direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Recreatieterrein Horsterwold 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPrtHorsterwold-VS01

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de nationale Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze vervangt onder andere de Nota Ruimte.

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze van invloed zijn op de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau.

Met de structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Voor het plangebied is het belang "ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten" relevant. In het kader van het voorliggend bestemmingsplan is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang. Het plangebied zelf maakt geen deel uit van de EHS, maar grenst wel aan de EHS. In paragraaf 4.5 is hier nader op ingegaan. Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, zijn er geen belemmeringen in het kader van de EHS.

Voor het overige zijn er in de structuurvisie geen belangen opgenomen die relevant zijn voor het voorliggende bestemmingsplan.

Conclusie

In het kader van het voorliggende bestemmingsplan worden vanuit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geen specifieke belemmeringen opgelegd.

2.2.2 Brief Minister bewoning recreatiewoningen

Op grond van de brief van Minister Dekker van het (voormalige) ministerie van VROM van 11 november 2003 hebben gemeenten de mogelijkheid het permanent bewonen van een recreatiewoning positief te bestemmen. Hierbij moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • 1. De woning moet op 31 oktober 2003 onrechtmatig worden bewoond, voor complexen geldt dat deze in overwegende mate onrechtmatig moeten worden bewoond.
  • 2. De woning moet zijn gelegen buiten waardevolle en/of kwetsbare gebieden die als zodanig door Rijk, de provincie of de gemeente zijn aangewezen.
  • 3. De terreinen worden niet bedrijfsmatig geĆ«xploiteerd.
  • 4. De woning moet voldoen aan het bouwbesluit voor reguliere woningen.
  • 5. De bestemmingswijziging mag niet in strijd zijn met milieuwetgeving.

Voor de complexen waar op 31 oktober 2003 niet of nauwelijks wordt (werd) gewoond, is het dus niet de bedoeling dat deze complexen worden herbestemd om permanente bewoning van recreatieverblijven mogelijk te maken. Recreatieterrein Horsterwold was op 31 oktober 2003 niet in overwegende mate bewoond.

Mede naar aanleiding van de brief van de Minister heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde op 8 december 2004 een besluit genomen omtrent de handhaving/legalisering van de recreatieterreinen. Voor Horsterwold is besloten om niet over te gaan tot herbestemming van het recreatieterrein, omdat het terrein niet voldoet aan de criteria voor herbestemming zoals neergelegd door het ministerie. In het geldende en onderhavige bestemmingsplan voor Horsterwold is een duidelijk verbod op de permanente bewoning van recreatieverblijven opgenomen.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan past binnen de uitgangspunten die in de brief zijn opgenomen.