direct naar inhoud van 4.6 Luchtkwaliteit
Plan: Grou-Meinga 2, Herziening schoolgebouw Grou
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0055.BPGrouSchool-OH01

4.6 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.

Het NSL zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen zodat de luchtkwaliteit verbeterd en alsmede de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang kunnen vinden.

In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.

Het voorgenomen plan houdt de nieuwbouw in van een schoolgebouw waar zich twee basisscholen met gymnastieklokaal en een kinderopvang in gaan vestigen. Dit plan valt niet onder projecten die zonder meer een "niet in betekende mate" bijdragen aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is derhalve gewenst.

Door DHV is een memo (zie Bijlage 12) opgesteld waarin de gevolgen van het plan voor de luchtkwaliteit worden beoordeeld. De memo richt zich op de wegen die direct in het invloedsgebied van het plan liggen. Hierbij zijn de wegen beschouwd met de grootste verkeersaantrekkende werking vanwege het plan. Voor de planbijdrage is uitgegaan van 500 extra motorvoertuigen.

In de memo zijn de gevolgen voor de Stationsweg, Tjallinga en Burstumerdyk behandeld. Hierbij is gerekend met verkeersgegevens van het jaar 2020 en de emissiefactoren en achtergrondconcentraties van het jaar 2010 en 2015 waarmee een overschatting van de concentraties wordt gegeven vanwege de autonome verkeersgroei en de afnemende prognose van de achtergrondconcentraties en emissiefactoren. Er is dus verondersteld dat zowel in 2010 en 2015 het plan al geheel is gerealiseerd. Dit betreft derhalve een worst-case situatie. De gegevens van de A32 zijn ontleend aan de Saneringstool van VROM.

Uit de resultaten blijkt dat langs de onderzochte wegvakken:

  • In 2010, 2015 en 2020 geen overschrijding plaatsvindt van de grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie en het aantal toegestane overschrijdingen van de uurgemiddelde grenswaarde voor NO2 uit de Wlk.
  • In 2010, 2015 en 2020 geen overschrijding plaatsvindt van de jaargemiddelde grenswaarde en het aantal toegestane overschrijdingen van de etmaalgemiddelde grenswaarde voor PM10uit de Wlk.
  • Langs de A32 is volgens de Saneringstool geen sprake van een (dreigende) overschrijdingssituatie. Hiermee wordt voor de school voldaan aan de bepalingen uit het Besluit gevoelige bestemmingen.

Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van het nieuwe schoolgebouw.