direct naar inhoud van 5.4 Waterparagraaf
Plan: Ter Apelervenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0901-vs01

5.4 Waterparagraaf

Als gevolg van de verwachte klimaatverandering is het aspect water de afgelopen jaren steeds meer op een integrale wijze benaderd.

In de startbijeenkomst Waterbeleid in de 21e eeuw is in 2001 vastgelegd dat bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden met de belangen van het water.

Een belangrijke verplichting voor alle plannen en projecten is de Watertoets. Het doel hiervan is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De 'winst' die wordt behaald bij de Watertoets, ligt bij de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder en de informatievoorziening. Het plangebied valt in het werkgebied van het Waterschap Hunze en Aa's.

In hoofdstuk 2 is reeds aangegeven dat in natte periodes hoge grondwaterstanden kunnen voorkomen doordat de bodem van het terrein bestaat uit zandgrond, met op geringe diepte een moerige tussenlaag. Er zijn echter adequate droogleggingsmaatregelen getroffen waardoor er geen problemen zijn.

Het bestemmingsplan voorziet naast een regeling voor de bestaande terreinen tevens in een reservering voor uitbreiding van het COA en de PI.

Algemeen stelt het Waterschap Hunze en Aa's als randvoorwaarde een waterberging van 10% van de toename van de te bebouwen / te verharden oppervlakte.

In dit gebied voor de ontwikkeling van het COA en de PI neemt de verharding toe door ruimte voor nieuwe bebouwing en verharding.

In overleg tussen gemeente Vlagtwedde, initiatiefnemer en het waterschap Hunze en Aa's zijn de consequenties qua waterberging nader overlegd in het kader van de watertoets.

In eerste instantie is een kenschets van de huidige situatie gegeven en de mogelijkheden die deze biedt voor wateropvang.

In onderstaand kader wordt hiervan een beeld gegeven.


In regenperiodes is er op het toekomstige AZC terrein een groot wateroverschot van verhardings- en dakwater. Dit kan niet rechtstreeks op de bestaande sloten worden geloosd; dit zal leiden tot overstroming van agrarische percelen rond het AZC. Er moet een open waterberging worden gecreëerd, die met een overlaat aan het bestaande stelsel van afvoersloten wordt gekoppeld. Om veiligheidsredenen zal deze open berging buiten het terrein (buiten de hekken) moeten plaatsvinden.
Als vuistregel geldt dat de oppervlakte van een open waterberging circa 10% van het totale verharde en dakoppervlak moet bedragen. In het voorkeursmodel (expansiemodel) bedragen deze oppervlaktes:

Wegen: 15.943 m²
Parkeren: 1.944 m²
Paden: 5.054 m²
Woningen: 10.401 m²
Facilitaire gebouwen: 5.131 m²
=====
Totaal: 38.473 m²


Dit betekent dat er een open waterberging van circa 0,38 hectare (3.800 m²) moet worden gerealiseerd.

Het gedeelte van het voormalige NAVO complex waarop het AZC is gelegen, watert in westelijke richting af. De te realiseren waterberging zal via een overlaat gekoppeld moeten worden aan de afvoersloot ten westen van het (voormalige) NAVO complex. Deze sloot (die precies de grens tussen de provincies Drenthe en Groningen volgt) watert in noordelijke richting af. De hoogteligging van het huidige terrein varieert tussen de 9,50 en 10.00 m + NAP. Het winterpeil van het grondwater bedraagt 7,7 m + NAP, het zomerpeil bedraagt 8,30 m + NAP. Dit “omgekeerde” zomer-/winterpeil wordt ingesteld ten dienste van de landbouw, die in de zomer de grootste waterbehoefte heeft. De drooglegging van het terrein (afstand tussen maaiveld en grondwater) bedraagt derhalve ca. 1.45 m in de zomer en 2.05 m. in de winter. Dit betekent dat voor de nieuwbouw geen terreinophoging hoeft plaats te vinden om een voldoende drooglegging te bereiken. Grondmechanisch onderzoek zal moeten uitwijzen of er al dan niet geheid zal moeten worden voor de nieuwbouw.

Bron: overlegnotitie gemeente - waterschap Hunze en Aa's
 

Gelet op de wateropgave worden de volgende maatregelen onderzocht:

  • Om te kunnen voldoen aan de beoogde watercompensatie voor de ontwikkeling van het COA-terrein wordt rekening gehouden met benodigde reservering van circa 3.800 m2. Overigens is de inzet van het COA om de oppervlakte aan verharde delen tot een minimum te beperken.
  • Op het terrein van het COA zelf liggen maar beperkte mogelijkheden voor de aanleg van oppervlaktewater. Overwegingen van veiligheid zijn daarbij doorslaggevend.
  • In de directe omgeving ligt een aantal sloten dat in aanmerking komt om althans deels in de wateropgave te voorzien.
  • Ook langs de N366 ligt een sloot waar ten behoeve van de aansluiting op de Markeweg nog werkzaamheden worden verricht. Deze kunnen worden gecombineerd met optimalisering van de waterhuishouding.
  • Aanvullend vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheid om dak- en verhardingsoppervlak ondergronds te bufferen.
  • Het bestemmingplan reserveert binnen de relevante bestemmingen ruimte voor wateropvang.
  • Door uitvoeringsmaatregelen op het terrein zelf wordt een positief effect op de waterhuishouding bereikt. Zo zal bij de aanleg van grotere verharde delen (bijvoorbeeld parkeerterreinen) ingezet worden op half-open verhardingen.

Deze maatregelen worden nog nader gekwantificeerd en overlegd met het waterschap Hunze en Aa's. Naar verwachting zal het aspect 'water' geen beperkingen geven op de het plan.