direct naar inhoud van Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000300-0004

Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan Kooiweg 5-5a:
    • 1. een zeilschool met daarbij behorend horecabedrijf;
    • 2. andere dagrecreatieve voorzieningen zoals tennisbanen en een paardenbak;
    • 3. een conferentiecentrum met daarbij behorend horecabedrijf;
    • 4. mogelijkheden voor overnachting;
  • b. voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan Suderwei (ongenummerd): een recreatieveld;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, terreinen, parkeervoorzieningen, tuinen en erven.

13.2 Bouwregels

Op de tot Recreatie - Dagrecreatie bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

13.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen (inclusief de oppervlakte van een bedrijfswoning en bijgebouwen bij de bedrijfswoning) mag niet meer bedragen dan:
    Kooiweg 5-5a:   2.500   m2  
    Suderwei ongenummerd   25   m2  
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de dakhelling mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º bedragen.
13.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden bovendien in aanvulling op het bepaalde in 13.2.1 de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag geen bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding aantal bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aanbouwen en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud aanwezig was, in welk geval die grotere inhoud als maximum geldt.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

13.2.4 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 13.2.1 , 13.2.2 en 13.2.3 geldt dat indien een grotere maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum mag worden gehanteerd, tenzij het betreft de minimale dakhelling, in welk geval die geringere dakhelling als minimum mag worden gehanteerd.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.1 onder d en toestaan dat de dakhelling over een oppervlakte van ten hoogste 200 m2 en wordt verlaagd tot 0o, mits het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.