direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Recreatieterrein Horsterwold 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPrtHorsterwold-VS01

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Omgevingsplan Flevoland 2006

Het beleidskader van de provincie Flevoland voor het totale omgevingsbeleid is omschreven in het Omgevingsplan Flevoland 2006. In dit plan is het integrale omgevingsbeleid voor de periode 2006-2015 neergelegd met een doorkijk naar 2030.

Het Omgevingsplan is een bundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan. Het Omgevingsplan bevat tevens de hoofdlijnen van het economische, sociale en culturele beleid. Door het samenvoegen in één plan zijn de hoofdlijnen van het beleid van de provincie Flevoland compact en is de samenhang tussen de diverse beleidsterreinen het best gewaarborgd.

Provinciale hoofdstructuur

De ontwikkelingskansen van de provincie zijn opgenomen in de provinciale hoofdstructuur. Op de afbeelding "Uitsnede provinciale hoofdstructuur" is te zien het plangebied ligt binnen deze hoofdstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0050.BPrtHorsterwold-VS01_0002.jpg"

Afbeelding: Uitsnede provinciale hoofdstructuur

De inzet van de provincie binnen de provinciale hoofdstructuur richt zich op de zeven onderscheiden speerpuntgebieden. Het plangebied maakt deel uit van het speerpuntgebied "OostvaardersWold". Overigens, het plangebied ligt buiten het Oostvaarderswold, het ligt namelijk in het bosgebied Horsterwold, maar het plangebied ligt dus wel in het speerpuntgebied "OostvaardersWold".

In het speerpuntgebied OostvaardersWold wordt een groen-blauwe zone aangelegd, waarin een robuuste ecologische verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe gecombineerd kan worden met een aantrekkelijk woon- en recreatiegebied. Er kunnen nieuwe natuurwaarden van internationale betekenis gecreëerd worden die elders in Flevoland onvoldoende ruimte vinden. Aantrekkelijke combinaties van waterberging, natuur, recreatie en aantrekkelijke vormen van landelijk wonen nabij de stad zijn in dit gebied gewenst.

Ontwikkelingsvisie

Vervolgens is in het omgevingsplan op de verschillende terreinen beleid geformuleerd. Op grond van de bijbehorende kaarten (ontwikkelingsvisie) blijkt dat het plangebied is aangewezen als "Zoekgebied combinatie landbouw, natuur (inclusief landgoederen), verblijfsrecreatie en waterbeheer". Voor het plangebied is dus sprake van verblijfsrecreatie. Het gebied rondom het plangebied is aangewezen als "Natuurgebied en natuurontwikkeling".

Mogelijkheden recreatie en toerisme

De provincie ziet goede mogelijkheden om de sector recreatie en toerisme in Flevoland verder te ontwikkelen. Flevoland kan hierin een opvangfunctie voor de Veluwe en de Noordvleugel gaan vervullen. De werkgelegenheid kan met 5% per jaar groeien. De concurrentiekracht van Flevoland als vakantiebestemming kan worden versterkt door middel van voorzieningen. Er ontstaan volop kansen om in Flevoland recreatievoorzieningen van allure te realiseren met behoud van landschappelijke kwaliteit en ontwikkeling van natuur. Voor het streefbeeld en de ontwikkeling van recreatie is voor verschillende deelgebieden beleid opgesteld.

Het plangebied ligt in de recreatiezone. In de recreatiezone zijn enkele concentraties van verblijfsrecreatieve voorzieningen en enkele dagrecreatieve voorzieningen, waaronder grotere dagrecreatieve voorzieningen. Het is een bos- en waterrijke zone. De nabijheid van het "oude" land is aantrekkelijk voor toeristen, maar ook voor ondernemers, die door ruimtegebrek op het oude land niet verder kunnen groeien. De randmeren vormen een belangrijk recreatief gebied voor zowel Flevoland als de aangrenzende regio’s op het "oude" land. De provincie ziet in de oostelijke randzone belangrijke kansen voor verdere ontwikkeling van verblijfsrecreatie, dagrecreatie en waterrecreatie.

Tegelijkertijd zijn de gebieden die het meest aantrekkelijk zijn voor recreatie ook de gebieden met de hoogste natuurkwaliteit, veelal met een beschermde natuurstatus. Het beoogde multifunctionele gebruik is daardoor aan een aantal randvoorwaarden gebonden. De provincie wil langs de randen van de bossen, in de brede delen van de randmeren en in de minder kwetsbare bosgebieden meer ontwikkelkansen bieden voor recreatie en toerisme. Deze groei is alleen mogelijk als ook de natuur een robuuster karakter krijgt, zodat de extra recreatiedruk goed opgevangen wordt. Door toepassing van de saldobenadering ontstaan mogelijkheden om de recreatieve groei te combineren met een kwaliteitsverbetering van de natuur.

Natuurgebied en natuurontwikkeling

Het omliggende natuurgebied is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dit betreft het bosgebied en de Groenewoudsetocht. Het doel van de EHS is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-)ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur.

De provincie wil natuur beschermen en ontwikkelen, maar ook ruimte hebben om andere maatschappelijke ontwikkelingen, zoals recreatie, optimaal vorm te geven. De natuurwetgeving hanteert een "nee, tenzij"-regime. Dit houdt in dat nieuwe activiteiten niet zijn toegestaan, tenzij wordt aangetoond dat de beschermde habitats en soorten daarvan geen schade ondervinden. Slechts indien een blijvende gunstige staat van instandhouding van soorten en habitats is gegarandeerd, kan "nee, tenzij" worden omgebogen in een door de provincie gewenst "ja, want".

Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die significante negatieve effecten hebben op de nabijgelegen natuur.

Conclusie

In het kader van het voorliggende bestemmingsplan worden vanuit het Omgevingsplan geen specifieke belemmeringen opgelegd.