direct naar inhoud van Regels
Plan: Centrale Groenzone en Krachtenveld, 1e partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.PH1Krachtenveld-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Centrale Groenzone en Krachtenveld, 1e partiële herziening met identificatienummer NL.IMRO.0050.PH1Krachtenveld- van de gemeente Zeewolde;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 vergadercentrum

een centrum waar trainingen, bedrijfspresentaties en advies wordt gegeven en waar ten behoeve van deze activiteiten vergaderruimten worden verhuurd aan derden, uitsluitend ten behoeve van zakelijke dienstverlening.

Artikel 2 Reikwijdte en toepassing

De regels van het bestemmingsplan Centrale Groenzone en Krachtenveld blijven onverkort van toepassing, met dien verstande dat:

  • 1. de regels van de bestemming Gemengd - 1 (artikel 5) gedeeltelijk worden herzien, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van deze partiële herziening.
  • 2. aan de begrippen (artikel 1) het begrip vergaderfaciliteit wordt toegevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van deze partiële herziening.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

De regels van de bestemming "Gemengd - 1" komen als volgt te luiden:


5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten zoals nader beschreven in 5.4;
  • b. zakelijke dienstverlening met een maximale bruto vloeroppervlakte van 800 m² per bedrijfsvestiging;
  • c. publieksgerichte en persoonlijke dienstverlening;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. vergadercentrum;
  • f. een bedrijfswoning;
  • g. met de daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;


alsmede voor:

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-lijstenmakerij', een lijstenmakerij;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-caravanhandel', een caravanhandel;


met dien verstande dat:

  • j. risicovolle inrichtingen niet zijn toegelaten.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:


5.2.1 Algemeen:

  • a. de omvang van een bouwperceel mag niet meer dan 2.500 m² bedragen;
  • b. het bouwperceel moet voor ten minste 25%, en mag voor ten hoogste 75% worden bebouwd;
  • c. de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 3 meter te bedragen;
  • d. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan in samenhang met bedrijfsbebouwing (inclusief bebouwing ten behoeve van voorzieningen);
  • e. daarbij dient de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen ten minste gelijk te zijn aan de oppervlakte van de bedrijfswoning.


5.2.2 Bedrijfsgebouwen:

  • a. de bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 9 meter bedragen, met dien verstande dat voor gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen een bouwhoogte van 12 meter is toegestaan.


5.2.3 Bedrijfswoning:

  • a. per bouwperceel is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de bedrijfswoning en bijgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • c. de bedrijfswoning dient in de bedrijfsgebouwen te worden geïntegreerd;
  • d. de inhoud van een woning moet ten minste 150 m³ bedragen en mag niet meer dan 800 m³ bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • f. bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 50 m2 en een bouwhoogte van maximaal 4 meter.


5.2.4 Bouwwerken geen gebouwen:

bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, met de volgende maximale bouwhoogtes:

Bouwwerk geen gebouw   maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   8 meter  
erfafscheidingen   2 meter achter de voorgevel
1 meter voor de voorgevel  
overige bouwwerken geen gebouwen   3 meter  


5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de bouwregels en:

  • a. bebouwing tot in de zijdelingse perceelsgrens toestaan, mits de bebouwing aan tenminste 1 zijde op 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens is gesitueerd;
  • b. een vrijstaande bedrijfswoning toestaan, mits een visuele relatie met de bedrijfsgebouwen aanwezig blijft;
  • c. bedrijfsgebouwen toestaan zonder samenhang met een bedrijfswoning, mits sprake is van de splitsing van reeds bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van twee of meer bedrijven;
  • d. binnen het bouwvlak bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan, met een bouwhoogte van maximaal 10 meter, mits het gebruik van de aangrenzende percelen daardoor niet wordt belemmerd;
  • e. voor de voorgevel erfafscheidingen toestaan tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits deze hekwerken bestaan uit een open constructie en dienen ter afsluiting van het perceel.


5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Onder het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in 5.1 zijn uitsluitend bedrijfsactiviteiten toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. bij een wijziging van het gebruik dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, conform de parkeernormen uit de 'Notitie toepassing parkeernormen';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel' is buitenopslag uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter;
  • d. een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis, mits:
    • 1. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
    • 2. het beroep- of bedrijf aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
    • 3. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
    • 4. er geen detailhandel plaatsvindt;
    • 5. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 meter;
    • 6. er geen buitenopslag plaatsvindt.


5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels, en bedrijfsactiviteiten toestaan die niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, of daarin zijn genoemd in een naast hogere categorie, maar die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de rechtstreeks toelaatbare bedrijfsactiviteiten.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 5.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 5.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in 5.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Centrale Groenzone en Krachtenveld, 1e partiële herziening.