direct naar inhoud van 5.4 Water
Plan: Ter Apel Dorp
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0902-on01

5.4 Water

Op grond van artikel 12 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dienen de centrale overheden in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf op te nemen. In die paragraaf dient te worden uiteengezet wat voor gevolgen het plan in kwestie heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater.

Beleidskader
Het kader voor de watertoets is het vigerend beleid (Vierde Nota Waterhuishouding, Waterbeleid 21e eeuw, Europese Kaderrichtlijn water, Vijfde Nota over de ruimtelijke ordening en de beleidslijn Ruimte voor de Rivier). De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water, op basis van het Waterbeleid 21e eeuw.

Vierde Nota Waterhuishouding
De Vierde Nota Waterhuishouding van december 1998 verwoordt het nationale beleid. Een van de speerpunten is een duurzaam stedelijk waterbeheer, met als belangrijke elementen:

  • waterbesparende maatregelen in de woning;
  • het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering;
  • het infiltreren van regenwater in de bodem;
  • het bergen van regenwater in vijvers;
  • herwaardering van watersystemen bij de ruimtelijke inrichting van (nieuwe) woongebieden.

Waterbeleid 21e eeuw
Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd. Deze twee principes zijn de volgende zogenaamde tritsen:

  • vasthouden, bergen en afvoeren;
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren.

De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd.

Bij schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

Beleid waterschap
Een belangrijke doelstelling van het waterschap is het bereiken van schoon oppervlaktewater en ecologisch gezond oppervlaktewater. Om dit te bereiken, zuivert het waterschap afvalwater, geeft het waterschap vergunningen af aan bedrijven, controleert/handhaaft het waterschap lozingen en checkt de kwaliteit van de wateren.

Daarnaast is een belangrijke doelstelling het zorg dragen voor veilige watersystemen (droge voeten) en voldoende water op de juiste plek. Om dit te bereiken, voert het waterschap peilbeheer uit. Met het peilbeheer wordt geprobeerd optimale omstandigheden te creëren voor de verschillende functies in een bepaald gebied, zoals landbouw, wonen, natuur, recreatie, industrie et cetera.
Om dit te bereiken, doet het waterschap onderzoek en formuleert ze beleidskaders.
Relevant voor dit bestemmingsplan is de Notitie Stedelijk Waterbeheer (zie paragraaf 3.3).

Watertoets
Een goede afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening is noodzakelijk. Water is namelijk een van de ordenende principes die de ruimtelijke ordening moet hanteren. In onderhavig geval kan het daarbij gaan om:

  • ruimte voor water in verband met veiligheid en wateroverlast;
  • randvoorwaarden aan de inrichting en het beheer op basis van water (bijvoorbeeld kruipruimteloos bouwen).

Opgemerkt wordt dat niet alle relevante wateraspecten in een bestemmingsplan zijn vast te leggen. Het bestemmingsplan richt zich nu eenmaal op bestemmingen, terwijl ook inrichtings- en beheersaspecten van belang zijn. Tevens wordt benadrukt dat het in onderhavig plan gaat om het vastleggen van bestemmingen in bestaand stedelijk gebied en niet zozeer om concrete ruimtelijke ontwikkelingen. De mogelijkheden om water een belangrijke rol te geven, zijn daardoor bescheiden.

De mogelijkheden voor verandering van de grondwaterstand zijn in bestaand stedelijk gebied erg beperkt. Voorkomen moet worden dat wateroverlast optreedt.

Met betrekking tot de verwerking van het hemelwater streeft de gemeente in zijn algemeenheid naar een beperking van de afvoer via het riool. Ook bij onderhavig plan is dit het uitgangspunt.

Wat betreft de drooglegging dienen de uitgangspunten van de Notitie Stedelijk Waterbeheer te worden gehanteerd. De door het waterschap gehanteerde eis bedraagt 1,20 m tot 1,30 m ten opzichte van het maaiveld om problemen met grondwateroverlast te voorkomen.

Voorliggend plan voorziet niet in (ingrijpende) wijzigingen van het watersysteem.

Met betrekking tot de verwerking van het hemelwater streeft de gemeente in zijn algemeenheid naar een beperking van de afvoer via het riool. Ook bij onderhavig plan is dit het uitgangspunt.