direct naar inhoud van Artikel 4: Bedrijventerrein
Plan: Koningsbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0072.Koningsbuurt-GV02

Artikel 4: Bedrijventerrein

4.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    • 3. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
    • 4. een bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwbedrijf';
    • 5. een puinverwerkingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinverwerkingsbedrijf';
    • 6. een scheepsbouw- en reparatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - scheepsbouw- en reparatiebedrijf';
    • 7. een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
    • 8. detailhandel in elektronica, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 9. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
    • 10. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. bijgebouwen bij een bedrijfswoning;
  • c. opslag van lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag lpg';
  • d. een vulpunt lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';

alsmede voor:

  • e. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege een industrieterrein van geluidgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • f. de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg';
  • g. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg';

met de daarbijbehorende:

  • h. (ontsluitings)wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. laad- en loswallen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. waterlopen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2. Bouwregels
4.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van een bouwvlak zal per bouwperceel ten hoogste 80% bedragen;
  • c. de onderlinge afstand tussen de bedrijfsgebouwen zal ten minste 5,00 m bedragen;
  • d. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal ten minste 5,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • e. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • g. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • h. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • j. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° bedragen;
  • k. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen.
  • l. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen zal ten hoogste de in de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen.
4.2.2. Bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bijgebouwen zal ten hoogste twee per bedrijfswoning bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per bedrijfswoning zal ten hoogste 45 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van de bijgebouwen ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling van de bijgebouwen zal ten hoogste 60° bedragen.
4.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclamemasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c, mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hijsinstallatie', bouwwerken ten behoeve van een hijsinstallatie worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 35,00 m.
4.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede milieusituatie;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de brandveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de brandveiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 sub c in die zin dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen wordt verkleind;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind;
  • c. het bepaalde in lid 4.2.1 sub e in die zin dat, indien ter plaatse geen aanduiding 'bedrijfswoning' geldt, per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning wordt gebouwd, mits:
    • 1. deze afwijkingsmogelijkheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' of 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    • 2. een bedrijfswoning bij voorkeur aan de wegzijde van een bedrijf wordt gesitueerd, vóór de bedrijfsgebouwen;
    • 3. de geluidbelasting van geluidgevoelige objecten vanwege een weg en/of een industrieterrein niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 4. wordt voldaan aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • d. het bepaalde in lid 4.2.1 sub l in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  • e. het bepaalde in lid 4.2.1 sub l in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' of 'bedrijf tot en met categorie 4.2', de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m;
  • f. het bepaalde in lid 4.2.1 sub b in die zin dat de bouwhoogte van reclamemasten wordt vergroot tot ten hoogste 20,00 m, mits het gaat om bedrijfsgebonden reclamemasten;
  • g. het bepaalde in lid 4.2.3 sub c in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van hijsinstallaties wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m.
4.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' voor bedrijven anders dan genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' voor bedrijven anders dan genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 3.2;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' voor bedrijven anders dan genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 4.2;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of geluidzoneringsplichtige inrichtingen, tenzij het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidzoneringsplichtige inrichtingen toegestaan', in welk geval geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan;
  • e. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning, met uitzondering van inpandige bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg' in welk geval detailhandel in motorbrandstoffen en weggebonden artikelen is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel', in welk geval detailhandel in elektronica is toegestaan;
    • 3. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel perifeer', in welk geval perifere detailhandel is toegestaan;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' ten behoeve van supermarkten;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren.
4.6. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.5. sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 , maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 4.5. sub b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 , maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft; ;
  • c. het bepaalde in lid 4.5. sub c in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 , maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 4.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • d. het bepaalde in lid 4.5 sub f in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' of 'bedrijf tot en met categorie 3.2' de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van perifere detailhandel, mits:
    • 1. de winkelvloeroppervlakte ten minste 750 m² per detailhandelsbedrijf bedraagt;
    • 2. vestiging alleen wordt toegestaan indien het vanwege ruimtebeslag of verkeersoverlast onmogelijk en/of ongewenst is de betreffende detailhandelsfunctie in de binnenstad van Harlingen of andere delen van de stad te handhaven;
    • 3. de vestiging bij voorkeur (geconcentreerd) plaatsvindt op het westelijke deel van het bedrijventerrein;
    • 4. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het functioneren van bestaande detailhandelscentra in de regio, zowel in kernwinkelgebieden als in andere detailhandelsconcentraties;
    • 5. de detailhandelsfunctie qua aard en schaal passend is in Harlingen;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en parkeersituatie op het bedrijventerrein. Het parkeren dient op het eigen terrein plaats te vinden;
    • 7. wordt voldaan aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • e. het bepaalde in lid 4.5 sub f en toestaan dat de gronden en bouwwerken tevens worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen.
4.7. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. bedrijven kunnen worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 3.1 en 3.2, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits:
    • 1. de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2',
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. bedrijven kunnen worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 4.1 en 4.2, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits:
    • 1. de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2',
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • c. bedrijven kunnen worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 5.1, 5.2 en 5.3, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits:
    • 1. de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2',
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • d. de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwbedrijf', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinverwerkingsbedrijf', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - scheepsbouw- en reparatiebedrijf', of 'detailhandel' of 'detailhandel perifeer' wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.