direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Bestemmingsplan Joure - entree Joure
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Aanleiding

Het voorliggende bestemmingsplan bevat een juridisch-planologische regeling voor de toekomstige entree van Joure vanaf de A-7. Dit gebied zal bij de reconstructie van de rotonde in de A7 opnieuw worden ingericht waarbij de bestaande voorzieningen worden ingepast en uitgebreid.


1.2. Het plangebied

Globaal omvat dit plan het terrein bij Mc Donalds met het aanliggende carpool-, parkeerterrein en de aanliggende bushalte met de bestaande minirotonde en de direct ten oosten daarvan gelegen gronden.

De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de grenzen van de huidige voorzieningen en de beoogde aanpassing/uitbreiding. Het kaartje in figuur 1 geeft de ligging van het plangebied in Joure weer.


afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0001.png"

Figuur 1. De ligging van het plangebied


Gekozen is voor een plangebied dat de nieuwe inrichting mogelijk maakt en zo veel mogelijk rekening houdt met de begrenzing van het Tracebesluit zoals dat voor de aanpassing van het Knooppunt Joure is opgesteld. Gronden met een agrarische functie die niet nodig zijn om de beoogde inrichting mogelijk te maken zijn buiten het plangebied gehouden.


1. 3. Vigerende bestemmingsplannen

De volgende bestemmingsplannen zijn op dit moment van kracht voor het plangebied:

  • Bestemmingsplan Joure - Zuid, vastgesteld op 19 december 2012
  • Bestemmingsplan Buitengebied Skarsterlân, vastgesteld op 28 februari 2001 en goedgekeurd op 7 maart 2003. Dit deel van het plangebied valt nu onder de Beheersverordening "Joure, Langweer, Nijehaske, Oudehaske en het Buitengebied" van de gemeente Skarsterlân;die op 26 juni 2013 is vastgesteld.


De hiervoor genoemde plannen worden door het voorliggende bestem-mingsplan gedeeltelijke herzien. Op deze manier ontstaat voor de entree van Joure één samenhangende planologische regeling.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beschrijving ontwikkelingen

2.1. Inleiding


Huidige ruimtelijk-functionele structuur

De huidige inrichting van het grootste deel van het plangebied is vooral af-gestemd op het huisvesten van de Mc Donalds en de bijbehorende par-keervoorzieningen, de carpoolfunctie. Daarnaast bepaalt de functionele in-richting van de aantakking van Joure op de provinciale weggennet en de verdere verspreiding van het autoverkeer via de minirotonde en de daarop aantakkende wegen voor een belangrijk deel de structuur en het beeld.

De McDonalds is gesitueerd in het zuidelijk deel van het plangebied. De in-richting van de centraal gelegen parkeervoorzieningen is dusdanig dat het parkeren specifiek voor deze horecafunctie en het "carpool-parkeren" door elkaar heen lopen. De te onderscheiden gebieden grenzen aan elkaar maar in het gebruik is er nauwelijks een scheiding tussen deze beide parkeerfuncties. Gezien de aanwezige capaciteit levert dat geen problemen op.

Aan weerszijden van het wegvak tussen de grote rotonde en de minirotonde zijn bushaltes aangelegd. Ten dienste van het busvervoer maar ook voor de carpoolfunctie is tussen het parkeren en de bushaltes een overdekte fietsenstalling opgenomen.

Daarnaast is op de grens van dit gebied een vulpunt voor LPG en iets verder van de grens af een opslagtank voor LPG gesitueerd ten behoeve van het iets verder op gelegen tankstation.


Voorzieningen en bedrijvigheid

De entree van Joure trekt voorzieningen aan. Het is logisch dat die zich hier concentreren. De horecavoorziening (McDonalds) bevindt zich in het zuidelijk plandeel. Verder zijn net buiten het plangebied een hotel/restaurant (Hajé), en een tankstation gelegen.

De bushaltes vormen de halteplaatsen voor de lokale en regionale dienst-regelingen. De plek voorziet daarmee ook in overstapmogelijkheden tussen de lokale en regionale lijnen.


Verkeer en parkeren

Centraal in het plangebied zijn de parkeervoorzieningen gevestigd. Het ge-bruik van deze plaatsen, als carpoolplaats en parkeren voor McDonalds loopt door elkaar heen. Doordat de capaciteit voldoende is levert dat geen problemen op.

Het parkeerterrein is met een enkel aantakking ontsloten op de Sewei. Via de minirotonde zijn er korte verbindingen naar de voorzieningen van het centrum van Joure en de rijksweg A6/A7.

Naast de parkeervoorzieningen voor de auto is ook een overdekte fietsenstalling aanwezig.


Water en groen

Een groot deel van de huidige inrichting wordt omzoomd door watergangen. Dit zijn sloten die een functie in de waterberging en -afvoer vervullen zowel voor de functies binnen het plangebied als voor de landbouwgronden die aan het plangebied grenzen.

Het groen in het plangebied wordt hoofdzakelijk gevormd door de bermen langs de wegen en de groenstroken tussen de parkeervakken. Daarnaast zijn de gebieden die nu nog een agrarische functie hebben als grasland ingericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0002.png"

figuur 2 koppeling entree - historisch lint Joure

Toekomstige ruimtelijk-functionele structuur

De reconstructie van de Entree Joure behelst de aanleg van de ovonde ter vervanging van de huidige (mini) rotonde, de realisatie van het busplein, uitbreiding van het carpoolterrein, nieuwe fiets- en voetpaden en verplaatsing van het LPG-vulpunt.

Met de beoogde inrichting wordt ingespeeld op de nieuwe "ontvangstfunctie" die de nieuwe ruimte na de aanpassing van het knooppunt krijgt. Het entreegebied functioneert daarbij als een ruimtelijk herkenbare "kamer" in het landschap. Functioneel maar ook visueel hoort het gebied bij het dorp Joure.

Aan de hand van de beschrijving van de toekomstige inrichting van het plangebied, worden in dit hoofdstuk per functie de uitgangspunten voor de toekomstige ontwikkeling geformuleerd.


2.2. De verkeersfunctie

Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is dat de verkeersfunctie van de aan het plan grenzende wegen wordt behouden en waar mogelijk zal worden verbeterd.

De reconstructie van het knooppunt Joure met de nieuwe vormgeving van de daaraan gekoppelde aantakkingen biedt mogelijkheden tot een kwali-teitsverbetering van de wegen maar ook verblijfsfunctie op het terrein.

Door een uitgekiende vormgeving worden de bereikbaarheid en de doorstroming van de aanliggende wegen vergroot. Door de nieuwe inrichting van de ruimte worden de functies beter ingepast.


afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0003.png"

figuur 3 nieuwe situatie

Vanaf de afrit Joure komt men via gescheiden rijbanen met een midden-berm aanrijden op een "ovonde" De ovonde krijgt 5 afslagen waarvan er een voor het busstation is. De ovonde is iets noordelijker gelegen dan de huidige rotonde waardoor er meer ruimte ontstaat voor vrij liggende fiets- en voetpaden.

Het voetpad langs de Geert Knolweg is direct verbonden met het busstation zodat voetgangers veilig en direct van en naar het busstation kunnen lopen. In de inrichting is duidelijk gemaakt dat voetgangers en fietsers geen voorrang hebben op de ovonde.

2.3 Het busstation

Door het loskoppelen van het busstation van huidige toegangsweg naar de rotonde wordt de verkeersafwikkeling van de bussen en het autoverkeer uit elkaar gehaald. Het busstation krijgt een eigen aansluiting op de ovonde en heeft daarmee een directe aantakking op het rijks en lokale wegennet.

Op het “busplein” krijgen de bussen ieder een eigen halteplek.

Naast een functionele verbetering, doordat er minder kruisende verkeersbewegingen plaats vinden, wordt de inrichting op het gebied van sociale veiligheid ook sterk verbeterd (meerdere losse perrons worden gebundeld tot een midden eiland).

Het midden eiland wordt iets verhoogd aangelegd en op het eiland worden beschutte wachtplekken aangelegd

2.4 De parkeerzone

Het parkeerterrein krijgt één aansluiting (in- en uitgang) op de Sewei. Er is geen duidelijk onderscheid herkenbaar tussen het parkeergedeelte voor de carpoolvoorziening en de McDonald's. De capaciteit is ruim voldoende zodat een inrichting als één samenhangend geheel mogelijk is.

