direct naar inhoud van Artikel 9: Wonen - Woongebouw
Plan: Leeuwarden - Tolhuis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.04006BP00-VG01

Artikel 9: Wonen - Woongebouw

9.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woongebouwen;

met de daarbijbehorende:

  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. wegen, woonstraten en paden;
  • d. een parkeergebouw;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2. Bouwregels
9.2.1. Woongebouw

Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een woongebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een woongebouw zal ten hoogste de in de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. een woongebouw zal worden voorzien van een kap.

9.2.2. Parkeergebouw

Voor het bouwen van een parkeergebouw gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een parkeergebouw zal ten hoogste 600 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van een parkeergebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een parkeergebouw zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een parkeergebouw zal ten minste 20° bedragen;
  • e. de dakhelling van een parkeergebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

9.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

9.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.