direct naar inhoud van Artikel 12: Leiding - Gas
Plan: Bedrijventerrein Heerenveen - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNBvterreinzuidHV-VG01

Artikel 12: Leiding - Gas

12.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een strook ten behoeve van een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding;

met de daarbijbehorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2. Bouwregels
12.2.1. Bouwverbod

In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Gas'.

12.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
12.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het veilig en doelmatig functioneren van de leiding.

12.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.1 en lid 12.2.2 in die zin dat de in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
      • vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
12.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
12.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 12.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
  • b. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet informatie uitwisseling ondergrondse netten;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en);
  • e. het normale onderhoud betreffen;
  • f. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
12.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in lid 12.1 genoemde leiding ontstaat of kan ontstaan;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.