direct naar inhoud van 6.5 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State en partiële hervaststelling
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2

6.5 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State en partiële hervaststelling

Op 7 november 2013 is het bestemmingsplan “Buitengebied 2013” van de gemeente Franekeradeel vastgesteld (voor dit oorspronkelijke vaststellingsbesluit zie Bijlage 7). Tegen dit bestemmingsplan zijn vijf beroepen ingesteld, waarvan twee betrekking hebben op het perceel Kleasterwei 7 te Tzummarum. Daarnaast zijn door deze appellanten twee vergelijkbare verzoeken om voorlopige voorziening ingediend. In het kader van die twee verzoeken heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) op 24 juni 2014 uitspraak gedaan en de verzoeken toegewezen.

Binnen de reguliere beroepsprocedure heeft de ABRvS de gemeente gevraagd een verweerschrift in te dienen waarin een standpunt wordt ingenomen inzake de ingediende beroepschriften. De ABRvS concludeert in de uitspraak van 24 juni 2014 dat de vergunde en feitelijke situatie niet in geschil is. Wel wordt gesteld dat de aan het perceel toegekende bestemming en aanduidingen met de daarbij behorende planregels ruimere mogelijkheden bieden dan het vergunde gebruik als loon- en kraanverhuurbedrijf en schapenhouderij met 300 schapen. Er zijn in de bestemming geen beperkingen opgenomen ten aanzien van de omvang en situering van de schapenhouderij, noch ten aanzien van het overige agrarische gebruik dat mogelijk is binnen de bestemming. De verruiming van de planologische mogelijkheden ten opzichte van de vergunde situatie moet meewegen in de belangen van de twee appellanten.

Het daarna opgestelde aanvullende verweerschrift is meegewogen in de tussenuitspraak die de ABRvS op 1 april 2015 heeft gedaan (voor de tussenuitspraak zie Bijlage 8). De ABRvS verklaart de overige beroepen ongegrond, maar blijft ten aanzien van de Kleasterwei van mening dat de bestemming niet voldoende maatwerk en daarmee garantie op een goed woon- en leefklimaat op nabijgelegen percelen biedt. De ABRvS is niet overtuigd van het verweer van de gemeente en blijft bij haar constatering dat de bestemming te ruim is opgezet, zodat geen sprake is en kan zijn van een maatbestemming. De gemeente wordt opgedragen de gevolgen van de gekozen bestemming voor het woon- en leefklimaat in beeld te brengen. Indien uit dit onderzoek blijkt dat met bedoelde maatbestemming een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op de nabijgelegen percelen gewaarborgd is, dan moet de gemeente een planregeling voor het perceel Kleasterwei 7 vaststellen, waarbij wordt uitgegaan van die maatbestemming van het bestaande legale gebruik en de bestaande legale bebouwing met beperkte uitbreidingsmogelijkheden, dan wel, indien uit dit onderzoek blijkt dat met bedoelde maatbestemming geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat gewaarborgd is, een andere planregeling vastgesteld moet worden waarbij wordt uitgegaan van een maatbestemming met geringere mogelijkheden, en in de gewijzigde planregeling tot uitdrukking gebracht moet worden dat een loon- en kraanverhuurbedrijf ondergeschikt is en moet blijven aan een grondgebonden agrarisch bedrijf op het perceel Kleasterwei 7. Opnieuw constateert de ABRvS dat niet in geschil is dat op het perceel Kleasterwei 7 een schapenhouderij en een loon- en kraanverhuurbedrijf zijn gevestigd. Bestaand legaal gebruik en bestaande legale bebouwing dienen in beginsel bij de vaststelling van een plan als zodanig te worden bestemd.

Op basis van de toen bestaande situatie was in het vastgestelde bestemmingsplan gekozen voor een agrarische bestemming in combinatie met het loon- en kraanverhuurbedrijf, omdat in ruimtelijk opzicht de agrarische bedrijfsvoering als belangrijkste activiteit op het perceel moest worden aangemerkt.

In die ruimtelijke situatie is inmiddels verandering gekomen. Er is op 28 april 2015 een omgevingsvergunning verleend om het materieel, dat nu op het perceel ten behoeve van het loon- en kraanverhuurbedrijf in de open lucht aanwezig is, onder te brengen in een nieuw te bouwen loods. Met die vergunning wordt verdere verrommeling tegengegaan en wordt een sterke verbetering betracht van de ruimtelijke kwaliteit van het perceel, door de buitenopslag inpandig te realiseren. Bij die vergunning is tevens aandacht besteed aan een goede landschappelijke en ruimtelijke inpassing van het perceel in de omgeving. Tevens zijn bij vergunningverlening alle milieuaspecten afgewogen ten opzichte van het woon- en leefklimaat op de nabijgelegen percelen. Daarom is deze vergunning 1 op 1 in het bestemmingsplan vastgelegd, inclusief de landschappelijke inpassing, omdat met het verlenen van deze vergunning er een wijziging in de legale situatie is ontstaan. Daarmee kan de onderbouwing die daarvoor in het vergunningentraject is opgesteld, worden gebruikt ter onderbouwing van de vergunde ruimte die in dit bestemmingsplan is opgenomen.

