Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Harlingen - Het Oosterpark
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0072.Oosterpark-VA01

Artikel 16 Wonen - 3

16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. woongebouwen, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden-beroepen;

    met de daarbijbehorende:
  2. woonstraten;
  3. paden;
  4. parkeervoorzieningen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. speelvoorzieningen;
  7. waterlopen; 
  8. bijbehorende bouwwerken;
  9. tuinen, erven en terreinen;
  10. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
  2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  3. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte, met dien verstande dat voor zover geen maximale goothoogte is aangegeven, de bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedraagt;
  4. de dakhelling bedraagt niet minder of meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling (graden)' aangegeven dakhelling.
16.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken zullen binnen een bouwvlak worden ge­bouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' bijbehorende bouwwerken niet zijn toegestaan;
  2. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 2 meter achter de naar de weg ge­keerde gevel(s) van het hoofdge­bouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  3. het aantal bijbehorende bouwwerken zal per woning ten hoogste één bedragen;
  4. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 45 m2 bedragen;
  5. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3 meter bedra­gen;
  6. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60 graden be­dra­gen.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.
16.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. een goede milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.