direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Bildtdijken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.080503-VA01

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen;
  • c. tuinen en erven;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. woonstraten en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. sloten, bermen en beplanting;

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw zal vrijstaand dan wel individueel aaneen worden gebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' is aangegeven, in welk geval het in de aanduiding aangegeven aantal als maximum geldt;
  • d. per bouwvlak zal ten hoogste één hoofdgebouw worden gebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, in welk geval het in de aanduiding aangegeven aantal als maximum geldt;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw ter plaatse van de naar de weg gekeerde gevel van dat hoofdgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' de in de aanduiding aangegeven goothoogte als maximum geldt;
  • f. een gebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° zal bedragen, tenzij er sprake is van een mansardekap of een afgeknot schilddak, in welk geval er uitsluitend een maximale dakhelling van 75° geldt.
16.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 60 m² bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorzover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 16,00 m gemeten vanaf de voorgevel vanaf het hoofdgebouw bedragen;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,30 m bedragen;
  • e. een bijbehorend bouwwerk zal zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 30° zal bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a, b en d mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kapschuur' een kapschuur worden gebouwd met een goothoogte van ten hoogste 4,00 m;
  • g. de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de bestaande bijbehorende bouwwerken hier qua situering van afwijken in welk geval de bestaande situering geldt.
16.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 16.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. er sprake is van de situatie dat de gewenste uitbreiding van bijbehorende bouwwerken afgewezen moet worden, gelet op het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. wordt voldaan aan de hiervoor geldende beeldkwaliteitseisen;
  • b. het bepaalde in lid 16.2.1 sub e en lid 16.2.2 sub d in die zin dat de goothoogte van gebouwen wordt verhoogd, met dien verstande dat deze vergroting uitsluitend wordt toegepast in achter- en zijkantsituaties vanaf de dijk en voldoet aan de hiervoor geldende beeldkwaliteitseisen;
  • c. het bepaalde in lid 16.2.1 sub f en lid 16.2.2 sub e in die zin dat de dakhelling van een gebouw of bijbehorend bouwwerk wordt verlaagd tot 0° c.q. dat een gebouw of bijbehorend bouwwerk gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak, mits wordt voldaan aan de hiervoor geldende beeldkwaliteitseisen;
  • d. het bepaalde in lid 16.2.1 sub f in die zin dat de dakhelling van gebouwen wordt verhoogd tot ten hoogste 80°, mits wordt voldaan aan de hiervoor geldende beeldkwaliteitseisen;
  • e. het bepaalde in lid 16.2.2 sub a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:
    • 1. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;
    • 2. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;
    • 3. wordt voldaan aan de hiervoor geldende beeldkwaliteitseisen;
  • f. het bepaalde in lid 16.2.2 onder a en b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits:
    • 1. de oppervlakte van een bouwperceel minimaal 1000 m² zal bedragen;
    • 2. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;
    • 3. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;
    • 4. vrijstaande bijbehorende bouwwerken zoveel mogelijk in de nabijheid van het hoofdgebouw gerealiseerd worden;
    • 5. wordt voldaan aan de hiervoor geldende beeldkwaliteitseisen;
  • g. het bepaalde in lid 16.2.2 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken wordt vergroot tot 100% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorzover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, mits:
    • 1. de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de huisvesting van (een) minder valide(n);
    • 2. wordt voldaan aan de hiervoor geldende beeldkwaliteitseisen.
16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel en horeca;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 16.5 onder a in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt voor bewoning, mits:
    • 1. de bewoning van een bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg voorzover met omgevingsvergunning tevens gebruik is gemaakt van de afwijking genoemd onder b;
    • 2. er aantoonbaar sprake is van een zorgbehoefte, welke tijdelijk van aard is;
    • 3. er sprake blijft van één huishouden;
    • 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • b. het bepaalde in lid 16.5 sub c en f en toestaan dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt ten behoeve van:
    • 1. aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 1;
    • 2. ambachtelijke bedrijven;
    • 3. culturele voorzieningen;
    • 4. detailhandel;
    • 5. bed and breakfast;

mits de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;

  • c. het bepaalde in lid 16.5 sub c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt ten behoeve van zorgfuncties.