Er zijn looproutes die via het parkeerterrein het busplein en het parkeerterrein aan elkaar koppelen. Verder verbinden de looproutes het parkeerterrein met de entree van de McDonald's en Hajé, en het centrum van Joure.

In de nieuwe situatie is het parkeerterrein ruimer opgezet dan met de huidige inrichting. Daarnaast vindt een uitbreiding van parkeerplekken plaats. Hiervoor zullen enkele smalle groenvakken moeten worden verwijderd. Er worden echter ook nieuwe ruimere groenvakken en een sterke groene omlijsting toegevoegd.



Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1. Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007 "Om de kwaliteit fan de romte"

Op 13 december 2006 is het nieuwe Streekplan door Provinciale Staten vastgesteld. In het streekplan is de ontwikkeling van de diverse kernen in Friesland aangegeven.

Joure is aangemerkt als "regionaal centrum" en ligt in het bundelingsgebied Heerenveen/Joure. Met de bundelingsgebieden wil de provincie inzetten op versterking van de woonfunctie van de regionale centra, zodat deze als op-vang voor het platteland kunnen werken. Het komt de leefbaarheid en het draagvlak voor voorzieningen in de stedelijke gebieden ten goede, maar het vermindert ook de woningvraag op het platteland, waardoor er daar meer ruimte is voor landschappelijke ontwikkeling. De kernen in de bundelingsgebieden moeten voorzien in een gevarieerd woonmilieu, ook Joure heeft hierin een belangrijke taak.

Er wordt naar gestreefd dat het knooppunt Joure wordt vormgegeven als een volwaardige aansluiting tussen twee autosnelwegen. De planvorming is door provincie, gemeente en Rijk opgepakt. Hiervoor is door het Rijk een (ontwerp-) Tracébesluit opgesteld.

Verder hebben regionale centra op het gebied van bedrijvigheid een regio-nale opvangtaak voor diverse categorieën kleine tot middelgrote bedrijven. In deze taak wordt voorzien door het beheren of ontwikkelen van passende bedrijventerreinen, zowel vanuit kwantitatief als kwalitatief oogpunt. Ten aanzien van kantoren, detailhandel en voorzieningen geldt een vergelijkbaar beleid. Voorwaarde is dat kantoorlocaties passen bij de aard en functie van het betreffende regionale centrum en dat ontwikkeling van perifere detailhandel niet ten koste gaat van het kernwinkelgebied.


Verordening Romte Fryslân

Op 15 juni 2011 hebben provinciale staten van Fryslân de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De Verordening Romte Fryslân regelt die on-derwerpen uit het Streekplan ca., waarvan de juridische doorwerking en borging in ruimtelijke plannen van gemeenten noodzakelijk is. Het onderlig-gende beleid staat in het Streekplan en enkele andere provinciale plannen. Dit betekent dat bij de interpretatie en toepassing van bepaalde artikelen in concrete situaties, soms teruggegrepen moet worden op dit provinciale be-leid.


3.2 Gemeentelijk beleid

Integrale visie Heerenveen-Skarsterlân

Samen met de gemeente Heerenveen vormt Skarsterlân het hart van de A7-zone Landstad Fryslân. Een zone die bestaat uit vijf Friese gemeenten langs de A7 en die behoort tot één van de economische kernzones van Noord-Nederland.

De A7-zone maakt een gezonde economische groei door, die de komende jaren naar verwachting zal aanhouden. Die economische groei leidt tot het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen en wegen, maar ook tot het bouwen van nieuwe kantoren en woningen. Om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden, hebben de gemeenten Heerenveen en Skarsterlân samen een integrale visie voor het gebied opgesteld. Het zwaartepunt voor nieuwe ontwikkelingen zal in de gemeente Skarsterlân bij Joure komen te liggen. Een goede ontsluiting is hiervoor noodzakelijk.

Ruimtelijke visie Joure

De ruimtelijke visie Joure is een advies van de werkgroep ruimtelijke visie waarin Rijkswaterstaat, Provincie en gemeente Skarsterlân hebben samengewerkt. De ruimtelijke visie is aan de stuurgroep Knooppunt Joure ter vaststelling aangeboden. Daarnaast is de visie door de raadscommissie behandeld en benoemd als richtinggevend document. De visie dient hiermee als kader voor de inpassing en de uitwerking van het snelwegtracé.

De essentie is het ontwikkelen van een krachtige entree van Friesland vanaf de Rijksinfrastructuur en een sterke en zichtbare dorpsrand van Joure (rand van de vlecke) waarbij de openheid van het landschap en het groene karakter van Joure elkaar versterken. Daarbij krijgt Joure een nieuwe hoofdentree op het kruispunt waar alle structuren samenkomen. Hier bevindt zich het visitekaartje en vindt de koppeling plaats van de grote schaal van de snelweg met de kleine gezellige schaal van Joure.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0004.png"

figuur 4 ruimtelijke visie Joure

Raamwerk Joure

In het Raamwerk Joure (vastgesteld november 2012) zijn de ruimtelijke kwaliteiten van Joure geanalyseerd en vastgelegd. Vanuit deze analyse is een toekomstbeeld geschetst voor de periode van 2011-2021 met daarin uitspraken over nieuwbouw(uitbreiden) en herstructurering (inbreiden). Daarnaast worden de toekomstige structuren op het gebied van verkeer, water en groen benoemd.

De nieuwe aansluiting op de snelweg is in het raamwerk benoemd als "en-tree en gezicht op Joure". Verbetering van de bewegwijzering, reclame voor activiteiten, profilering van wat er in Joure te doen en te zien is worden als kansen gezien. De entree zal hiervoor meer uitstraling moeten krijgen en een meer eigentijds beeld in contrast met de westelijke entree die vooral het historische karakter van Joure benadrukt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0005.png"

Figuur 5 Verbinding "nieuwe entree" met entree met historisch karakter

Welstandskader:

In augustus 2009 heeft de gemeenteraad van Skarsterlân de Welstandsnota vastgesteld. Het plangebied valt binnen de aanduiding van welstandsgebied 10: bedrijventerreinen (regulier).

Voor deze bedrijventerreinen is het beleid gericht op het streven naar
optimale ruimtelijke omstandigheden met de verbetering van de kwaliteit van de inrichting van de bedrijventerreinen. In slechts een deel van de bestemmingsplannen worden voor bedrijventerreinen specifieke beleidsuitgangspunten gesteld aan het bebouwingsbeeld.
Het gaat hierbij om bedrijventerreinen die geheel of gedeeltelijk als “zichtlokatie” kunnen worden aangemerkt. Voor deze zichtlokaties is een meer specifieke bebouwingsregeling opgenomen, waarbij aandacht is voor de beeldkwaliteit.
Uitgangspunten hierbij zijn onder andere dat de verschijningsvorm van de bedrijfsgebouwen een representatief karakter moeten hebben, dat de gebouwen met de voorgevel op de daarlangs lopende wegen zijn gericht, dat de voorterreinen bij voorkeur met lage groenbeplanting zijn ingekleed en dat er geen stalling en opslag aan de voorzijde van de gebouwen plaatsvindt.

Notitie "Verkeersstructuur bebouwde kom Joure"

De notitie "Verkeersstructuur bebouwde kom te Joure" geeft onder meer in-zicht in de verkeerskundige gevolgen van de ambities uit het Raamwerk Joure 2011-2012 en geeft oplossingsrichtingen, voor de eventuele verkeerskundige knelpunten (ongevallen- en conflictsituaties). De notitie is vastgesteld door de raad op 26 juni 2013.


Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) Skarsterlân, Middelpunt van mobiliteit in dorpse omgeving is in mei 2009 vastgesteld, waarin het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Skarsterlân tot 2020 is vastgelegd. Het doel van het GVVP is het vastleggen en afstemmen van het bestaande verkeers- en vervoerbeleid, zodat een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoerssysteem voor gemeente Skarsterlân wordt gecreëerd.

