direct naar inhoud van Artikel 11: Wonen
Plan: Bedrijventerrein Heerenveen - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNBvterreinzuidHV-VG01

Artikel 11: Wonen

11.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water(lopen);
  • f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2. Bouwregels
11.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal woningen per bouwvlak zal niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" genoemde aantal;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° en ten hoogste 70° bedragen.
11.2.2. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen en de aangebouwde overkappingen zal, met inachtneming van het gestelde onder b, ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, tenzij de oppervlakte van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 50 m², in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen niet meer zal bedragen dan 50 m²;
  • d. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 70° bedragen;
  • f. de afstand tot de zijdelingse en achterperceelgrens van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten minste 1,00 m bedragen.
11.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
11.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

11.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel; of
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • b. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • c. het gebruik van het hoofdgebouw voor de uitoefening van een kleinschalig bedrijf, anders dan een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met uitzondering van voor de bedrijvigheid ondersteunende functies, zoals opslag;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor buitenopslag ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • f. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca.
11.5. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 11.4 sub f in die zin dat een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    • 1. er aantoonbaar sprake is van een zorgbehoefte, welke tijdelijk van aard is;
    • 2. er sprake blijft van één huishouding;
    • 3. de oppervlakte van het bijgebouw ten behoeve van mantelzorg ten hoogste 50 m² per bouwperceel bedraagt;
    • 4. het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte geen onevenredige afbreuk doet aan de woonsituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het bepaalde in lid 11.4 sub g in die zin dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel, mits:
    • 1. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;
    • 2. er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;
  • c. het bepaalde in lid 11.4 sub h in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits:
    • 1. de gezamenlijke logiesvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
    • 2. de ruimtes voor logiesverstrekking niet in vrijstaande bijgebouwen worden ondergebracht;
    • 3. de logiesverstrekking gekoppeld is aan het gebruik van een hoofdgebouw en daaraan ondergeschikt is;
    • 4. er voldoende gelegenheid is ten behoeve van het parkeren;
    • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. het bepaalde in lid 11.4 sub h in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor consumptieverkooppunten, mits:
    • 1. er voldoende gelegenheid is voor het stallen van fietsen en/of auto's;
    • 2. het verkooppunt wordt gevestigd in een bestaand gebouw en de verkoopvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m².