direct naar inhoud van 4.6 Geluid
Plan: Grou
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0055.BPGROU-OH01

4.6 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op grond van de wet dient bij ruimtelijke ontwikkelingen een akoestisch onderzoek te worden ingesteld naar geluidbelastingen op de gevels van woningen afkomstig van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en lawaai vanwege industrie.

Onderzoek naar wegverkeerslawaai en spoorweglawaai kan achterwege blijven indien op het tijdstip van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een weg of spoorweg reeds aanwezig of in aanleg is en de woningen of andere geluidsgevoelige objecten ook reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Bovendien kan het onderzoek binnen het gebied waar een maximale snelheid van 30 km/uur geldt zonder meer achterwege blijven.

Wegverkeerslawaai

In de Wet geluidhinder is bepaald dat elke weg een zone heeft, waarbinnen onderzoek plaats moet vinden naar de geluidbelasting aan de gevels van nieuw te bouwen woningen en gebouwen ten behoeve van andere geluidsgevoelige functies. Een uitzondering geldt voor wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied. De zone geeft aan in welke gevallen wel en in welke gevallen geen geluidsonderzoek behoeft te worden verricht. Voor het bouwen van woningen of een ander geluidsgevoelige object buiten de "geluidszone" is een geluidsonderzoek niet verplicht. Daarbinnen geldt die verplichting wel.

De geluidsimmissie van een verkeersweg is afhankelijk van het aantal rijstroken en ook van de aard van de omgeving. Daarom heeft een geluidszone langs een weg niet één standaardbreedte. In de Wet geluidhinder (artikel 74) wordt de omvang van de zone voor de verschillende situaties aangegeven.

Voor een weg, niet zijnde een auto(snel)weg, binnen de bebouwde kom:

  • bestaande uit drie of meer rijstroken: 350 meter;
  • bestaande uit een of twee rijstroken: 200 meter.

Voor een weg buiten de bebouwde kom en voor een auto(snel)weg (zowel binnen als buiten de bebouwde kom):

  • voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 meter;
  • voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken: 400 meter;
  • voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken: 250 meter.

Nieuwe geluidsgevoelige functies dienen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde

van Lden 48 dB.

De meeste wegen in de kern zelf zijn wegen waarvoor een maximale snelheid van 30 km/uur geldt. De zonebreedte langs de A32 bedraagt 400 meter. De zone langs de overige wegen bedraagt 200 meter.

Het plan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige functies bij recht of vrijstelling mogelijk, zodat onderzoek naar geluid vanwege wegverkeerslawaai niet noodzakelijk is.

Spoorweglawaai

Op grond van art. 107 Wgh zijn regels gesteld die voorzien in een zoneringsregeling. Bij ministeriële regeling is een kaart opgesteld met daarop de spoorwegen aangegeven waarop de regeling van toepassing is. Hierop is ook de zonebreedte langs de spoorwegen aangegeven. Ten zuiden van plangebied bevindt zich de spoorweg Leeuwarden/Heerenveen (traject 45). De zone langs deze spoorweg is 300 meter. Bij ontwikkelingen binnen deze zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden naar geluid vanwege het spoor.

Industrielawaai

Op basis van de Wet geluidhinder geldt een verplichte zonering voor industrieterreinen, waarop inrichtingen zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd , die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken (voormalige categorie A-inrichtingen).

Het plangebied bevat geen geluidgezoneerd bedrijventerrein. Er worden weliswaar bedrijven met categorie 4 toegestaan, maar de vestiging van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van artikel 1 van de Wet geluidhinder in samenhang met bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht zijn expliciet uitgesloten.

Op grond van de Wet Milieubeheer zijn bedrijven en instellingen verplicht te voldoen aan de eisen van een AMvB, dan wel een milieuvergunning te hebben voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te worden met de omliggende woonbebouwing. Door middel van de milieuwet- en regelgeving wordt geluidhinder in woongebieden zo veel mogelijk voorkomen.

Trillingen

Bij het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met trillingsbronnen en de mogelijke overlast daarvan voor mensen.

Trillingen kunnen onder andere ontstaan doordat een bepaalde bron, eventueel via een gebouw, een kracht uitoefent op de bodem. Trillingen kunnen worden veroorzaakt door weg- of railverkeer en industriële activiteiten. De trilling plant zich voort via de bodem en kan zo mogelijk elders hinder of in het ergste geval schade opleveren bij bebouwing.

In het gebied of directe omgeving komt geen bedrijvigheid voor die trillingen veroorzaken die relevant zijn voor dit bestemmingsplan. Ook zijn er geen nieuwe ontwikkelingen gepland die trillingen tot gevolg kunnen hebben.