Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Harlingen - Het Oosterpark
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0072.Oosterpark-VA01

Artikel 15 Wonen - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. woningen, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden-beroepen;
  2. bijbehorende bouwwerken;
  3. een kapsalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - kapsalon';

    met de daarbijbehorende:
  4. woonstraten;
  5. paden;
  6. parkeervoorzieningen;
  7. groenvoorzieningen;
  8. speelvoorzieningen;
  9. waterlopen; 
  10. tuinen, erven en terreinen;
  11. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoog­ste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel zal bedragen.
15.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  3. de afstand van een hoofd­gebouw of een blok van aaneenge­bouw­de hoofd­gebouwen tot de zijde­lingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 meter;
  4. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  5. de dakhelling bedraagt niet minder of meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling (graden)' aangegeven dakhelling.
15.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken zullen binnen een bouwvlak worden ge­bouwd;
  2. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 2 meter achter de naar de weg ge­keerde gevel(s) van het hoofdge­bouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per hoofd­gebouw zal ten hoogste 45 m2 bedragen;
  4. de gezamen­lijke opper­vlakte van bijbehorende bouwwerken zal per hoofdge­bouw niet meer dan 80% van de op­per­vlakte van het hoofd­ge­bouw bedra­gen;
  5. de geza­men­lijke opper­vlakte van bijbehorende bouwwerken zal niet meer bedragen dan 40% van de opper­vlakte van het bouw­per­ceel, exclusief de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  6. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 meter bedra­gen;
  7. de dakhelling van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 60 graden be­dra­gen;
  8. het aantal bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste twee per hoofdge­bouw bedragen, met dien verstande dat een derde bijbehorend bouwwerk is toegestaan indien het betreft een volière, groentekasje, of een naar de aard daar­mee gelijk te stellen bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. de oppervlak­te van het derde bijbehorende bouwwerk ten hoogste 12 m2 zal be­dragen;
    2. de bouwhoogte van het derde bijbehorende bouwwerk ten hoogste 3 meter zal be­dragen.  
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.
15.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. een goede milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van: 
  1. het bepaalde in artikel 15 lid 2.2 sub c en toestaan dat de afstand van een hoofdgebouw of een blok van aaneenge­bouwde hoofdge­bou­wen tot de zijdelingse bouwperceelgrens tot 2 meter wordt ver­kleind;
  2. het bepaalde in artikel 15 lid 2.2 sub e en artikel 15 lid 2.3 sub g en toe­staan dat de dakhelling van hoofd- en bij­ge­bou­wen wordt ver­hoogd tot 80 graden;
  3. het bepaalde in artikel 15 lid 2.3 sub a en artikel 15 lid 2.3 sub b en toestaan dat een aange­bouwd bijbehorend bouwwerk voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden ge­bouwd, mits:
    1. dit een aanbouw betreft over maximaal 75% van de ge­vel­lengte;
    2. de oppervlakte van het aangebouwde bijbehorende bouwwerk niet meer dan 10 m2 zal bedragen;
  4. het bepaalde in artikel 15 lid 2.3 sub c en artikel 15 lid 2.3 sub d en toe­staan dat de geza­men­lijke oppervla­kte van de bijge­bou­wen per hoofdge­bouw wordt ver­­­­groot tot 60 m2;
  5. het bepaalde in artikel 15 lid 2.3 sub c en artikel 15 lid 2.3 sub d en toe­staan dat de geza­men­lijke oppervla­kte van de bijge­bou­wen per hoofdgebouw wordt ver­­­groot tot 100 m2, mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestem­ming wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  2. het gebruik van gronden en bouw­werken ten behoeve van detail­handel.
15.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de bouw­vlak­­ken worden gewijzigd danwel nieuwe bouwvlak­ken worden opgenomen, mits:
  1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voor­keurs­grenswaarde, of een ver­kregen hogere grens­waarde;
  2. de wijziging ruimtelijk bijdraagt tot een versterking van het bebou­wingsbeeld en geen onevenredige verstoring van het bestaande bebou­wingspatroon veroorzaakt;
  3. de extra woningbouw die tot stand kan komen in overeen­stemming is met de (provinciale) nieuwbouwruimte.