direct naar inhoud van Artikel 12 Natuur
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000300-0004

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden, zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezigheid van bijvoorbeeld graslandreservaten, weidevogelgebieden, rietlanden, moerasbossen en water in de vorm van pet- en kleigaten en de daarbij behorende flora en fauna;
  • b. agrarisch medegebruik;
  • c. voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik, zoals voet-, fiets- of ruiterpaden en voorzieningen ten behoeve van educatief medegebruik;
  • d. infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen sloten en voorzieningen voor het keren en beheersen van water;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op de tot Natuur bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
  • b. het verharden van bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • c. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • d. het zaaien of inplanten van bomen en/of houtgewas;
  • e. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief en/of educatief medegebruik;
  • g. het graven, vergraven, verbreden of dempen van sloten;
  • h. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen en vlonders;
  • i. het aanbrengen of verwijderen van dijken, dammen en kaden, alsmede het winnen, afdammen of stuwen van water;
  • j. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
12.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet 1998;
  • d. die worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 vastgesteld beheersplan.
12.3.3 Afwegingskader

Uitvoering van de in 12.3.1 genoemde werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden als bedoeld in 12.1 onder a onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig (kunnen) worden verkleind.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor recreatief medegebruik in de vorm van boerengolf.