direct naar inhoud van Artikel 12: Gemengd - 2
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.02002BP00-VG01

Artikel 12: Gemengd - 2

12.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. culturele doeleinden, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
    • 4. bed and breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
    • 5. detailhandel al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca, niet zijnde supermarkten, voorzover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 6. opslagdoeleinden ten dienste van de onder 1 tot en met 5 genoemde functies, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
    • 7. horecabedrijven, voorzover deze per gebied dat ter plaatse is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horecagebied' met bijbehorend volgnummer corresponderen met de categorieën en de aantallen van de in bijlage 2 opgenomen tabellen dan wel, indien geen horecagebied is aangegeven:
      • a. horecabedrijven categorie 1, voorzover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
      • b. horecabedrijven categorie 1 en/of 2, voorzover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
      • c. horecabedrijven categorie 1, 2 en/of 3, voorzover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3';
      • d. horecabedrijven categorie 1, 2, 3 en/of 4, voorzover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 4';
    • 8. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
    • 9. seksinrichtingen, ter plaatse van de aanduiding 'prostitutie';
    • 10. sportdoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
    • 11. woningen, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
    • 12. bijzondere woonvormen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm';

waarbij het behoud van de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is en waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie', de bescherming van de daar mogelijke geluidsgevoelige functies tevens uitgangspunt is;

met de daarbijbehorende:

  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. stegen en paden, waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - steeg', het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle steeg uitgangspunt is;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2. Bouwregels
12.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag, ongeacht het bepaalde in lid 12.2.2, 12.2.3 en 12.2.4, de eerste bouwlaag van een gebouw niet worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - steeg' mogen, ongeacht het bepaalde in lid 12.2.2, 12.2.3 en 12.2.4, geen gebouwen worden gebouwd.
12.2.2. Gebouwen binnen een bouwvlak met gevellijn

Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouw- c.q. maatvoeringsvlak ter plaatse voorzien van de aanduiding 'gevellijn' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag respectievelijk de bouw- of de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding aangegeven goot- en/of bouwhoogte bedragen, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de onderlinge goot- en/of bouwhoogte van naast elkaar gelegen gebouwen zal ten minste 0,20 m van elkaar verschillen, tenzij het onderlinge verschil in de bestaande goot- en bouwhoogte minder bedraagt dan wel gelijk is aan elkaar, in welk geval de bestaande situatie geldt;
    • 2. de minimale goot- en/of bouwhoogte zal ten hoogste 1,00 m lager zijn dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven maximale goot- en/of bouwhoogte;
  • b. ten minste één gevel van een gebouw zal in de gevellijn worden gebouwd;
  • c. tussen twee dwars op de gevellijn gelegen bouw- c.q. maatvoeringsgrenzen zal over een horizontale diepte van ten minste 10,00 m dan wel de diepte van het maatvoeringsvlak één pand worden gebouwd;
  • d. indien ter plaatse de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt, zal een gebouw over ten minste een horizontale diepte van 6,00 m dan wel over de diepte van het bouwvlak zijn voorzien van een (afgeknot) schild- of zadeldak dan wel samengestelde delen hiervan, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de dakhelling zal ten minste 50° bedragen;
    • 2. de dakhelling zal ten hoogste 80° bedragen.
12.2.3. Gebouwen binnen een bouwvlak zonder gevellijn

Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouw- c.q. maatvoeringsvlak niet voorzien van een gevellijn, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de bouwhoogte bedragen van het binnen het bouwperceel gelegen aangrenzende maatvoeringsvlak dat voorzien is van een gevellijn, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte geldt.
12.2.4. Gebouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel bedragen;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
12.2.5. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
12.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor een in lid 12.1 sub a onder 1 tot en met 5 genoemde functies over meer dan één pand, tenzij het bestaande gebruik over meerdere panden plaatsvindt, in welk geval het gebruik mag plaatsvinden over maximaal het bestaande aantal panden;
  • b. het gebruik van de tweede en hogere bouwlaag van een gebouw ten behoeve van de in lid 12.1 sub a onder 1 tot en met 6 genoemde functies, met uitzondering van horecabedrijven categorie 5;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel';
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven, niet bedoeld ondergeschikte horeca, in afwijking van:
    • 1. het aantal horecapanden dat in bijlage 2 is opgenomen, voorzover van toepassing op een gebied dat ter plaatse is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horecagebied' met bijbehorend volgnummer;
    • 2. de aangegeven aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' of 'horeca tot en met horecacategorie 4', , indien geen aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horecagebied' met bijbehorend volgnummer van toepassing is;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van ondergeschikte horeca, zodanig dat de horecavloeroppervlakte per winkel meer bedraagt dan:
    • 1. 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 150 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de winkel 1500 m² of minder bedraagt;
    • 2. 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 450 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de winkel meer dan 1500 m² bedraagt;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, alsmede voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' voor bed and breakfast, zodanig dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel ten hoogste 50 m² mag bedragen;
    • 2. er meer dan vier slaapplaatsen in meer dan twee van elkaar afgescheiden ruimten voor nachtverblijf aanwezig zijn;
    • 3. de exploitant geen hoofdbewoner is;
    • 4. de kamers geen deel uitmaken van het hoofdgebouw of van een daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouw;
    • 5. ten aanzien van reclame-uitingen meer dan één naamsaanduiding of logo met een lengte van niet meer dan 1,00 m en een oppervlakte van niet meer dan 0,50 m² in de vorm van niet uitstekende gevelreclame aanwezig is. Die reclame mag niet verlicht zijn. In andere gebieden dan specifiek woongebieden kan van deze regel worden afgeweken, mits de beleidsnota "Oog op reclame" daarin voorziet;
    • 6. de activiteit leidt tot parkeer- en verkeersoverlast;
    • 7. de activiteit leidt tot overlast door een publieksaantrekkende werking;
    • 8. de activiteit hinder voor het woonmilieu oplevert;
    • 9. het ruimtebeslag van de functie leidt tot te weinig bergruimte in of bij de woning.
12.5. Afwijken van de gebruiksregels
12.5.1. Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 12.4 onder b in die zin dat de tweede of hogere bouwlaag van een gebouw wordt gebruikt ten behoeve van een in lid 12.1 sub a onder 1 tot en met 6 genoemde functies, mits:
    • 1. deze functie een directe relatie heeft met de functie in de eerste bouwlaag;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de individuele ruimtelijke waarden van het betreffende pand;
  • b. het bepaalde in lid 12.4 sub c in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel, mits de distributieve voorzieningen in het kernwinkelgebied niet worden verstoord;
  • c. het bepaalde in lid 12.4 sub f in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of vuurwerkbedrijven betreft;
  • d. het bepaalde in lid 12.4 sub f in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor detailhandel in consumentenvuurwerk, mits wordt voldaan aan hetgeen in het Vuurwerkbesluit is bepaald.
12.5.2. Toetsingscriteria

De in lid 12.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.6. Wijzigingsbevoegdheid
12.6.1. Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'horeca van categorie 1', 'horeca tot en met horecacategorie 2' of 'horeca tot en met horecacategorie 3', wordt verwijderd indien de functie ter plaatse is beëindigd.

12.6.2. Toetsingscriteria

De in lid 12.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de in hoofdstuk 3 en bijlage 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.