direct naar inhoud van 4.3 Externe veiligheid
Plan: Grou-Meinga 2, Herziening schoolgebouw Grou
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0055.BPGrouSchool-OH01

4.3 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid (EV) gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Hiertoe zijn sinds 2004 het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en sinds 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing. Beide besluiten hebben tot doel om de risico's als gevolg van de externe veiligheid te minimaliseren.

Binnen de EV worden twee normstellingen gehanteerd:

  • het Groepsrisico (GR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers;
  • het Plaatsgebonden Risico (PR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6 contour van het PR.

In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  • inrichtingen, waarin opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd;
  • buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

In het Bevi is opgenomen dat voor iedere toename van het GR een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt.

Vanwege de voorgenomen realisatie van het schoolgebouw ten westen van Grou is door DHV in 2008 een onderzoek naar de externe veiligheid uitgevoerd (zie Bijlage 4). In dit onderzoek is gekeken naar het vervoer van gevaarlijke stoffen, kabels en buisleidingen en de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen. Per mogelijke risicobron wordt beschreven wat de bevindingen uit het onderzoek zijn.

4.3.1 Inrichtingen

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich vier inrichtingen die op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een potentiële belemmering zouden kunnen vormen voor de voorgenomen plannen.

Tabel 1 overzicht risicovolle inrichtingen

Naam   Adres   Opgeslagen stof   PR 10-6
per jaar  
Invloeds- gebied   Afstand tot plangebied  
Fennema beheer BV   Stationsweg 86 Grou   LPG   45 meter   150 meter   >380 meter  
Gascentrum Noord Nederland   Stationsweg 92 Grou   Propaan   25 meter   184 meter   >300meter  
Span Groothandel   Biensma 92
Grou  
Dierengenees- middelen   50 meter   100 meter   >450 meter  
Halbertsma pallets   J W de Visserwei 12 Grou       - 50 meter   >900 meter  


Uit bovenstaande tabel blijkt dat de locatie voor de nieuw school buiten het invloedsgebied van de risicovolle inrichtingen ligt. De inrichtingen vormen derhalve geen belemmering in het kader van de externe veiligheid voor ontwikkeling van het schoolgebouw.

4.3.2 Transportroutes

Transport over de weg
Voor de toetsing van de externe veiligheid bij het vervoer ven gevaarlijke stoffen wordt gebruik gemaakt van de CPR-18 (het Paarse boek) en de circulaire RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke stoffen. In deze circulaire zijn vuistregels opgenomen die gebruikt kunnen worden om vast te stellen of het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg invloed heeft op een bepaald plangebied.

De eerste vuistregel voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg stelt dat het gebied in een straal van 200 meter van de transportroute meegenomen dient te worden. Binnen een straal van 200 meter van de locatie van het toekomstige schoolgebouw bevinden zich de rijksweg A32 en de afrit van de A32. De A32 bevindt zich minimaal op 150 meter van het schoolgebouw. De afrit ligt op circa 50 meter van het schoolgebouw.

A32/afrit A32

Risicoanalyse
Het feit dat het plangebied gelegen is binnen het invloedsgebied van de rijksweg A32 en de afrit hiervan heeft er toe geleid dat door DHV in oktober 2010 een kwantitatieve risicoanalyse heeft uitgevoerd (Kwantitatieve risicoanalyses schoolgebouwen, gemeente Boarnsterhim, versie definitief, MD-AF20101532/MVI, 14 oktober 2010, zie Bijlage 5). De analyse die naast de ontwikkeling van het schoolgebouw in Grou ook de ontwikkeling van het schoolgebouw in Akkrum beschrijft gaat in op de vragen of er sprake is van een plaatsgebonden risicocontour ter hoogte van het plangebied en of er een toename is van het groepsrisico en wat de omvang van deze eventuele toename is.

Plaatsgebonden risicocontour
Op basis van de vuistregels dient het aantal transporten gevaarlijke stoffen getoetst te worden aan het aantal transporten LPG per jaar dat net geen 10-6 per jaar PR-contour veroorzaken. De toetsingswaarde bedraagt 6500 transporten met LPG per jaar. Op basis hiervan kan worden vastgesteld dat geen 10-6 PR per jaar contour ontstaat voor de A32 en de afrit van de A32.
De A32 en de afrit vormen vanuit het plaatsgebonden risico bezien, geen belemmering voor het schoolgebouw.

