direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Grou
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0055.BPGROU-OH01

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', verblijfsrecreatie in recreatiewoningen, waarbij geldt dat het aantal recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' aangegeven aantal;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', mede verblijfsrecreatie in stacaravans en chalets;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', mede een zend-/ontvangstmast;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mede een bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', mede horeca in categorie 1 t/m 2 van Bijlage 4 Lijst van horecabedrijven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'oever', mede een natuurlijke inrichting van de meeroever;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', uitsluitend een ontsluitingsfunctie van het recreatieterrein;
  • h. watergangen, waterlopen en vaarwegen;
  • i. bermen, groen en ontsluiting;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. de inrichting en het beheer van vaarwegen voor zover de gronden zijn gelegen binnen de in 40.2 aangegeven beheersgrenzen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, - waaronder begrepen constructies voor het in en uit het water tillen van boten - sluizen, verhardingen en voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van horeca-, beheers- en recreatievoorzieningen geldt dat:

  • a. een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd, met dien verstande dat in het bestemmingsvlak aan de Snoekeblêd en Djerreblom beheersgebouwen met een oppervlakte van niet meer dan 25 m2 buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. in het bestemmingsvlak aan de Snoekeblêd en Djerreblom de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van horeca-, beheers- en recreatievoorzieningen niet meer mag bedragen dan 1.200 m2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte (m), de hoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • d. indien een grotere bouwhoogte / goothoogte legaal aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, deze bouwhoogte / goothoogte mag worden gehandhaafd.
20.2.2 Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen geldt dat:

  • a. een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte per recreatiewoning niet meer dan 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied 3' de oppervlakte niet meer dan 120 m2 mag bedragen;
  • c. de goothoogte niet meer dan 5 m mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied 3' de goothoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 8 m mag bedragen;
  • e. de onderlinge afstand niet minder dan 6 m mag bedragen;
  • f. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied 3' geldt dat:
    • 1. vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij een recreatiewoning niet meer dan 30 m2 mag bedragen;
    • 3. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen;
    • 5. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 6 m mag bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 8 m mag bedragen;
  • g. indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte / goothoogte / bouwhoogte legaal aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, deze afstand / oppervlakte / goothoogte / bouwhoogte mag worden gehandhaafd.
20.2.3 Stacaravans en chalets

Voor het plaatsen van stacaravans en chalets geldt dat:

  • a. de oppervlakte per stacaravan of chalet niet meer mag bedragen dan 45 m²;
  • b. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • d. de onderlinge afstand niet minder dan 6 m mag bedragen;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet zijn toegestaan;
  • f. de dakhelling niet meer dan 30 graden mag bedragen;
  • g. indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte / goothoogte / bouwhoogte / dakhelling legaal aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, deze afstand / oppervlakte / goothoogte / bouwhoogte / dakhelling mag worden gehandhaafd.
20.2.4 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden in aanvulling op de regels in 20.2.1 dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een bedrijfswoning niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • c. in afwijking van de regel in 20.2.1 onder c geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 9 m mag bedragen.
20.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op de regels in 20.2.4 dat:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan niet minder dan 3 m mag bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte bij een bedrijfswoning niet meer dan 50 m² mag bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het woonhuis en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer dan 3.25 m mag bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan de hoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m tot een maximale bouwhoogte van ten hoogste 7 m;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m mag bedragen.
20.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van constructies voor het in en uit het water tillen van boten en remmingswerken niet meer dan 20 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen, grenzend aan de weg of het openbaar groen, niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • c. in de overige situaties de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', de bouwhoogte niet meer dan 40 m mag bedragen;
  • e. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen, met dien verstande dat in het bestemmingsvlak aan de Snoekeblêd en Djerreblom de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regel in:

  • a. 20.2.1 onder a voor het bouwen van beheersgebouwen buiten een bouwvlak, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50 m2 mag bedragen en een maximale bouwhoogte van 4 m;
  • b. 20.2.2 onder b en kan de oppervlakte van een recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied 1' worden vergroot tot niet meer dan 100 m2;
  • c. 20.2.2 onder b en kan de oppervlakte van een recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied 2' worden vergroot tot niet meer dan 77 m2 of kan in plaats van vergroting van die oppervlakte een bijgebouw worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 9 m2;
  • d. 20.2.6 onder b voor het verhogen van de bouwhoogte tot ten hoogste 2 m bij uitsluitend visueel open erfafscheidingen;
  • e. 20.2.6 onder c voor het verhogen van de bouwhoogte tot ten hoogste 3 m, mits de noodzaak voor afschermende en beschermende werking is aangetoond.
20.3.2 Afwegingskader

De in 20.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de externe veiligheid;
  • f. de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken dan wel laten gebruiken van recreatiewoningen, stacaravans of chalets voor permanente bewoning.