direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000300-0004

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. het behoud en/of het herstel van de landschappelijke waarden, tot uitdrukking komend in de boom- en hegbeplantingen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - monument voor het behoud en/of het herstel van de cultuurhistorische waarde van:
    • 1. de begraafplaats, voor zover de aanduiding is gelegen aan de Plattedijk;
    • 2. de klokkestoel met klok, voor zover de aanduiding is gelegen aan de Straatweg te Eesterga;
    • 3. het kerkhof met klokkestoel, voor zover de aanduiding is gelegen aan de Straatweg te Follega;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de tot Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

11.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 29 (algemene bouwregels);
  • b. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 gebouw worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte mag niet meer dan 30 m2 bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 30o en niet meer dan 60o bedragen.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van klokkenstoelen mag niet meer dan 7 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 onder e en toestaan dat de dakhelling wordt verlaagd, mits het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders bomen en/of struiken te kappen/rooien.

11.5.2 Uitzondering

Het in 11.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
11.5.3 Afwegingskader

Uitvoering van de in 11.5.1 genoemde werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden van deze gronden als bedoeld in 11.1 onder b onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig (kunnen) worden verkleind.