Joure is in het GVVP opgenomen onder "Deelgebied I: Joure". De huidige verkeersstructuur van de kern Joure kenmerkt zich door een ringstructuur, bestaande uit onder andere de Sewei, de Harddraversweg, en de Haskerveldweg. Vanaf de A6 en A7 wordt door een tweetal aansluitingen aange-takt op deze ring. De Geert Knolweg en de Scheen sluit het centrum van Joure op de ring aan. De grootste problemen met betrekking tot de door-stroming voor het gemotoriseerde verkeer bevinden zich op de kruising Geert Knolweg en de Sewei. Daar ligt een rotonde die tijdens de spitsuren hinder ondervindt van het knooppunt Joure. Het is wenselijk om de aansluiting van Joure op het hoofdwegennet te verbeteren. De plannen die hier-voor zijn opgesteld zijn inmiddels zo ver uitgewerkt dat met dit plan hiervoor de procedure kan worden doorlopen om de realisatie ook planologisch mogelijk te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0006.png"

figuur 6 Wensbeeld verkeersstructuur Joure (bron GVVP)

Via de snelweg komt men Joure aan de oostzijde binnengereden. In de huidige situatie is het kopje koffie van Douwe Egberts het icoon van de entree van Joure, samen met de reclamezuilen van Mc Donalds en Hajé.

De ligging van het gebied in relatie met de andere toegangspunten van Joure, biedt kansen om het om te vormen tot hèt visitekaartje van Joure. Door de herinrichting kan het gebied een herkenbare identiteit krijgen.

In dit gebied kunnen bezoekers en OV-reizigers gebruik maken van de aangeboden faciliteiten, hun auto parkeren om te carpoolen en/of verder te reizen per bus.


Milieuprogramma 2007-2011

Het milieubeleid van de gemeente is vastgelegd in het Milieuprogramma 2007-2011. Dit programma is afgestemd op de programmabegroting van de gemeenteraad. Het doel van het programma is inwoners, bedrijven en recreanten nu en in de toekomst een schone, gezonde en duurzame leef-omgeving te bieden.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen zal selectief moeten worden omgegaan met het toelaten van bedrijven. De indeling in milieucategorieën uit de VNG-basiszoneringslijst dient hierbij als uitgangspunt, maar met name in de woonomgeving zal zorgvuldig omgegaan moeten worden met het toestaan van bedrijven, om hinder te voorkomen.

Tot slot moeten inrichtingen die voorkomen in het plangebied ook voldoen aan de wettelijke milieueisen. Deze milieueisen zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor zover er binnen het plangebied voorzieningen voorkomen die vallen onder het bevi, zal een adequate regeling moeten worden getroffen in het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Milieu en omgevingaspecten

4.1. Water

Vanwege het grotere belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstel-len van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een ver-plicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure geworden.


Beleid

In het waterbeleid is het accent de laatste jaren sterk komen te liggen op de watersysteembenadering en op het integraal waterbeheer. Het rijksbeleid en het provinciale beleid zijn gericht op de ruimtelijke functietoedeling, op het terugdringen van het areaal aan verdroogde gebieden (kwantiteitsbeheer) en het beschermen tegen wateroverlast. Daarnaast wordt uitgegaan van verbetering van de kwaliteit van het water (kwaliteitsbeheer).

Waterschappen hebben op grond van de Waterwet een belangrijke taak gekregen met betrekking tot het waterbeheer. In de waterbeheerplannen dienen zij functies aan het water toe te kennen. Daarbij dienen zij tevens te zorgen voor afstemming met het ruimtelijk beleid. Wetterskip Fryslân is in de gemeente Skarsterlân primair verantwoordelijk voor het waterbeheer.

Een andere belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is het aspect van de Watertoets. De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader voor de Watertoets wordt gevormd door het vigerende beleid zoals geformuleerd in de Vierde Nota Waterhuishouding, het Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kader-richtlijn water, de Nota Ruimte en de beleidslijn Ruimte voor de rivier.

De Watertoets toetst ruimtelijke plannen en besluiten op waterhuishoud-kundige aspecten. Doel ervan is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De "winst" die wordt behaald bij de Watertoets ligt bij de vroegtij-dige betrokkenheid van de waterbeherende instantie bij ruimtelijke plannen en bij de informatievoorziening.

In het kader van de Watertoets is afgesproken dat ieder ruimtelijk plan een waterparagraaf zal bevatten waarin een aantal aspecten worden behandeld.


In de Handreiking Watertoets 2 is aangegeven welke verschillende aspecten in een waterparagraaf aan de orde dienen te komen. Bovendien dient in een bestemmingsplan een wateradvies te worden opgenomen, waarin het betreffende waterschap aangeeft akkoord te zijn met de ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt en met de waterhuishoudkundige inpassing daarvan.

Daarnaast is buiten het bestemmingsplan de Keur van het Wetterskip van kracht. Werkzaamheden aan watergangen of waterpartijen moeten hier ten allen tijde aan voldoen, dus ook wanneer deze binnen de bestemming mogelijk zijn.


De situatie in het plangebied

Het plan maakt een ingrijpende wijzigingen in het watersysteem mogelijk. Bij wijzingen in de waterhuishouding is overleg met het Wetterskip noodzakelijk daarnaast wordt voor nieuwe ruimtelijke plannen een (digitale) Water-toets doorlopen. Op 3 oktober 2013 bleek uit die toets dat een "normale watertoetsprocedure" voor dit plan van toepassing is. Het geheel wateradvies is als bijlage bij deze toelichting opgenomen. Hieronder wordt kort ingegaan op de aspecten die vanuit het oogpunt van water van belang zijn.

In plaats van smalle sloten en greppels her en der langs de wegen wordt ingezet in een robuuste watergang die het gehele plangebied omsluit. Deze watergang compenseert de vervallen waterlopen. Daarnaast zal het de extra noodzakelijke waterberging ten behoeve van de uitbreiding van de parkeerplaatsen (10% van het verhard oppervlak) compenseren in de vorm van nieuwe open water. De compensatie voor demping van watergangen (ca. 1950 m2) en toename van verhard oppervlak (ca. 6490 m2) wordt in het plan met ca. 6490 m2 nieuw water ruimschoots voldaan

Om deze oppervlakte te waarborgen zijn de structuurbepalende waterlopen die ook een belangrijke visuele functie hebben voor de beleving van het plangebied en die een belangrijke functie hebben bij het opvangen en het afvoeren van het water in het plangebied, specifiek bestemd als water.

Het vuile water in het plangebied wordt afgevoerd door middel van het be-staande rioolstelsel, dat wil zeggen een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel. Het regenwater dat op de verhardingen terecht komt zal op de (nieuwe) watergangen worden afgevoerd. De toe te passen materialen in de verhar-dingen en de fundering daarvan zullen emissievrij zijn.

Aan de noordzijde in het plangebied is een rioolpersleiding opgenomen. Planologisch verandert hier de situatie niet. De bestaande bestemming en de daarbij behorende regels en beperkingen van het grondgebruik blijven van toepassing.

Daar waar bij de realisatie voor wijzigingen in het watersysteem een ver-gunningaanvraag of melding nodig is zal contact op genomen worden met het Wetterskip Fryslân.


4.2. Archeologie

Beleid

Als uitvloeisel van het Europese Verdrag van Malta dient in de ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met archeologie. Op 1 september 2007 is dit wettelijke vastgelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ), die deel uitmaakt van de gewijzigde Monumentenwet. Uitgangspunt van de WAMZ is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven.

De WAMZ verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Naast het inventariseren van de te verwachten archeologische waarde, zal het be-stemmingsplan uiteindelijk, indien nodig (en mogelijk), een bescherming moeten bieden voor waardevolle gebieden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een afwijkingsmogelijkheid met omgevingsvergunning.

Voor het plangebied is onderzocht of er archeologische waarden aanwezig zijn. Hiervoor is de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. Dit advies richt zich op twee verschillende perioden: de "Steentijd-Bronstijd" en de "IJzertijd-Middeleeuwen".

Bij nieuwe ontwikkelingen waarbij bodemingrepen plaatsvinden, wordt (in-dien dit noodzakelijk is) over het algemeen een verkennend booronderzoek (quickscan) uitgevoerd.


De situatie in het plangebied

Steentijd - Bronstijd

Op enige diepte kunnen zich archeologische lagen uit de steentijd bevinden die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. Mochten zich hier archeologische resten bevinden dan zijn deze waarschijnlijk van goede kwaliteit. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 2500m² een karterend (boor)onderzoek te laten uitvoeren (karterend onderzoek 2).

De resultaten van een dergelijke karterend booronderzoek kunnen bijvoor-beeld inzicht geven in de aanwezigheid van dekzandkopjes of -ruggen, waarop zich archeologische resten kunnen bevinden.


afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0007.png"

figuur 7 Steentijd - Bronstijd

IJzertijd - Middeleeuwen

Voor het plangebied geldt dat er zich archeologische resten uit de periode IJzertijd - Middeleeuwen kunnen bevinden. Het gaat hier dan met name om vroeg- en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat ou-dere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0008.png"

figuur 8 Ijzertijd - Middeleeuwen

De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5000 m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet wor-den besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen (karterend onderzoek 3).

Het brede onderzoek dat voor het totale plangebied van het knooppunt Joure is uitgevoerd is gericht geweest op het in kaart brengen van de intactheid van de mogelijk aanwezige podzolprofielen in het dekzand. Daar waar die aangetroffen werden is het onderzoeksgrid verdicht met megaboringen om eventuele vuursteenvindplaatsen op te sporen.

De resultaten van dat inventariserend veldonderzoek zijn dusdanig dat de conclusie getrokken is de bodem door het gebruik in het verleden in belangrijke mate is verstoord. Hierdoor worden er geen intacte resten uit de steentijden meer verwacht en wordt nader onderzoek niet noodzakelijk geacht.


Aanvullende maatregelen en/of nader onderzoek niet nodig

Uit de bureaustudie en aansluitend het inventariserend veldonderzoek van ARC blijkt dat voor het gehele project A6/A7 Knooppunt Joure geen aanvul-lende maatregelen en/of nader onderzoek noodzakelijk zijn. Gezien de hui-dige functies en de bodemopbouw van het nu voorliggende plangebied (wat voor een groot deel in het onderzoek voor het gehele knooppunt is meege-nomen) wordt aangenomen dat op de plek waar voor het graven van nieuw water enkele oppervlakkige ingrepen in de ondergrond nodig zijn ook van verstoring sprake zal zijn geweest. Het agrarische gebruik is het zelfde gebleken als de wel onderzochte percelen. Behalve het vergraven van en-kele sloten zullen geen ingrepen in de ondergrond plaats vinden.


4.3 Cultuurhistorie

De rol die gemeenten hebben in de erfgoedzorg is aan het veranderen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Voor het plangebied is gebruik gemaakt van inventarisaties in het kader van het totale knooppunt uitgevoerd zijn en die de provincie al heeft gedaan en als waardevol heeft gewaardeerd op haar Cultuurhistorische Kaart CHK2.

Het gaat dan met name om het lint met boerderijplaatsen dat van Haskerhorne naar Westermeer loopt. Dit lint valt zelf buiten het plangebied maar heeft bij het opstellen van de ruimtelijke visie die voor het totale gebied is opgesteld wel een rol gespeeld.

Verder zijn voor het gebied wat het plangebied beslaat geen aanduidingen aangetroffen voor de thema's historische geografie, bouwkunst en aardkunde.

4.4. Ecologie

Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is, dat geen strijdigheid ontstaat met het beleid en de wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin kan onderscheid gemaakt worden tussen gebiedsbescherming (gebieden die onder de werking van de Natuurbeschermingswet vallen zoals Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur) en soorten-bescherming (Flora- en faunawet).


Gebiedsbescherming

In het plangebied liggen geen gebieden die zijn aangewezen als Be-schermde Natuurmonumenten of als Natura 2000-gebieden. Ook in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen van dit soort gebie-den. Gezien de afstand tot het meest nabij Natura 2000-gebied en de aard van het tussenliggende (stedelijke) gebied, is er geen sprake van externe werking. Bovendien bevat het voorliggende bestemmingsplan hoofdzakelijke een conserverende regeling.


Soortenbescherming

De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen beschermde dieren en planten die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen, verontrust, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mo-gelijk. Voor (bedreigde) soorten die vermeld staan in Bijlage 4 van de Habi-tatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten, zijn de ontheffingsvoorwaarden (zeer) streng.

De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Een beoordeling op het moment dat de activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Indien op dat moment blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, zal de betreffende activiteit pas plaats kunnen vinden na het verkrijgen van een ontheffing.

Een deel van het plangebied is reeds lange tijd bebouwd of verhard gebied en ligt tegen de bebouwde kom van Joure. In de bestaande situatie zijn er enkele smalle groensingels aanwezig. In de nieuwe situatie wordt het plangebied met een sterkere groensingel omzoomd.

In 2012 is voor het gehele plangebied van Knooppunt Joure een aantal ecologische veldonderzoeken uitgevoerd. Verder is een actualisatie uitgevoerd van het A&W-rapport uit 2009. Onderstaand wordt ingegaan op die rapporten en wordt daaruit voor dit plangebied relevante informatie.


De rapporten

In opdracht van Rijkswaterstaat Noord Nederland heeft A&W op 17 de-cember 2012 het definitieve rapport 'Actualisatie van ecologisch veldonder-zoek in verband met de herinrichting van het knooppunt Joure' opgeleverd. Ten aanzien van verspreidingsgegevens van beschermde soorten die voor een ecologische beoordeling worden gebruikt, is door het ministerie van EL&I bepaald dat deze maximaal 3 jaar bruikbaar zijn voor zwaar beschermde soorten en 5 jaar voor middelbeschermde soorten. In het gebied komen zwaar beschermde soorten voor, waardoor het reeds in 2012 nodig was het reeds uitgevoerde veldonderzoek te actualiseren.

Voor dit plangebied, dat alleen de entree omvat is op 5 oktober 2013 een nader veldonderzoek gedaan. Tijdens dit veldonderzoek zijn de volgende waarnemingen gedaan:


Vaatplanten:

Onderzoek naar planten e.d. heeft plaatsgevonden op zicht en via databa-ses. (Floron)

Liesgras, Waterkers, Eendenkroos (Klein), Glanzen Fonteinkruid, Pijlkruid, Grote Egelskop, Krabbenscheer, Kikkerbeet, Waterzuring Glidkruid, Zwa-nenbloem, Waterpest, Gele Lis, Engelwortel, Vergeet-mij-nietje, Grote lis-doddde, Kalmoes, Kleine lisdodde, Gele Lis, Engelwortel


Vissen:

Onderzoek heeft plaatsgevonden door vangen met een schepnet daarnaast op zicht en via database Telmee: Zeelt (4), Tiendoornig baarsje (25), Kleine Modderkruiper (2)

Andere soorten:

Zichtwaarnemingen en vangsten met schepnet: Waterspin, Schrijvertje, Schaatsenrijder, Rugzwemmer, Waterwants, Libel-lenlarve, Posthoornslak, Poelslak, Bruinrode heidelibel, Paardenbijter


Werkprotocol

Om het voortbestaan van de soorten veilig te stellen is een werkprotocol opgesteld voor het dempen van een deel van de bestaande sloten(zie bijlage).

Kort samengevat moeten de werkzaamheden worden uitgevoerd bij een watertemperatuur hoger dan 10 graden C en in de richting van de van de voor vissen meest gunstige ontsnappingsroute. Daarnaast zal in alle gevallen de baggerspecie nagelopen worden op aan-wezige vissen. Gevonden exemplaren zullen aan de kant van de Klokmakerij in de pas gebaggerde vijver worden uitgezet. Daarbij zullen de resterende slootjes niet worden gedempt voordat de nieuwe waterpartijen zijn gegraven.

Met dit protocol zijn er ten aanzien van ecologie geen belemmeringen te verwachten.

4. 5. Geluid

Wegverkeerslawaai

In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Daarbij onderscheidt de Wgh geluidsgevoelige gebouwen enerzijds en niet-geluids-gevoelige gebouwen anderzijds. (Bedrijfs)woningen zijn geluidsgevoelige gebouwen.

Als geluidsgevoelige gebouwen binnen een zone behorend bij een zone-plichtige weg worden geprojecteerd bij een bestemmingsplanprocedure, dient door middel van akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn:

  • wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
  • wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur.

Door de aanleg van de nieuwe verbinding A6 en A7 ter hoogte van knoop-punt Joure ontstaat de mogelijkheid om het gebied direct rondom de be-staande minirotonde Sewei - Geert Knolweg opnieuw in te richten. De minirotonde wordt gewijzigd in een ovonde en daarbij iets opgeschoven. De weg komt dichter bij de huizen van de Polderbosdyk te liggen.

Voor dit bestemmingsplan dat deze ontwikkeling mogelijk maakt, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de aanpassing van de wegen. Doel van het onderzoek is het bepalen of de fysieke aanpassing van de rotonde al dan niet leidt tot toename van de geluidsbelasting van-wege het wegverkeer van 2 dB of meer. Wanneer dat het geval is, is sprake van een wijziging in de zin van de Wet geluidhinder.

Uit de rekenresultaten blijkt dat er geen sprake is van een wijziging in de zin van de Wet geluidhinder. Voor de realisatie van dit project zijn vanuit het oogpunt van geluid geen belemmeringen te verwachten


Industrielawaai

Op het bedrijventerrein wat direct net noorden van het plangebied is gelegen zijn enkele bedrijven gevestigd met een milieuzone. De werking daarvan is echter niet van invloed op de functies in het plangebied.


4. 6. Milieuzonering

Milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende en milieugevoelige be-stemmingen op een verantwoorde afstand van elkaar worden gesitueerd. Op deze wijze wordt gevaar en hinder voor de milieugevoelige functies voorkomen danwel zoveel mogelijk beperkt en omgekeerd wordt voldoende zekerheid aan milieubelastende activiteiten geboden dat deze activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden uitgeoefend kunnen worden. Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijfsmatige activiteiten heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" opgesteld (verder genoemd de VNG handreiking). Deze VNG handreiking is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven en voorzieningen milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven en voorzieningen een milieucategorie toe. Naarmate de milieu-hinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot een "rustige woonwijk" of een "gemengd gebied".

Vanwege de aanwezigheid van de Mc Donalds moet het plangebied zelf worden aangemerkt als een "gemengd gebied". Deze horecafunctie wordt in de huidige vorm en omvang ingepast. Er vindt geen uitbreiding plaats.

De bouwvlakken van deze milieubelastende functie is afgestemd op huidige situatie c.q. de huidige contouren van de bebouwing. Dit bedrijf kan binnen de gegeven ruimtelijke en milieugrenzen blijven functioneren, zodat de milieubelasting op de omgeving niet zal toenemen. Verder zijn er in het plangebied geen permanente (nieuwe) milieugevoelige of milieubelastende functies toegestaan.

Vanuit milieuzonering zijn er geen belemmeringen te verwachten.


4.7. Externe veiligheid

Algemeen:

Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:

  • het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen en spoorwegen);
  • het gebruik van luchthavens.

Binne het plangebied is een aardgastransportleiding (N-501-42, diameter 4" en een druk van 40 bar) aanwezig. Voor deze leiding is advies van d ebrandweer gevraagd om de extrene veiligheid te beoordelen.

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico’s gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.


Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.


Groepsrisico (GR)

Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten zijn in casu relevant:

  • 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
  • 2. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
  • 3. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS)


Verantwoordingsplicht

In het Bevi, Bevb en de cRNVGS is onder andere een verantwoordingsplicht GR opgenomen. Deze verantwoording houdt in dat bepaalde gevallen bij wijziging met betrekking tot planologische keuzes moeten worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag.

Zoals voorgeschreven in het Bevi, Bevb en de cRNVGS is het plan voor advies voorgelegd aan Brandweer Fryslân. Het advies van Brandweer Fryslân is betrokken bij de verantwoording van het GR.

Het Bureau Externe Veiligheid Fryslân en Brandweer Fryslân hebben een advies inzake externe veiligheid uitgebracht. De adviezen zijn opgenomen in bijlage 2 van de toelichting. In onderstaande paragraaf is een samenvatting van de adviezen opgenomen.

Uit de professionele Risicokaart blijkt dat in de directe nabijheid van het plangebied risicobronnen zijn gelegen waarvan de risicocontouren of de invloedsgebieden zijn gelegen binnen het plangebied (zie onderstaande figuur).

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0009.png"

figuur 9: begrenzing plangebied met daarbinnen gelegen risicobronnen


De relevante risicobronnen voor het plangebied zijn:

  • inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden;
  • transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • transport van gevaarlijke stoffen over wegen.


Inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden

Aan de Geert Knolweg te Joure is LPG-tankstation Slump Oil gevestigd. Voor LPG-tankstations zijn in het Bevi en het daarbij behorende Revi normen voor het PR opgenomen als aan te houden afstanden. Deze afstandseisen betreffen grenswaarden waarvan niet kan worden afgeweken. Dit wordt aangeduid als de PR 10-6 contour. Daarnaast zijn voor het GR bepalingen opgenomen voor de bevolkingsdichtheid rondom een risicovolle inrichting. De norm ten aanzien van de bevolkingsdichtheid betreft geen harde norm, maar een oriëntatiewaarde. Hiervoor bestaat een verantwoordingsplicht. Bij de beoordeling is ook het gebruik van de objecten binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit van belang. Er worden kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten onderscheiden. Kwetsbare objecten hebben een hoger beschermingsniveau dan beperkt kwetsbare objecten.

In de toekomstige situatie liggen het ondergrondse reservoir en het vulpunt binnen het plangebied. De PR 10-6 contour van de afleverzuil valt deels over het plangebied. De PR 10-6 contour van het ondergrondse reservoir en het vulpunt valt geheel binnen het plangebied. Binnen de PR 10-6 contouren bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten en deze worden met het vaststellen van onderhavig plan ook niet mogelijk gemaakt.

Het invloedsgebied bedraagt 150 meter vanaf het vulpunt en het ondergrondse reservoir. Het plangebied is deels binnen de invloedsgebieden van het LPG-tankstation gelegen. Binnen deze invloedsgebieden zijn (beperkt) kwetsbare objecten gevestigd. Uit berekeningen kan worden geconcludeerd dat het GR lager is dan de oriëntatiewaarde.

Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt binnen de invloedsgebieden van het tankstation, kan geconcludeerd worden dat het LPG-tankstation geen belemmering vormt voor de haalbaarheid van het plan.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Door het plangebied loopt een hogedruk aardgastransportleiding van Gasunie. Omdat sprake is van een hogedruk aardgastransportleiding is het Bevb van toepassing.


Invloedsgebied

De 1% letaliteitzone (het invloedsgebied) van de transportleiding valt (deels) over het plangebied. In het gedeelte van het plangebied dat binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleiding valt bevinden zich (geprojecteerde) objecten waar mensen verblijven. Omdat met dit plan (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan dient een GR berekening te worden uitgevoerd.

Het plangebied ligt tevens binnen de 100% letaliteitszone. In het deel van het plangebied dat binnen de 100% letaliteitszone valt bevinden zich objecten waar mensen verblijven. Dit houdt in dat er een volledige verantwoording van het GR dient plaats te vinden.


PR

In het kader van het Bevb is de PR 10-6 contour relevant. Uit zowel het rekenprogramma CAROLA als uit de professionele Risicokaart is gebleken dat geen sprake is van een PR 10-6 contour.


Geconcludeerd kan worden dat de hogedruk aardgastransportleiding geen belemmering vormt voor het PR van onderhavig plan.


Verantwoording GR

Voor de aardgastransportleiding is het GR berekend. Uit de berekeningen kan worden opgemaakt dat sprake is van een GR binnen het invloedsgebied van de transportleiding. Hoewel sprake is van een GR, is dit onder de oriëntatiewaarde gelegen. Onderhavig plan gaat enkel over de reconstructie van het knooppunt. Planologisch zijn geen nieuwe ontwikkelingen te verwachten binnen het gedeelte van het invloedsgebied van de transportleiding dat binnen het plangebied is gelegen. Het aantal personen binnen het invloedsgebied van de transportleiding neemt conform dit bestemmingsplan niet toe. Ten opzichte van de nulsituatie treedt geen wijziging op.


Geconcludeerd kan worden dat de hogedruk aardgastransportleiding geen belemmering vormt voor het GR van onderhavig plan.


Transport van gevaarlijke stoffen over wegen

Langs het plangebied loopt de Rijksweg A7. Over deze weg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Aangezien het plangebied binnen 200 meter vanaf de A7 is gelegen is deze weg relevant in verband met transport van gevaarlijke stoffen.

Toetsingskader bij beoordeling van risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen bij ruimtelijke ordeningsbesluiten is de cRNVGS. In de cRNVGS is aangegeven dat berekeningen uitgevoerd dienen te worden overeenkomstig de conceptversie van de Handleiding Risicoanalyse Transport (hierna: de HART). In de HART staat uitvoerig beschreven op welke wijze de risicoberekening uitgevoerd moet worden. Daarbij wordt ook aangegeven welke gegevens (vervoer en populatie) daarbij ingevoerd moeten worden.

Volgens de HART heeft een autosnelweg geen PR 10-6 contour wanneer het aantal GF3 transporten per jaar lager is dan 4000. In casu gaat het om 1000 transporten per jaar. Er is geen sprake van een 10-6 contour.

Het GR wordt bepaald door een combinatie van de vervoersaantallen, bebouwingsafstanden en/of aanwezigheidsdichtheden. Uit de drempelwaarde tabel van de HART blijkt dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden.

Geconcludeerd kan worden dat het transport van gevaarlijke stoffen over de A7 in de huidige situatie geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.


Toekomstige situatie

Het knooppunt tussen de A6 en A7 zal worden aangepast. Voor de nieuwe situatie geldt dat geen PR 10-6 contour aanwezig is. Ten opzichte van de huidige situatie heeft aanpassing van de verkeerssituatie een daling van het totale GR tot gevolg. Dit is het gevolg van de nieuwe wegligging, waardoor het transport van gevaarlijke stoffen verder van bebouwing plaatsvindt. In zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie treedt geen overschrijding van de oriëntatiewaarde op.

Doordat het tracé verder van de bebouwing van Joure komt te liggen verbetert het aspect externe veiligheid. Het plangebied komt als gevolg van de verlegging van de A7 op een grotere afstand daarvan te liggen in vergelijking met de huidige afstand.

Geconcludeerd kan worden dat het transport van gevaarlijke stoffen over de A7 in de toekomstige situatie geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.


Brandweer Fryslân

Vanuit hulpverleningsperspectief is het onwenselijk om niet zelfredzame personen in een invloedsgebied van een risicobron te huisvesten. Bij een calamiteit van de transportleiding lopen mensen namelijk kans om te overlijden. In casu gaat het om zelfredzame functies binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleiding. Samengevat zijn de volgende punten opgenomen:

  • in het bestemmingsplan te borgen dat geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen de (nieuwe) PR 10-6 contouren worden gevestigd;
  • in het bestemmingsplan te borgen dat niet zonder meer kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied worden gevestigd;
  • te voorkomen dat een (grote) toename van personen mogelijk wordt gemaakt binnen het invloedsgebied van de risicobron;
  • een opstelplaats voor een tankautospuit nabij het open water te realiseren.


Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de haalbaarheid van voorliggend plan.


4. 9. Bodem

De kwaliteit van de bodem is een belangrijk aspect, zeker voor de ontwik-keling van nieuwe functies in het plangebied. Met behulp van de Signale-ringskaart (mogelijke) bodemverontreiniging van de provincie Fryslân, kan in kaart worden gebracht of er op deze locaties mogelijke knelpunten zijn wat betreft het aspect bodem(verontreiniging). Voor de uitbreiding van de parkeerfunctie wordt op basis van historisch (agrarisch) gebruik geen urgente milieuproblemen verwacht, er zal echter wel rekening gehouden moeten worden met verdachte en/of verontreinigde locaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0010.png"

Figuur 12 Signaleringskaart bodem

Ten behoeve van de reconstructie van het knooppunt Joure is voor het ge-hele Tracébesluit een uitgebreid oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. Het plangebied is in dit onderzoek als Deellocatie N Sewei IV opgenomen.

Volgens het bodemarchief zijn plaatselijk sporen met puin aangetroffen. De bovengrond is licht verontreinigd met EOX. In de ondergrond zijn geen ver-ontreinigingen aangetroffen. In het grondwater is een lichte verontreiniging met zware metalen gemeten. Bij het veldonderzoek is geconstateerd dat er op het huidige weiland tussen de Sewei en de A7 geen bijzonderheden zijn waar te nemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0011.png"
figuur 13 (water)bodemonderzoek

Op de (onderzoeks)locatie die onderdeel uit maakt van het grote plangebied van het knooppunt entree Joure zijn plaatselijk enkele sporen van puin aangetroffen. De zeer geringe hoeveelheid puin geeft geen aanleiding tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek op asbest. Ook zijn er zeer lichte verontreinigingen EOX in de bovengrond en het grondwater geconstateerd.


Bodemkwaliteitskaart gemeente Skarsterlân

De bodemkwaliteitskaart van Skarsterlân worden bodemkwaliteiszones aangegeven. Het plangebied ligt op de rand, gedeeltelijk in en gedeeltelijk buiten het gebouwd gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0051.BPJRE13ENTREEJOURE-VA02_0012.png" figuur 14 bodemkwaliteitskaart
Het plan is vooral gericht op een herinrichting van het plangebied. Er is geen uitbreiding van reeds gevestigde functies mogelijk. Verder zijn ten aanzien van de bodemkwaliteit geen knelpunten bekend. Op basis van het beoogde gebruik uitgevoerd bodemonderzoek levert de kwaliteit van de bodem geen bezwaar op voor het beoogde gebruik.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de bestemmingen en bijbehorende planregels.


5. 1. Algemeen

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke si-tuatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. Het bestemmingsplan omvat de geome-trisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in een GML - bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels (voorheen werden dit voorschriften genoemd) behorende tot dit plan en kunnen worden vertaald naar een plankaart.

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheids-instanties.

Het bestemmingsplan is volgens de verplichte landelijke Standaard Verge-lijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). Deze standaard - welke slechts een systematische standaardisering betreft en geen inhoudelijke standaard - is verplicht in het Besluit ruimtelijke ordening. Het vaststellen van een digitale versie is vanaf 1 januari 2010 verplicht.

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, nadere si-tuering, diepte, enzovoorts van gebouwen en bouwwerken.

Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.


5.2. Toelichting op de bestemmingen

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van al de bestemmingen zoals die in dit voorliggende bestemmingsplan zijn opgenomen.

Daarnaast zijn in het bestemmingsplan enkele algemene afwijkings- en wijzigingsregels opgenomen waarmee de maatvoeringen en functies op de percelen in het plangebied veranderd kunnen worden.


Groen

Het in het plangebied aanwezige groen dat van structuurbepalend belang is, is onder deze bestemming gebracht. Het groen heeft vooral een visuele waarde en dient om de kwaliteit van de omgeving te waarborgen. Specifiek in dit plan is de realisatie van een sterke groene rand, die als zodanig is inbestemd. Dit groen omlijst al de binnen het plangebied gelegen functies.

Het is niet toegestaan om in de groengebieden gebouwen te bouwen. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (bijvoorbeeld ten behoeve van de verkeersgeleiding), mag maximaal 5,00 meter bedragen.

Langs de entreeweg is het nieuwe vulpunt LPG aangeduid. Op de hoek van de Sewei en de entreeweg is de aanwezige LPG-opslagtank aangeduid. Mocht het tot een verplaatsing van de LPG-opslagtank komen dan kan die aanduiding (en de bijbehorende zone) middels een opgenomen wijzigingsbevoegdheid worden verwijderd.


Horeca

Deze bestemming is opgenomen voor de McDonald's. Hier zijn verschillende vormen van horeca toegestaan, met uitzondering van een bar en/of bar-dancing. Dit wordt op deze locatie niet wenselijk geacht. De bebouwing moet binnen het bouwvlak worden gerealiseerd.


Verkeer

Onder deze bestemming vallen alle wegen met een verkeersfunctie c.q. een ontsluitende functie. In dit bestemmingsplan betreft dit de Sewei, de Geert Knolweg, de aansluitingsroute naar de A6/A7 en de nieuwe ovonde. Binnen deze bestemming staat niet de verblijfsfunctie maar de verkeersfunctie voorop. De inrichting van de wegen is hier ook op afgestemd.


Verkeer - Parkeren

De op de verbeelding voor Verkeer - Parkeren aangewezen gronden zijn bestemd voor parkeervoorzieningen, een busstation en de daarbijbehorende (ontsluitings)wegen. Gebouwen mogen alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden opgericht.


Water

De bestemming "Water" is gegeven aan de van betekenis zijnde waterlopen en waterpartijen in het plangebied en de bijbehorende bermen en beplanting, walbeschoeiingen, bruggen, duikers en/of dammen, paden en dergelijke. Het gaat dan om waterlopen in het plangebied die een functie hebben in de waterhuishouding (berging en afvoer) of die vanuit visueel oogpunt van belang zijn.

Gebouwen zijn niet toegestaan, bouwwerken mogen in de bestemming maximaal 5,00 meter hoog zijn, ten opzichte van het waterpeil.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid aspecten van een bestemmingsplan conform 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.


6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerp van het voorliggende bestemmingsplan heeft met ingang van 22 november 2013, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakveror-dening, ter inzage gelegen. Op deze manier is gelegenheid tot Inspraak geboden.

Ook is het bestemmingsplan voor een reactie voorgelegd aan de diensten van Rijk en Provincie en de overige instanties en organisaties die zijn betrokken bij het overleg zoals bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het artikel 10-overleg vervallen en vervangen door het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.

De resultaten van zowel het overleg als de inspraak zijn in dit bestemmingsplan opgenomen en verwerkt (zie hoofdstuk 8).

Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt voor de wettelijke vast-stellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het schriftelijk kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Hoofdstuk 9 gaat in op de raadsvaststelling.


6. 2. Economische uitvoerbaarheid

Het plan maakt een klein onderdeel uit van het grote geheel van het Knooppunt Joure. Over de financiering van dit deelproject zijn (bestuurlijke) afspraken gemaakt. Belangrijk daarvoor is dat de realisatie van dit project mee kan lopen in het grote geheel. Met dit bestemmingsplan wordt dit planologisch mogelijk gemaakt.

De economische uitvoerbaarheid, wordt door dit onderhavige bestem-mingsplan mogelijk gemaakt.


6. 3. Grondexploitatie

De nieuwe ontwikkelingen die binnen dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt hebben betrekking op openbaar toegankelijk gebied. Zij worden gefinancierd door de provincie, rijk en gemeente. Hierover zijn afspraken vastgelegd en voor zover het de bijdrage van de gemeente betreft zijn die in de begroting gedekt. Omdat de dekking van de kosten hiermee op een andere manier zijn verzekerd kan het opstellen en vaststellen van een exploitatieplan achterwege blijven.


6. 4. Handhaving

Handhaving beoogt de rechtszekerheid en gelijke behandeling van de burgers te versterken, de doelstelling van het bestemmingsplan te effectueren en negatieve effecten van ongewenste situaties te voorkomen.

Het door de gemeente opgestelde Integrale controle- en handhavingspro-gramma geeft inzicht in de handhavingsmogelijkheden, het bestaande en het gewenste handhavingsniveau, de relaties tussen de diverse afdelingen en externe partners bij de handhaving, de problemen die een rol spelen bij handhaving en de standaardisatie van handelingen met betrekking tot handhaving.

Voor de inhoud van het handhavingsbeleid kan hier kortheidshalve worden verwezen naar de genoemde Integrale controle- en handhavingsprogramma.

Hoofdstuk 7 Overleg en Inspraak


Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft de procedure van overleg en inspraak doorlopen. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen/aanvullingen.


7. 1. Overleg

In het kader van wettelijk vooroverleg is het voorontwerp-bestemmingsplan voorgelegd aan de volgende instanties:

  • 1. Brandweer Fryslân te Leeuwarden
  • 2. NV Nederlandse Gasunie te Groningen
  • 3. Vitens
  • 4. Wetterskip Fryslân te Leeuwarden
  • 5. Provincie Fryslân te leeuwarden
  • 6. Rijksdienst Cultureel Erfgoed
  • 7. Ministerie van Defensie
  • 8. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
  • 9. Rijkswaterstaat

Van de Gasunie, de Brandweer Fryslan en de provincie Fryslân zijn naar aanleiding van het overleg reacties ontvangen. De overige instanties hebben met of zonder kennisgeving bericht dat het plan voor hen geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen of hebben niet gereageerd.

De schriftelijke reacties worden hierna afzonderlijk van commentaar voorzien. De ontvangen reacties zijn als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd. Indien daar aanleiding voor was, is het ontwerp-bestemmingsplan aangepast aan de hand van de gemaakte opmerkingen in de overlegreacties.

Ad 1

Inhoud van de reactie van de Brandweer

De brandweer is betrokken geweest bij het opstellen van het conceptplan. Men heeft nog wel een opmerking die betrekking heeft op de gewenste opstelplaats voor een brandweervoertuig bij McDonald's, waarbij de afstand tot het water niet meer dan 8 meter mag bedragen.
Daarnaast had men graag inzicht in de (aangepaste) groepsrisicoberekening.

Antwoord burgemeester en wethouders

De opstelplaats maakt onderdeel uit van het inrichtingsplan dat nog in voorbereiding is. Dit inrichtingsvoorstel zal ingaan op de realisatie. Bij de tot stand koming van het inrichtingsvoorstel zal nauw overleg gevoerd worden met de brandweer.

Binnen de bestemming 'Verkeer - Parkeren" is de aanleg van een opstelplaats op verschillende plekken mogelijk om flexibileit bij de definitieve inrichting (en uitvoering) te behouden.

De groepsrisicoberekening is aangepast en nu als (nieuwe) bijlage 2 aan dit bestemmingsplan toegevoegd. De betreffende paragraaf is in de toelichting is op dit onderzoek aangepast.

Ad 2

Inhoud van de reactie van de Gasunie

De Gasunie geeft aan dat de binnen het plangebied gelegen aardgastransportleiding niet correct is weergegeven. Verzocht wordt om het bij de reactie aangeleverde bestand te gebruiken met een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding.

Ook verzoekt men de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsmogelijkheid aan te passen zodat deze voldoet aan het bepaalde in artikel 14, derde lid Bevd. Verzocht wordt om een aantal aanpassingen te doen in artikel 8.3 (is 9.3 geworden):

  • het woord onevenredig te schrappen;
  • toe te voegen dat de aardgastransportleiding niet geschaad mag worden;
  • toe te voegen dat er geen kwetsbaar object mag worden toegelaten.

En verzoekt men om het rooien en aanbrengen van diepwortelende beplantingen bij het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde in artikel 8.4.1 (is 9.4.1. geworden) toe te voegen.

In de toelichting vraagt men om de aardgastransportleiding (N-501-42, diameter 4" en een druk van 40 bar) te vermelden en hierbij aandacht te besteden aan het plaatsgebonden- en groepsrisico en het besluit externe veiligheid en buisleidingen.

Daarnaast vraagt men, in verband met de uit te voeren werkzaamheden tijdig in overleg te treden met de tracébeheerder.

Antwoord burgemeester en wethouders

De gegevens van de leidingen zijn opgevraagd en overgenomen van het geldende bestemmingsplan Joure - Zuid (vastgesteld op 19 december 2012).

Bij controle is gebleken dat er inderdaad verschil zit tussen de gebruikte gegevens en de gegevens die nu zijn aangeleverd. De plankaart, de regels en de toelichting zijn op de bij de reactie aangeleverde gegevens aangepast.

Daarnaast zijn naar aanleiding van de opmerkingen ook artikel 8.3 (is 9.3 geworden) en 8.4.1 (is 9.4.1. geworden) aangepast.

Voor wat betreft de uitvoering zal de tracébeheerder tijdig worden ingeschakeld. De Klic-gegevens zijn gebruikt bij het opstellen van het bestemmingsplan en zij zullen ook bij de uitvoering gebruikt worden.

Ad 4

Inhoud van de reactie van de provincie Fryslân

De provincie geeft aan dat de planvoorschriften een reclamemast van 8.00 meter mogelijk maken en dat met een afwijkingsbevoegdheid masten tot 20,00 meter hoogte kunnen worden toegestaan.

De Verordening Romte Fryslân biedt die mogelijkheid binnen een afstand van 400 meter van een bestemming Verkeersdoeleinden echter niet.

Wel kan medewerking verleend worden aan een reclamemast tot maximaal 20,00 meter hoog mits die mast "bedrijfsgebonden" is en er geen onevenredeige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

Gevraagd wordt de expliciete voorwaarde van de "Bedrijfsgebondenheid" in de regels op te nemen.

Antwoord burgemeester en wethouders

De begripsbepaling voor een bedrijfsgebonden reclamemast is, conform de Verordening Romte Fryslân, opgenomen.

