direct naar inhoud van Artikel 36: Algemene aanduidingsregels
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.02002BP00-VG01

Artikel 36: Algemene aanduidingsregels

36.1. milieuzone - geluidsgevoelige functie
36.1.1. Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de daar mogelijke geluidsgevoelige functies

36.1.2. Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • indien een gebouw of een deel van een gebouw als geluidsgevoelige functie in gebruik wordt genomen, dienen de gevels van het gebouw te worden voorzien van een zodanige geluidswering dat het geluidsgevoelig object kan voldoen aan de grenswaarde voor de geluidbelasting binnen het gebouw bij gesloten ramen welke wordt aangehouden bij een vastgestelde hogere grenswaarde.
36.2. milieuzone - leeflaag
36.2.1. Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - leeflaag' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor leeflaag ter bescherming van de daaronder aanwezige, doch afgeschermde bodemverontreiniging.

36.2.2. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. de grond dieper te bewerken dan 0,80 m en/of het inbrengen van puntige voorwerpen tot grotere diepten;
  • b. diepwortelende planten/bomen te planten.
36.2.3. Uitzondering

Het bepaalde in lid 36.2.2 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.

36.2.4. Toetsingscriteria

De in sublid 36.2.2 genoemde vergunning zal uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de afschermende functie van de leeflaag.