direct naar inhoud van 4.5 Ecologie
Plan: Recreatieterrein Horsterwold 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPrtHorsterwold-VS01

4.5 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.

Uitgangspunt is dat ingrepen en ontwikkelingen in dan wel in de onmiddellijke nabijheid van deze gebieden (de externe werking) niet mogen leiden tot wezenlijke aantasting van de kenmerken en waarden (de zogenaamde significante effecten) binnen de kerngebieden.

Het plangebied ligt op een afstand van 2,5 kilometer van het Natura 2000-gebied "Veluwerandmeren". Het bosgebied Horsterwold maakt deel uit van de EHS. Het plangebied zelf maakt geen deel uit van de EHS, maar grenst wel aan de EHS.

Het plangebied betreft een bestaand verblijfsrecreatieterrein dat reeds als zodanig is bestemd in het geldende bestemmingsplan. Bouwvergunningen en omgevingsvergunningen zijn reeds verleend en de uitvoering is in volle gang. De ontwikkeling van het recreatieterrein als zodanig staat dan ook niet meer ter discussie. Het voorliggend bestemmingsplan betreft een actualisatie. Het plan is conserverend van aard. Enerzijds legt het de bestaande situatie vast en anderzijds maakt het de ontwikkelingen mogelijk die planologisch al mogelijk waren.

Op basis van de aard van het bestemmingsplan wordt ingeschat dat het plan geen negatieve effecten heeft op de in de omgeving aanwezige natuurgebieden. Naar aanleiding van het voorliggende bestemmingsplan worden de natuurdoelen van de EHS niet significant nadelig beïnvloed. Hierdoor kan het beleid ten aanzien van de EHS ter plaatse worden gerealiseerd. Ook zullen de wezenlijke kenmerken van het natuurgebied met een beschermde status niet worden aangetast. Het uitvoeren van een nieuw ecologisch onderzoek voor het voorliggende bestemmingsplan, waarin wordt ingegaan op de externe werking van het recreatieterrein, wordt derhalve niet nodig geacht.

Soortenbescherming

De toets in het kader van soortenbescherming is in de Flora- en faunawet vastgelegd. Bij elk plan dat ingrijpt op standplaatsen van planten of verblijfplaatsen van dieren, dient te worden getoetst wat het effect is op beschermde soorten, die met name genoemd zijn in de Flora- en faunawet.

Ook voor de soortenbescherming geldt dat in het kader van het voorliggende bestemmingsplan geen ecologisch onderzoek (toets Flora- en faunawet) is uitgevoerd, omdat het plan de bestaande planologische situatie vastlegt. Er worden juridisch-planologisch geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt in vergelijking met het geldende plan. Bij vergunningaanvragen dient te worden voldaan aan de Flora- en faunawet.

Voor alle dier- en plantensoorten geldt een algemene zorgplicht. Vanuit de algemene zorgplicht dient tijdens de werkzaamheden continu te worden gelet op aanwezigheid van al dan niet beschermde planten en dieren. Bij aantreffen van dieren en planten moet worden voorkomen dat deze worden gedood of verwond dan wel onnodig aangetast (bij planten). In het geval dat een ingreep toch samenvalt met de aanwezigheid van beschermde soorten, worden passende maatregelen genomen of wordt er naar een andere oplossing gezocht.

Conclusie

Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, zijn er vanuit het aspect ecologie geen belemmeringen in het kader van het voorliggende bestemmingsplan.