plaatsvindt.
  • Er is binnen het plangebied en directe omgeving boezemwater (Sylroede) aanwezig en de locatie grenst aan en valt gedeeltelijk (strook) binnen de beschermingszone van de boezemkade van de Sylroede. Deze zone stelt geen beperkingen aan de voorgenomen ontwikkeling.
  • In de toekomstige situatie wordt er bebouwing gerealiseerd binnen het plangebied. Hierdoor ontstaan er naast de hemelwaterstroom vuilwaterstromen. De vuilwaterstroom dient wel gescheiden aangelegd te worden. Het schone hemelwater afkomstig van de bebouwing dient te worden afgekoppeld en kan onder vrij verval worden afgevoerd naar de Sylroede. Het hemelwater afkomstig van de parkeergelegenheid dient te worden afgevoerd tesamen met het vuilwater naar het gemengde rioleringsstelsel van de gemeente Lemsterland.
  • Indien voor de aanleg van de kelder een tijdelijke verlaging van de grondwaterstand en/of lozen van bemalingswater nodig is, zijn deze werkzaamheden melding- of vergunningsplichtig. In verband met de aanwezigheid van monumentale gebouwen op palen in de omgeving dient een (tijdelijke) verlaging van de grondwaterstand in de directe omgeving zoveel mogelijk te worden voorkomen. Hierop zijn de algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân van toepassing.

Welke effecten heeft de voorgenomen ontwikkeling op het watersysteem en moeten er compenserende maatregelen worden genomen om verslechtering van de waterhuishouding en riolering tegen te gaan?

  • Als gevolg van de ontwikkeling neemt het verhard oppervlak toe en treedt het proces van afvoer versneld op. Het overtollige water komt sneller tot afvoer in het rioleringssysteem (gemengd).
  • Door het afkoppelen van het (schone) hemelwater afkomstig van de bebouwing (appartementen) en het afvoeren hiervan op de Sylroede neemt de belasting van het rioleringssysteem (gemengd) af. Aangezien het toekomstige verharde oppervlak van de parkeergelegenheid (in verband met kwaliteit) op de riolering mag worden afgevoerd lijkt het voor de hand liggend dat het gedeelte van de parkeergelegenheid boven het huidige onverharde oppervlakte hier ook op wordt afgevoerd. Als zodanig neemt het de afvoer van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten uit het plangebied naar het rioleringssysteem nog steeds af als gevolg van de ontwikkeling (met 2262-750= 1512 m²).

Aanbevelingen

  • Voor de aanleg van de ondergrondse parkeergarage is een bouwput nodig die bemalen dient te worden om de grondwaterstand tijdelijk te verlagen. Het opgepompte water moet ergens worden geloosd. De meest voor de handliggende manier is lozen op het oppervlaktewater. Hiervoor is toestemming nodig van het Wetterskip Fryslân en een watervergunning of een melding (afhankelijk van het waterbezwaar, duur e.d.) bij het waterschap. In bijlage IV is een schema weergeven waaruit kan worden herleid wanneer een melding of een vergunning noodzakelijk is.
  • De tijdelijke verlaging van de grondwaterstand mag geen hinder veroorzaken voor de bestaande omringende gebieden, waar het plan op aansluit. In verband met de aanwezigheid van monumentale gebouwen op palen in de omgeving dient een (tijdelijke) verlaging van de grondwaterstand in de directe omgeving van de locatie zoveel mogelijk te worden voorkomen. Gedacht kan worden aan het plaatsen van een damwand om de verlaging van de grondwaterstand naar de omgeving te beperken. De benodigde maatregelen en waterbezwaar dienen nader te worden uitgewerkt in een bemalingsonderzoek.
  • Naar verwachting voldoet de ontwateringsdiepte in natte perioden niet aan de norm voor bebouwing/ parkeren. De ondergrondse parkeerkelder dient ter voorkoming van wateroverlast waterdicht te worden aangebracht. Voor de bebouwing wordt aanbevolen kruipruimteloos te bouwen om mogelijke wateroverlast te voorkomen (zie ook volgend punt).
  • Ten behoeve van de realisatie van de voorgenomen ontwikkeling en beter inzicht in de (on)mogelijkheden van het plangebied (ontwateringsdiepten, waterbezwaar en dergelijken) kan het gewenst zijn om wat meer inzicht in de grondwaterverloop ter plaatse van het plangebied te verkrijgen (middels (mogelijk reeds eerder uitgevoerde) bodemonderzoek en/ of hydrologisch onderzoek).

Wanneer met bovenstaande aanbevelingen rekening wordt gehouden vormt het aspect water geen belemmering voor het plan. De watertoets is als Bijlage 11 bij dit plan gevoegd.