direct naar inhoud van Artikel 6: Bedrijf
Plan: Bûtengebiet Dongeradeel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.BPBG2012-VA01

Artikel 6: Bedrijf

6.1. Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen, ten behoeve van bedrijven, welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 al dan niet in combinatie met productiegebonden detailhandel, alsmede:
    • 1. een bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf”;
    • 2. een scheepswerf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf";
    • 3. een pootaardappelhandel, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - pootaardappelhandel";
    • 4. een kozijnenfabriek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - kozijnenfabriek";
    • 5. een transportbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf";
    • 6. een grondverzet- en kraanbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - kraan- en grondverzetbedrijf";
    • 7. een reparatiebedrijf van landbouwmachines en vrachtwagens en stalling van afvalcontainers, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - reparatie van vrachtwagens, landbouwmachines en containerstalling";
    • 8. een bedrijf voor opslag en vervaardigen van transportkisten (voor muziekapparatuur), ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - timmerfabriek";

niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. wegen en paden;
  • d. water;

met de daarbijbehorende:

  • e. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • f. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2. Bouwregels
6.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 6.1. onder a en e bedoelde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen zal, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", ten hoogste één per bestemmingsvlak bedragen, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - vijfde bedrijfswoning" of “bedrijfswoning uitgesloten”, in welk geval het aantal bedrijfswoningen ten hoogste vijf per bouwvlak zal bedragen dan wel geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding "maximum oppervlakte (m²) ten hoogste de op de verbeelding aangegeven oppervlakte bedragen;
  • d. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • e. de bedrijfsgebouwen en overkappingen zullen tenminste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welke geval de afstand ten minste de in het verleden toegelaten bestaande afstand bedraagt;
  • f. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Oppervlakte per gebouw   Goothoogte in m.   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m.  
  max.   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfsgebouw of overkapping   -   4,50   20   60   12,00  
Bedrijfswoning   150 m²   4,50   30   60   10,00  

6.2.2. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 6.1. onder f genoemde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen dienen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan te worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt of een bestaande aan- of uitbouw, een bestaand bijgebouw of een bestaande overkapping vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) is gebouwd, in welk geval de in het verleden toegelaten bestaande situering geldt;
  • b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 1,00 m vanaf de zijdelingse perceelgrens dan wel in de zijdelingse perceelgrens te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning mag ten hoogste 100 m² bedragen;
  • d. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping mag ten hoogste 3,30 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6,50 m, indien in de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd;
    • 2. de hoogte van een punt in een denkbeeldige lijn van 45°, getrokken vanuit een punt op 3,30 hoogte op de zijdelingse perceelgrens;
      met dien verstande dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping ten minste 1,00 m lager is dan de bedrijfswoning.
6.2.3. Overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,50 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vrijstaande reclameobjecten, geen vlaggenmasten zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • d. er zullen, behoudens ter plaatse van de gebiedsaanduiding "windturbine", geen windturbines en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, en paardrijbakken worden gebouwd;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
6.3. Afwijken van de bouwregels
6.3.1. Bouwen buiten bouwvlak

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder c in die zin dat gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste de oppervlakte van het op de verbeelding aangeduide bouwvlak bedraagt;
  • b. er ten behoeve van een zorgvuldige inpassing, een inpassingsplan wordt opgesteld overeenkomstig de richtlijnen opgenomen in Bijlage 4;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.3.2. Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder d in die zin dat paardrijbakken worden toegestaan, mits tevens de in lid 6.5.5 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.

6.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • b. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in lid 6.1. onder a;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer dan één bedrijf per bestemmingsvlak;
  • e. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    • 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
    • 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. detailhandel en opslag plaatsvindt anders dan kleinschalige opslag en uitstalling van eigen producten vanuit een verplaatsbaar/verrijdbaar stalletje van ten hoogste 2,00 m²;
  • f. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • g. het gebruik van de gronden en gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • h. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
6.5. Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1. Productiegebonden detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4 onder a in die zin dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

  • a. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;
  • b. de functie vanuit de bestaande bebouwing moet worden uitgeoefend;
  • c. er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5.2. Vergelijkbare bedrijvigheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor bedrijven, welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde bedrijven, mits:

  • a. het niet betreft detailhandelsbedrijven, geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. zwaar verkeer of veel verkeer aantrekkende bedrijvigheid uitsluitend aan wegen, die daarop zijn berekend, gevestigd wordt;
  • c. de aanwezige woonfunctie bij het bedrijf wordt gehandhaafd;
  • d. de bedrijfsvestiging plaatsvindt binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5.3. Recreatieappartementen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in de bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen, en de bijgebouwen, mits:

  • a. de aangrenzende (agrarische) bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • b. de oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning niet minder mag bedragen dan 75 m²;
  • c. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5.4. Logies met ontbijt

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van logies met ontbijt, mits:

  • a. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
  • b. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste een derde deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
  • c. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
  • d. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
  • e. de aangrenzende (agrarische) bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 100 m² bedraagt;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5.5. Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4 onder h in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
  • b. er vanwege de paardrijbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens).
  • c. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt
  • d. lichtmasten ten behoeve van de verlichting van paardrijbakken zijn niet toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 2,00 m zal bedragen.
6.6. Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1. Wijzigen naar agrarisch

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming "Bedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming “Agrarisch”, mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikel 3 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • c. de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel grondgebonden agrarisch bedrijf” ter plaatse wordt aangebracht;
  • d. met de vormgeving en inrichting van het bouwvlak zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de historisch gegroeide landschapsstructuur;
  • e. er ten behoeve van een zorgvuldige inpassing, een inpassingsplan wordt opgesteld overeenkomstig de richtlijnen opgenomen in Bijlage 4;
  • f. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf, een en ander aangetoond met een bedrijfsplan;
  • g. de omvang van het bouwperceel maximaal 3,00 hectare zal bedragen;
  • h. de mest- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
  • i. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.6.2. Wijzigen ten behoeve van functieverandering

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming "Bedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming "Agrarisch - Paardenhouderij", 'Horeca', waarbij de aanduiding "horeca van categorie 1" of "horeca van categorie 2" wordt aangebracht, 'Maatschappelijk', 'Sport - Manege', "Wonen" of “Wonen - Voormalig boerderijpanden” , ten behoeve van een functieverandering van een bouwperceel, mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de regels van de artikelen 5, 16, 17, 27, 34 of 36 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • c. de aangrenzende (agrarische) bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. de functie ondergebracht wordt in de bestaande gebouwen, die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging, waarbij de woonfunctie gehandhaafd moet blijven en waarbij in ondergeschikte mate aanvullende nieuwbouw gepleegd mag worden;
  • e. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning, dan wel het voormalige boerderijpand;
  • f. het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd;
  • g. er ten behoeve van een zorgvuldige inpassing, een inpassingsplan wordt opgesteld overeenkomstig de richtlijnen opgenomen in Bijlage 4;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.