direct naar inhoud van 4.3 Luchtkwaliteit
Plan: Weg Veendam - Ter Apel
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0907-on01

4.3 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. De wet is enerzijds gericht op het voorkomen van negatieve effecten voor de volksgezondheid. Anderzijds biedt de wet mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

Stof   Toetsing van   Grenswaarde   Geldig vanaf  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 ìg/m³
40 ìg/m³  
2010
2015  
  uurgemiddelde concentratie
max. 18 keer per jaar  
300  ìg/m³
200 ìg/m³  
2010
2015  
fijnstof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 ìg/m³   2005  
  24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer per jaar  
75 ìg/m³
50 ìg/m³  
2005
2011  
benzeen   jaargemiddelde concentratie   10 ìg/m³   2005  
  jaargemiddelde concentratie   5 ìg/m³   2010  

Tabel 1 Grenswaarden enkele stoffen uit de Wet milieubeheer

Om bovenstaande doelen te behalen, voorziet de Wet milieubeheer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheergeen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling indien:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • of een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Besluit Niet in betekenende mate bijdragen

In het Besluit en de Regeling Niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is exact vastgelegd welke typen projecten “niet in betekenende mate” bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het gaat onder andere om:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 nieuwe woningen bij twee ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen;
  • een combinatie van woningbouw- en kantoorlocaties.

Toetsing en conclusie

Aansluiting Jipsingboermussel

De reconstructie van de kruising bij Jipsingboermussel leidt niet tot groei van het aantal motorvoertuigen. Hierdoor mag gesteld worden dat de luchtkwaliteit op en rondom de kruising niet verandert door de reconstructie.

In de huidige situatie wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). De jaargemiddelde concentraties voor beide stoffen bedragen ter plaatse van het kruispunt in 2010 resp. 22,1 en 13,4 µg/m3. Zie hiervoor de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (GCN)1 .

Op basis van het voorgaande wordt gesteld dat ook na de reconstructie van de kruisingen voldaan wordt aan de normen zoals gesteld in de Wet milieubeheer. Er is in dit geval geen aanleiding om nader onderzoek in te stellen.

Aansluiting Nulweg

Bij de aansluiting van de Nulweg zal het verkeer in de toekomst op een andere manier over de afritten worden verdeeld. Door middel van berekeningen zijn de gevolgen van veranderende verkeersstromen voor de luchtkwaliteit in beeld gebracht (zie bijlage 3). Eerst is door middel van de NIBM-tool gekeken op welke wegvakken een bijdrage in betekenende mate valt te verwachten. Vervolgens zijn voor 3 wegen de effecten door middel van een CAR-berekening in beeld gebracht voor de stoffen stikstofdioxide en fijn stof. Uit de onderstaande figuren valt af te leiden dat voor beide stoffen ruimschoots wordt voldaan aan de wettelijke grenswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0048.BP0907-on01_0010.jpg"

Figuur 9 Berekende concentraties stikstofdioxide voor de aansluiting Nulweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0048.BP0907-on01_0011.jpg"

Figuur 10 Berekende concentraties fijn stof voor de aansluiting Nulweg