Groepsrisico
Het invloedsgebied in verband met het groepsrisico bedraagt 252 meter vanaf de rand van de weg. Gelet op het groepsrisico is hier sprake van een toename ten opzichte van de huidige situatie. In de huidige en de nieuwe situatie blijft het groepsrisico echter onder de oriëntatiewaarde. Omdat sprake is van een toename van het groepsrisico dient hier wel een verantwoording voor opgesteld te worden. Door DHV is hiervoor in 2010 een verantwoording groepsrisico voor opgesteld (Verantwoording groepsrisico, bestemmingsplan Grou-Meinga herziening schoolgebouw Grou, MD-AF20101415/MVI, DHV, april 2011). Het complete rapport met verantwoording is als Bijlage 6 aan het plan toegevoegd.

In het rapport zijn berekeningen uitgevoerd die het groepsrisico in de huidige en toekomstige situatie weergeven. Tevens is ingegaan op maatregelen aan zowel de bron (A32 en N392) als ruimtelijke maatregelen en planologische alternatieven om de omvang van een mogelijke ramp te verkleinen. De voorgestelde maatregelen/alternatieven blijken om verschillende redenen niet uitvoerbaar. Naast het treffen van maatregelen is in de verantwoording ook ingegaan op de bestrijdbaarheid van rampen en de zelfredzaamheid van slachtoffers bij rampen. Om de zelfredzaamheid van de aanwezigen binnen het plangebied te vergroten zullen er meerdere malen per jaar evacuaties worden geoefend. Het personeel van het schoolgebouw zal hiervoor worden opgeleid. Door het nemen van deze maatregel en de relatief gezien lage externe veiligheidsrisico’s is de gemeente Boarnsterhim van mening dat de verminderde zelfredzaamheid van de aanwezigen geen belemmering is voor de realisatie van het plangebied.

Conclusie
Voor de rijksweg A32 en de afrit van de A32 kan worden gesteld dat het groepsrisico ten gevolge van het plangebied beperkt toeneemt en niet leidt tot een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Gezien deze constatering en het gegeven dat de gemeente een maatregel treft ter verbetering van de zelfredzaamheid, acht de gemeente deze situatie aanvaardbaar. Een uitvoerige beschrijving van de conclusies uit het verantwoordingsrapport zijn in Bijlage 6 te vinden.

In het kader van voorliggend bestemmingsplan is door de gemeente ook advies gevraagd aan de Brandweer Fryslan (zie Bijlage 7). In dit advies wordt de zelfredzaamheid als belangrijk aandachtspunt beschouwd. De nieuwe ontwikkeling heeft betrekking op de vestiging van een nieuwe school en een kinderopvang, bij deze functies is sprake van verminderd zelfredzame personen.
De brandweer beschouwd de bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen niet als knelpunten. De locatie is namelijk meerzijdig aan te rijden, en in de omgeving liggen voldoende brandkranen.

Ondanks een toename van het groepsrisico die onder de oriëntatiewaarde blijft vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.

Transport over het spoor
De spoorlijn tussen Heerenveen en Leeuwarden bevindt zich op circa 200 meter van het nieuwe schoolgebouw. Dit spoor wordt op de risicokaart niet aangegeven als risicobron. Dit komt overeen met de "prognose van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor" (ProRail, 2003).

Transport over het water
In de omgeving van het plan bevindt zich het Prinses Margrietkanaal waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het plangebied bevindt zich op meer dan 200 meter vanaf het Prinses Margrietkanaal, waardoor het kanaal vanuit het oogpunt van de externe veiligheid geen invloed heeft op het nieuwe schoolgebouw.

4.3.3 Buisleidingen

In de omgeving van het plan bevinden zich twee gasleidingen van de Gasunie. Deze aardgasleidingen met een diameter van circa 6” en 12” bevinden zich op circa 240 meter van de locatie voor het schoolgebouw.

Recentelijk heeft het ministerie van VROM aangegeven dat de afstanden uit de circulaire buisleiding uit 1984 worden aangepast. Gemeenten worden gevraagd ten aanzien van het groepsrisico de bevolking in een gebied van 100 meter langs leidingen met een diameter van 6” te inventariseren en 200 meter langs leidingen met een diameter van12” te inventariseren. Het plangebied bevindt zich buiten deze zone (240 meter) waardoor het vanuit het oogpunt van de externe veiligheid geen invloed heeft op de voorgenomen ontwikkeling.

Op meer dan 800 meter van het plangebied bevindt zich tevens nog een gasdruk meet- en regelstation. Gasdruk meet- en regelstations vallen onder het Activiteitenbesluit. Op basis van het Activiteitenbesluit blijkt dat maximaal een veiligheidsafstand tot kwetsbare objecten aangehouden moet worden van 25 meter. Voor het gasdruk meet- en regelstation geldt dat het plangebied buiten deze afstand is gelegen.