direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf
Plan: Bûtengebiet en doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.3 Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf in de toelichting.

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bijzondere paardenhouderijen, al dan niet in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. wegen en paden;
  • d. water;

met de daarbijbehorende:

  • e. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven en/of mantelzorg;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. een paardrijbak met bijbehorende andere bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - paardrijbak";
  • h. andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a en e bedoelde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de ter plaatse gevestigde paardenhouderij worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bestemmingsvlak bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen zal per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 40% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
  • d. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • e. de bedrijfsgebouwen en overkappingen en de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning zullen tenminste 3,00 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste de oppervlakte van de bedrijfswoning bedragen;
  • g. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale oppervlakte in m²   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfsgebouw of overkapping   -   -   5,001   -   60   14,001  
Bedrijfswoning   1502    -   3,50   30   60   10,00  
bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   -   80   3,00   -   60   6,00  

1 in geval een gebouw plat wordt afgedekt zal de goot-/bouwhoogte ten hoogste 10,00 m bedragen
2 tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een bedrijfswoning ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen  
4.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of het (de) bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclamemasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    • 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
    • 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
  • c. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • d. de opslag van goederen, materieel, half- en eindproducten op gronden gelegen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.3 onder a in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg voor personen;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 100 m².
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4.2 Verhuur

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.3 onder a in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk na beëindiging van mantelzorg, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor recreatieve bewoning op de wijze van verhuur van recreatieve woonruimte, mits:

  • a. het bebouwingspercentage ten behoeve van de verhuur ten hoogste 30% zal bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
  • b. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van het woonhuis ook de verhuur bedrijfsmatig exploiteert;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4.3 Bed and breakfast

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.3 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:

  • a. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het hoofdgebouw en/of een bijbehorend bouwwerk. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
  • b. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 30% zal bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
  • c. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
  • d. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van het woonhuis ook de logiesverstrekking bedrijfsmatig exploiteert;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4.4 Productiegebonden detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.3 onder f in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

  • a. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke vloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen zal bedragen, met een maximale oppervlakte van 50 m²;
  • b. het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft;
  • c. de vestiging plaatsvindt in de bestaande gebouwen;
  • d. de vestiging geen onevenredige afbreuk doet aan het winkelapparaat in de diverse kernen.
4.4.5 Internetdetailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.3 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met wonen worden gebruikt voor internetdetailhandel, mits:

  • a. de voor internetdetailhandel gebruikte vloeroppervlakte ten hoogste 25 m² bedraagt;
  • b. er geen sprake is van een showroom- en baliefunctie;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van de bedrijfswoning ook de internetdetailhandel bedrijfsmatig exploiteert;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijziging naar agrarisch bedrijf

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' met inbegrip van het aanbrengen van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf”, inclusief het daarbinnen gelegen bouwvlak, mits :

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 3 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 3,00 hectare zal bedragen;
  • c. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf;
  • d. de mest- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
  • e. met de vormgeving en inrichting van het bouwvlak zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de historisch gegroeide landschapsstructuur;
  • f. de aanvraag om wijziging vergezeld gaat van een erfinrichtingsplan dat rekening houdt met het landschapstype;
  • g. er voldoende afstand wordt aangehouden tot andere ruimtelijke elementen;
  • h. de infrastructurele ontsluiting toereikend is voor de bedrijfsontwikkeling;
  • i. er sprake is van een evenwichtige ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
  • j. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waardevolle zichtlijnen op dorpssilhouetten;
  • k. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • l. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm, waarbij een minimum wordt gehanteerd van ten minste 15% van de toegenomen oppervlakteverharding.
4.5.2 Wijziging naar wonen ten behoeve van functieverandering

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 25 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning, dan wel het voormalige boerderijpand;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.