direct naar inhoud van 2.3 Gewenste situatie
Plan: Koopmanweg 28-30
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000900-0003

2.3 Gewenste situatie

De varkenshouder heeft de woning Koopmanweg 28 gekocht en ziet deze graag aangemerkt als 2e bedrijfswoning bij zijn varkenshouderijbedrijf. Middels een bestemmingsplanherziening krijgt de varkenshouder namelijk mogelijkheden zijn bedrijf uit te breiden, omdat de woning Koopmanweg 28 dan niet meer hoeft te worden beschouwd als woning van derden. Bovendien kan het varkenshouderijbedrijf met de huidige bedrijfsomvang beschouwd worden als een volwaardig tweemansbedrijf.

Op het bedrijf worden momenteel 495 zeugen met bijbehorende biggen en 4.305 vleesvarkens gehouden. De uitbreiding betreft een stal van 85 bij 53 meter (zie ook Bijlage 4 Situering nieuwe stal), waarin voornamelijk zeugen worden gehuisvest. Na realisatie van de stal kunnen op het bedrijf 1.229 zeugen met bijbehorende biggen en 3.445 vleesvarkens worden gehouden. Het doel van de uitbreiding is het verbeteren van het financieel economisch resultaat van het bedrijf waardoor de continuïteit van het bedrijf op langere termijn gewaarborgd blijft. Ten behoeve van de milieuvergunningaanvraag is een milieueffectrapport (MER) opgesteld.

Doel van het opstellen van een MER is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu. Om een referentiekader te creëren zijn in het MER de milieugevolgen van de voorgenomen activiteit en verschillende alternatieven in beeld gebracht en vergeleken. De volgende situaties zijn doorgerekend:

  • a. het voorkeursalternatief;

De uitbreiding van de veestapel tot 1.229 zeugen met bijbehorende biggen en 3.445 vleesvarkens. Daarbij wordt een nieuwe stal gerealiseerd voorzien van een luchtwasser. Ook een bestaande stal wordt voorzien van een luchtwasser. Deze bestaande stal is bij de bouw zo uitgevoerd dat zonder ingrijpende aanpassingen aan de constructie van de stal een luchtwasser kan worden geplaatst.

  • b. het eerste alternatief (de referentiesituatie);

De situatie waarin het bedrijf in de huidige omvang wordt voortgezet maar waarbij technische maatregelen worden genomen om milieugevolgen te beperken. Het betreft technische maatregelen die wettelijk verplicht zijn en die de uitstoot van ammoniak van het bedrijf reduceren.

  • c. het tweede alternatief (het meest milieuvriendelijk alternatief).

In dit alternatief worden technische maatregelen genomen om de uitstoot van geur en ammoniak maximaal te reduceren. Om dat te bereiken dienen alle stallen te worden voorzien van luchtwassers. In de meeste bestaande stallen leidt toepassing van het meest milieuvriendelijk alternatief tot forse bouwkundige ingrepen in de bestaande gebouwen.