direct naar inhoud van Artikel 22: Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.02002BP00-VG01

Artikel 22: Verkeer - Verblijfsgebied

22.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (woon)straten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. kaden en oevers;
  • f. ondergrondse gebouwen ten behoeve van:
    • 1. parkeervoorzieningen met de daarbijbehorende in- en uitritten, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
    • 2. horecabedrijven categorie 1 of 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
    • 3. gemengde functies als genoemd in de bestemming 'Gemengd - 2', ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';
  • g. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. de bediening van kunstwerken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw';
    • 2. ondergrondse parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • h. standplaatsen voor detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats';
  • i. horecaterrassen;

waarbij het behoud van de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is en waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'milieuzone - leeflaag', deze leeflaag beschermd wordt tegen de daaronder aanwezige, doch afgeschermde bodemverontreiniging;

met de daarbijbehorende:

  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder:
    • 1. kunstobjecten;
    • 2. lucht- en ventilatieconstructies ten behoeve van (ondergrondse) parkeergarages;
    • 3. overkappingen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping'.
22.2. Bouwregels
22.2.1. Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende regel:

  • a. ondergrondse parkeervoorzieningen zullen in ten hoogste twee ondergrondse bouwlagen worden gebouwd;
  • b. ondergrondse gemengde functies zullen in ten hoogste één bouwlaag worden gebouwd.
22.2.2. Gebouwen, genoemd in lid 24.1. sub g

Voor het bouwen van de in lid 22.1 sub g genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte per gebouw zal ten hoogste 25 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen.
22.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', een overkapping van ten hoogste de in de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte mag worden gebouwd.
22.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.4. Afwijken van de bouwregels
22.4.1. Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 22.2.2 sub a in die zin dat de oppervlakte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 40 m²;
  • b. het bepaalde in lid 22.2.2 sub b in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m.
22.4.2. Toetsingscriteria

De in lid 22.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.5. Wijzigingsbevoegdheid
22.5.1. Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigingen in die zin:

  • a. dat de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wordt gewijzigd ten behoeve van gebouwen voor horecabedrijven, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';
    • 2. de bouwhoogte van het gebouw ten hoogste 12,00 m zal bedragen;
    • 3. de eerste bouwlaag van het gebouw niet zal worden gebruikt voor de functie wonen;
    • 4. de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten vanwege het wegverkeer niet hoger zal zijn dat de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
  • b. de situering van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4';
    • 2. een goede beeldkwaliteit wordt nagestreefd bij herinvulling van de betreffende locatie.
22.5.2. Toetsingscriteria

De in lid 22.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.