direct naar inhoud van Artikel 8: Wonen - Uit te werken
Plan: Internationaal Bedrijvenpark Friesland (IBF)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNBvterreinIBF-VG01

Artikel 8: Wonen - Uit te werken

8.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, die zijn genoemd in bijlage 1;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen;
  • c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie”;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2. Uitwerkingsregels
8.2.1. Voorwaarden

Burgemeester en wethouders werken, overeenkomstig artikel 3.6. lid 1. sub b. van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 8.1. omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
  • b. er dient voldoende open water aanwezig te zijn, dan wel te worden aangelegd, ter compensatie van de toename van het verhard oppervlak binnen het plangebied;
  • c. er zal geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan mogelijke archeologische en ecologische waarden;
  • d. er dient voldaan te worden aan de normen met betrekking tot externe veiligheid;
  • e. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten zal niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde;
  • f. er zal ten hoogste 1 woning worden gebouwd;
  • g. bij de uitwerking kunnen Burgemeester en wethouders binnen de grenzen van de bestemming en de uitwerkingsregels afwijkingsregels opnemen ten aanzien van in het uitwerkingsplan opgenomen bouw- en gebruiksregels.
8.3. Bouwregels
8.3.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. per bouwvlak zal ten hoogste één hoofdgebouw worden gebouwd, tenzij in het bouwvlak een maximum aantal hoofdgebouwen is aangegeven, in welk geval het aantal hoofdgebouwen ten hoogste het in het bouwvlak aangegeven aantal zal bedragen;
  • d. de voorgevelbreedte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 12,00 m bedragen, tenzij de bestaande voorgevelbreedte meer bedraagt, in welk geval de voorgevelbreedte van een hoofdgebouw ten hoogste de bestaande voorgevelbreedte zal bedragen;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen.

8.3.2. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen en de aangebouwde overkappingen zal, met inachtneming van het gestelde onder b, ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
  • d. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.

8.3.3. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
8.4. Bijzondere regel

Zo lang en voor zover de in lid 8.2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd, mits:

  • het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan