Partiële herziening bestemmingsplan Harderwold e.o.

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inhoud en doel partiële herziening

1.1 Inleiding

De onderhavige partiële herziening heeft betrekking op het bestemmingsplan "Harderwold e.o.", zoals dat is vastgesteld op 26 september 2013. Dit bestemmingsplan omvat het planologisch-juridisch kader voor het golf- en bosresort Harderwold, waartoe ook een recreatieterrein behoort, alsmede de aangrenzende bos- en natuurterreinen.

Dit bestemmingsplan is een digitaal bestemmingsplan in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het mogelijk om een partiële herziening vast te stellen.

1.2 Aanleiding

In het bestemmingsplan Harderwold e.o. is in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' een regeling opgenomen voor het recreatiepark in de bestaande 'boskamer' van het Harderwold. Voor de verschillende toegelaten functies zijn bouw- en situeringseisen opgenomen.

Naar aanleiding van een aanvraag om omgevingsvergunning ten behoeve van de realisering van een bebouwde parkeervoorziening is gebleken dat de inhoud van de regels van de bestemming 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' voor meerdere uitleg vatbaar is en juridisch gezien daardoor mogelijk niet sluitend is, waardoor eventueel ongewenste bouw- en gebruiksactiviteiten zouden kunnen plaatsvinden. Om dit te voorkomen, is besloten de regels van de bestemming aan te passen. De voorliggende partiële herziening voorziet hierin.

Daarnaast voorziet deze partiële herziening in een aantal ondergeschikte algemene juridische aanpassingen van de regels. Omdat dit aanpassingen zijn die in principe voor alle bestemmingen gelden, gelden die dus voor het gehele plangebied (zie figuur 1).

Figuur 1: Bestemmingsplangebied

Hoofdstuk 2 De regeling

2.1 Aanpassing bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie

In het bestemmingsplan Harderwold e.o. is in de bestemming 'Recreatie -Verblijfsrecreatie' een regeling opgenomen voor het recreatiepark in de bestaande 'boskamer' van het Harderwold. Deze bestemming voorziet in de bouw van onder meer in totaal 275 recreatiewoningen en 32 recreatieappartementen in het daar aanwezige 'kruisgebouw'. Behalve de recreatiewoningen en recreatieappartementen worden op het park ook bijbehorende (centrale) recreatieve voorzieningen mogelijk gemaakt, zoals een hotel, een zwembad, sport- en welnessvoorzieningen en detailhandel in de vorm van een kampwinkel. Voor de verschillende toegelaten functies zijn bouw- en situeringseisen opgenomen.

Naar aanleiding van een aanvraag om omgevingsvergunning ten behoeve van de realisering van gebouwde parkeervoorzieningen is gebleken dat de inhoud van de regels van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' voor meerdere uitleg vatbaar is en juridisch gezien daardoor wellicht niet sluitend is. Hierdoor kunnen mogelijk ongewenste bouw- en gebruiksactiviteiten kunnen plaatsvinden.

De bestemmingsomschrijving en de bouwregels van de bestemming zijn zodanig aangepast dat er een duidelijk onderscheid is gemaakt tussen gebouwde en niet gebouwde voorzieningen. Op deze manier wordt expliciet duidelijk gemaakt waar bijvoorbeeld een overdekt zwembad mag komen en dat gebouwde parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan.

Opbouw van de regeling

De regeling voorziet nu in een onderscheid van gebouwen ten behoeve van de in de lid 6.1 sub a genoemde functies en overige niet gebouwde voorzieningen. Delen van het terrein hebben een specifieke aanduiding. Dit betekent dat sommige voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan op deze locatie of dat juist bepaalde onderdelen niet op deze locatie zijn toegestaan.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- voorzieningencentrum' zijn uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van centrale recreatieve voorzieningen (zoals hotel, zwembad, sport en welnessvoorzieningen en detailhandel in de vorm van een kampwinkel) en dienstverlening en beheer (zoals bedrijfsruimte, werkplaats en kantoorruimte) toegestaan.

De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- recreatieappartementen' maakt recreatieappartementen mogelijk. Alle bij deze recreatieappartementen bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend binnen de grenzen van deze aanduiding toegestaan.

2.2 Aanpassing overige regels

Artikel 2

Lid 2.5 sub b komt te vervallen. Dit betreft een toelichting op de wijze van het meten van de oppervlakte van een bouwwerk.

De regeling beoogt dat alle uit- en overstekende delen die constructief verbonden zijn met de grond, en derhalve niet kunnen worden aangemerkt als een ondergeschikt bouwdeel, worden meegeteld bij de oppervlakte van het bouwwerk. Hierbij kan gedacht worden aan een overkapping, waarbij geen sprake is van gevelvlakken, maar van een paalconstructie die het dak ondersteunt. Hetzelfde geldt voor een overkapping in het verlengde van een bestaand gebouw die aan de uiteinden wordt ondersteund door een paalconstructie en daardoor verbonden is met de grond.

Artikel 15 en artikel 18

De regeling voor ondergeschikte bouwonderdelen (lid 15.1) wordt aangepast aan de redactie, zoals die luidde in het bestemmingsplan dat gold vóór het bestemmingsplan Harderwold e.o. (in casu partiële herziening bestemmingsplan Knardijkgebied, Harderwold). Concreet betekent dit dat bij de overschrijding van de toegestane afmetingen van de gebouwen bepaalde bouwdelen tot 1,50 meter als ondergeschikt worden beschouwd. In het geldende bestemmingsplan was dat maximaal 'slechts' een halve meter.

Lid 18.1 sub c hangt samen met artikel 15 lid 15.1. In lid 18.1 sub c is geregeld dat bij afwijking de grenzen van het bouwvlak met 1,5 meter mogen worden overschreden door onder andere erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen en overstekende daken. In artikel 15 lid 15.1 wordt dit nu bij recht toegestaan, waardoor deze regeling overbodig is geworden.

Reden om zowel artikel 15 lid 15.1 en artikel 18 lid 18.1 sub c aan te passen, is dat in het bestemmingsplan dat gold vóór het bestemmingsplan Harderwold e.o. de overschrijding van 1,5 meter ook als bij recht was toegestaan.

Hoofdstuk 3 Juridische regeling

Het bestemmingsplan is opgesteld als een digitaal bestemmingsplan in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het mogelijk om een partiële herziening vast te stellen. Omdat er sprake is van een aantal aanpassingen in de algemene regels van het bestemmingsplan Harderwold e.o., heeft deze herziening betrekking op het hele plangebied van dat bestemmingsplan. De herziening beperkt zich overigens alleen tot aanpassingen van de regels, de verbeelding van het bestemmingsplan blijft ongewijzigd. Ter verduidelijking is artikel 6, zoals die gewijzigd wordt na deze herziening integraal opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting.

Hoofdstuk 4 Exploitatieplan

Het voorliggende plan voorziet in de aanpassing van een definitie naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak en enkele andere aanpassingen die een relatie hebben met deze uitspraak. Er worden geen ontwikkelingen anders dan die al zijn geboden op basis van het vastgestelde bestemmingsplan Harderwold e.o. Het opstellen van een exploitatieplan in de zin van de Wro is dus niet aan de orde.

Hoofdstuk 5 Procedure

Het voorliggende plan voorziet in de aanpassing van de juridische redactie van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', alsmede in een aantal aanpassingen van ondergeschikte aard. Inhoudelijk verandert het bestemmingsplan 'Harderwold e.o' niet. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt of beperkingen gesteld anders dan die al zijn vastgelegd in het vastgestelde bestemmingsplan.

Er is derhalve geen sprake van een nieuw beleidsvoornemen, waardoor inspraak op basis van de gemeentelijke inspraakverordening niet noodzakelijk is.

Verder is het plan met de overlegpartners afgestemd, waaarbij is geconcludeerd dat er geen provinciale of waterschaps- of belangen in het geding zijn die het nodig maken om wettelijk vooroverleg (het Overleg ex artikel 3.1.1 Bro) te voeren.

Het vorenstaande houdt in dat de partiële herziening ingevolge de wettelijke voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) direct als ontwerp gedurende 6 weken ter inzage kan worden gelegd. Binnen deze termijn kan een ieder een zienswijze op het plan indienen.