direct naar inhoud van 2.4 Waterschapsbeleid
Plan: Recreatieterrein Horsterwold 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPrtHorsterwold-VS01

2.4 Waterschapsbeleid

Het beleid van het Waterschap Zuiderzeeland is in belangrijke mate beschreven in het Waterbeheerplan 2010-2015. Het waterbeheerplan is ingedeeld in de volgende thema's:

  • veiligheid;
  • voldoende water;
  • schoon water.

Veiligheid

De veiligheid van de dijken in en om Flevoland is voor het gebied van groot belang. De dijken beschermen het land tegen overstromingen. Een belangrijk taak van het waterschap is het op orde houden van de dijken. Met de groei van het stedelijk gebied en de economische bedrijvigheid langs en op de dijken is het van belang dat deze veiligheid gewaarborgd blijft.

Voldoende water

Het watersysteem is ingericht om wateroverlast te voorkomen. Het beheer en het onderhoud zijn gericht op het goed blijven functioneren van het watersysteem. Ook in droge periodes moet er voldoende water zijn. Kwel en regenwater worden door goed onderhouden gemalen weggepompt. Daarnaast moet het watersysteem in Flevoland voorbereid zijn op toekomstige klimaatveranderingen. In de planperiode worden hiervoor de noodzakelijke maatregelen uitgevoerd.

Schoon water

Het is van groot algemeen belang om het grond- en oppervlaktewater schoon te houden. De Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt dat het water niet vervuild mag zijn, maar ook dat er goede leef, verblijf- en voortplantingsmogelijkheden moeten zijn voor in het water levende flora en fauna. Het waterschap zorgt mede daarom voor een goede structuurdiversiteit langs de oevers van het watersysteem. Een deel daarvan wordt in de planperiode gerealiseerd. Ook het op orde houden van de afvalwaterzuiveringen is een belangrijke taak die bijdraagt aan schoon oppervlaktewater.

In paragraaf 4.4 is aandacht besteed aan het aspect water in relatie tot het voorliggend bestemmingsplan. Hieruit blijkt dat voorliggend bestemmingsplan conserverend van aard is. In vergelijking met het geldende bestemmingsplan heeft het voorliggende bestemmingsplan geen nadelige effecten op het beleid van het waterschap.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan past binnen het beleid.