Op dit moment is een bedrijfsgebonden reclamemast aanwezig met een hoogte van 16,00 meter, deze bestaande bedrijfsgebonden reclamemast met bijbehorende hoogte is vertaald in de planregels binnen de bestemming Horeca. Via een omgevingsvergunning kan vervolgens binnenplans worden afgeweken van de hoogte van de bedrijfsgebonden reclamemast tot een maximale hoogte van 20 meter, waarbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke en cultuurhistorische warden.

7.2 Inspraak

In het kader van de inspraak heeft het voorontwerp-bestemmingsplan met ingang van 22 november 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen., waarbij voor iedereen de mogelijkheid bestond om mondeling en/of schriftelijk te reageren. Hiervan is door Mc Donalds gebruik gemaakt.

De inspraakreactie wordt hieronder beantwoord door het college.

Inhoud reactie McDonalds

McDonalds is bezig met het wijzigen van de huisstijl. Het restaurant is reeds verbouwd, het terrein en de terreinelementen moeten nog gebeuren. Een voorlopige terreininrichting is bij Mc Donalds bekend en op grond daarvan zijn de benodigde Mc Donald's elementen gepositioneerd. Dit betreft deels vervanging van bestaande elementen en deels nieuwe elementen die passen bij de nieuwe huisstijl.

Antwoord burgemeester en wethouders

Het vertrekpunt voor de regeling zoals voorgesteld in het voorontwerpbestemmingsplan was het bestemmingsplan Joure Zuid (zoals door de gemeenteraad is vastgesteld op 19 december 2012) waarbinnen het deel van het plangebied van Mc Donalds ook was opgenomen. Dit bestemmingsplan betrof voornamelijk een actualisatie.

Naar aanleiding van voornoemde inspraakreactie zijn in het kader van voorliggend bestemmingsplan de bestaande objecten zoals aanwezige ten behoeve van de Mc Donalds ingemeten. De bestaande objecten betreffen:

  • drie vlaggenmasten met een hoogte van circa 7,8 m;
  • terreinverlichting bestaande uit twee hoge lantaarnpalen van circa 12,5 meter met daaraan bevestigd 2 dubbelzijdige banners met reclame;
  • vele lage lantaarnpalen;
  • bij de ingang van het terrein staat een opgespannen doek van circa 1,5 m met welkomsttekst;
  • een poort met een hoogte van ongeveer 3,2 m met een balk met doorrijhoogte van ongeveer 2,7 m;
  • een groot bord dat lijkt op de totem genoemd als T4A in de inrichtingsschets met een hoogte van ongeveer 2,5 m met grote MacFlurry;
  • diverse borden die een richting aangeven;
  • diverse lage reclameborden;
  • Mc Donalds reclamemast met een hoogte van circa 16 m;
  • speeltoestel.

De gewenste nieuwe objecten/voorzieningen zijn:

  • een dubbele drive lane;
  • een vernieuwde totem T4A met een hoogte van 2,5 m;
  • een drive totem DT1 met een hoogte van 6,5 m;
  • een Hero Board 1 HB1 met een hoogte van 2,6 m;
  • een Gateway Sign 2 met een hoogte van 3,3 m;
  • in plaats van 3, 4 vlaggenmasten met een hoogte van 12 m;
  • een geleidingsbord met een hoogte van 0,6 m;
  • grotere geleidingsborden met een hoogte van 2,2 m;
  • een DTC Canopy DTC met praatpaal met een hoogte van 3,3 m;
  • een Totem 3B single and double face T3-B/T3-A single and double face met een hoogte van 2,5 m.

De bestaande objecten en voorzieningen zijn zodanig opgenomen in de planregels dat deze juridisch-planologisch mogelijk zijn (gemaakt). De verbeelding is daarop ook aangepast zodanig dat het bestemmingsvlak voor Horeca richting de Sewei iets is verruimd. Dit geldt niet voor het opgespannen doek met welkomstekst en ook niet voor de reclame-uiting aan de verlichtingsmasten. Deze zijn daarvoor niet bedoeld en mogen niet als zodanig worden gebruikt.

De aanduiding 'parkeren' is binnen de bestemming Horeca toegevoegd. Binnen dit gebied mag de bouwhoogte van overige bouwwerken ten hoogste 5,00 meter bedragen en reclame uitingen zijn hier niet toegestaan op of aan deze overige bouwwerken. De openheid van het gebied en de verbinding met het overige parkeerterrein wordt behouden door geen erf- en terreinafscheidingen toe te staan.

De gewenste nieuwe objecten en voorzieningen kunnen grotendeels binnen de bestemming Horeca worden gerealiseerd. Dit geldt niet voor de Drive Totem DT1 zoals deze op de inrichtingstekening bij de zienswijze is opgenomen. Deze ligt in de zienswijze binnen de bestemming Verkeer-Parkeren, deze dient binnen het bestemmingsvlak Horeca te worden gepositioneerd en wordt binnen deze bestemming wel mogelijk gemaakt. Daarmee blijft de verbinding met het binnen de bestemming toegestane bedrijf in stand, zowel ruimtelijk als functioneel.

De bestaande vlaggenmasten worden vervangen door nieuwe vlaggenmasten en worden niet mogelijk gemaakt binnen de bestemming Verkeer-Parkeren. De vier nieuwe vlaggenmasten met een hoogte van 12 meter zijn alleen mogelijk binnen de bestemming Horeca. Daarmee blijft zowel ruimtelijk als functioneel de binding met het binnen de bestemming toegestane bedrijf geborgd.

Hoofdstuk 8 Raadsvaststelling

Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening heeft met ingang van 20 juni 2014 gedurende zes weken het ontwerpbestemmingsplan "Joure - entree Joure" met bijlagen voor iedereen ter inzage gelegen. Een ieder kon gedurende deze termijn van terinzagelegging zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan indienen.

Tijdens deze periode zijn twee zienswijzen ingediend.

Deze twee zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie in het raadsvoorstel en de bijbehorende vastgestelde Nota van zienswijzen. De zienswijzen hebben aanleiding gegeven om het bestemmingsplan te wijzigen.


Op 22 oktober 2014 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. De bij de vaststelling behorende stukken zijn als los onderdeel bij het (digitale) bestemmingsplan gevoegd. Tegen dit besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.


Tegen het vaststellingsbesluit is beroep in gesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling heeft op 9 september 2015 een tussenuitspraak gedaan (via de zogenaamde bestuurlijke lus). De Afdeling heeft de gemeenteraad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak op om:

  • 1. de met inachtneming van de in overweging 8 van de tussenuitspraak genoemde gebreken te herstellen; en
  • 2. de Afdeling de uitkomst mede te delen en een nieuwe of gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

De te herstellen gebreken bestaan uit twee onderdelen:

  • 1. De in overweging 6.1 van de tussenuitspraak bedoelde onjuiste verwijzingen in de planregels te herstellen op de daar omschreven wijze.
      • a. In lid 4.3 onder b, de verwijzing naar lid 4.1.2 sub e te vervangen door lid 4.1.2 sub b, nu slechts sub b lid 4.1.2 een regel bevat over de bouwhoogte van bedrijfsgebonden reclamemasten waarop een uitzondering wordt gemaakt in lid 4.3, onder b.
      • b. In lid 4.4.2 onder b moet worden verwezen naar 4.4.1 onder a in plaats van 4.1.1 onder a, nu 4.4.1 onder a. de bedoelde regeling over lichtmasten bevat.
      • c. In lid 4.4.2 onder c. moet worden verwezen naar 4.4.1 onder b in plaats van 4.1.1 onder b, omdat de raad ook binnen de aanduiding 'parkeren' binnen de bestemming 'Horeca' het in lid 4.4.1 onder b genoemde gebruik van de bedrijfsgebonden reclamemast voor reclame-uiting mogelijk heeft willen maken.
      • d. In lid 4.4.2 onder c tevens verwijzen naar lid 4.4.1 onder c.

  • 2. Alsnog toereikend motiveren dat de in het plan voorziene regeling voldoende mogelijkheden biedt voor een zichtbare reclamemast c.q. een zichtbare reclamemast voldoende is gewaarborgd of een gewijzigd of nieuw besluit te nemen, met bijvoorbeeld een flexibiliteitsbepaling voor een zichtbare reclamemast.


Op 15 december 2015 heeft de gemeenteraad besloten het vaststellingsbesluit van 22 oktober 2014 inzake het bestemmingsplan Joure - Entree Joure met inachtneming van de Staat van wijzigingen bestemmingsplan Joure - Entree Joure te wijzigen.