Hoewel deze vergunning nog niet onherroepelijk is, geeft dit duidelijk de intentie weer van de gemeente om met deze vergunning tot een goede inpassing van de bestaande bedrijvigheid op het perceel te komen. Omdat in ruimtelijke zin er nu niet langer gesproken kan worden van een ondergeschiktheid van het loon- en kraanverhuurbedrijf aan de agrarische activiteiten, gezien de omvang van de bebouwing en daarmee de uitstraling van het perceel, is een op maat toegesneden bestemming aan de gronden toegekend.

Zowel het loon- en kraanverhuurbedrijf als de schapenhouderij zijn nevengeschikt aan elkaar binnen de bestemming ondergebracht. Om te voorkomen dat het gehele perceel ten behoeve van het loon- en kraanverhuurbedrijf dan wel de schapenhouderij in gebruik wordt genomen, zijn de beschikbare oppervlaktes ten behoeve van de bedrijfsgebouwen vastgelegd op de huidige bestaande en vergunde situatie. Ten behoeve van beide bedrijfsonderdelen kan op basis van de gegeven bestemming niet verder gebouwd worden. De schapenhouderij blijft daarmee beperkt tot de bestaande ruimte die daarvoor altijd in gebruik is geweest. Het loon- en kraanverhuurbedrijf wordt daarmee vastgelegd op de ruimte die onlangs is vergund.

De gemeente meent hiermee een op de legaal aanwezige en vergunde situatie afgestemde maatwerkbestemming te hebben gelegd, die voldoet aan hetgeen de ABRvS de gemeente heeft opgedragen, namelijk een maatbestemming op basis van de bestaande legale situatie realiseren die een goed woon- en leefklimaat op de nabijgelegen percelen garandeert. De nu vergunde situatie voor het loon- en kraanverhuurbedrijf is in het kader van de verleende omgevingsvergunning milieutechnisch onderzocht. Gebleken is dat er geen belemmeringen zijn om de vergunde situatie te realiseren. Om die reden is de vergunde situatie in de bestemming vastgelegd.

Voor wat betreft de bestaande schapenhouderij kan worden gesteld dat deze van beperkte omvang is, waarbij de schapen enkel in de lammerperiode gebruik maken van de stalruimte. De rest van het jaar zijn de schapen elders op het land. Volgens de bedrijfsomvang en –type volgens NSO-typering is er sprake van een klasse 1- bedrijf (zowel bij 300 als bij 640 schapen), wat inhoudt dat sprake is van een klein bedrijf, dat milieutechnisch op geen enkele wijze problemen oplevert ten opzichte van het woon- en leefklimaat op nabijgelegen percelen.

Voorts is er in planologische zin sprake van een aanvaardbare inpassing. In het kader van de milieuzonering kan ter plaatse gesproken worden over een gebied met een sterke afwisseling tussen bedrijfs- en woonpercelen. Er is geen sprake van een rustige woonomgeving of een rustig buitengebied. De afstand die hier ten opzichte van een rustige woonwijk in acht genomen zou moeten worden is 50 m. De dichtstbijzijnde woning van derden, een bedrijfswoning behorende bij een niet-agrarisch bedrijf, ligt op 47 m afstand van de bestemmingsgrens van Kleasterwei 7. In het uiterste geval zou deze bedrijfswoning bij herbouw op de perceelgrens op 40 m gesitueerd kunnen worden. Gezien de aard van het gebied, de kleinschaligheid van de bedrijvigheid en het vastleggen daarvan in het bestemmingsplan is een dergelijke afstand in ruimtelijke en planologische zin aanvaardbaar.

Andersom kan een goed woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Dat klimaat kenmerkt zich nu zoals gezegd door een sterk afwisselend woon- en bedrijfsmatig karakter. Uit de onderzoeken die zijn uitgevoerd ten behoeve van de verleende omgevingsvergunning voor het loon- en kraanverhuurbedrijf is gebleken dat de bedrijvigheid geen milieuhinder veroorzaakt op de belendende percelen. In die zin wordt het woon- en leefklimaat niet aangetast door de aanwezigheid van het loon- en kraanverhuurbedrijf en de schapenhouderij.

Op dit moment zijn er geen verdere uitbreidingswensen bekend. Mocht een uitbreidingswens zich aandienen, dan zal opnieuw sprake moeten zijn van maatwerk en van een zorgvuldige afweging om al dan niet (buitenplans) medewerking te kunnen verlenen.

De gemeenteraad heeft met deze bestemmingskeuze ingestemd en het bestemmingsplan Buitengebied 2013 partieel hervastgesteld voor het perceel Kleasterwei 7 op 25 juni 2015. De raadsstukken behorende bij deze partiële hervaststelling zijn opgenomen bij het digitale bestemmingsplan op www.ruimtelijkeplannen.nl.