direct naar inhoud van 5.3 Ecologie
Plan: Ter Apelervenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0901-vs01

5.3 Ecologie

Het ecologisch beleidskader in ons land wordt gevormd door de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Respectievelijk hebben de wetten betrekking op de bescherming van waardevolle gebieden en van waardevolle soorten.

Gebiedsbescherming

Bij de gebiedsbescherming spelen de volgende aspecten:

  • Beschermde Natuurmonumenten;
  • Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden): de EU heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden, heeft de EU het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden;
  • Ecologische HoofdStructuur (EHS): de EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft.

Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.

Er liggen geen Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden in de nabijheid van het plangebied. De EHS ligt aan ten noorden van Ter Apel op meer dan 2 kilometer afstand.

De nieuw gereserveerde ruimte voor het COA en de PI sluiten aan op de bestaande functies en komen niet dichterbij de EHS te liggen.

Soortenbescherming

In de Flora- en faunawet heeft de overheid van nature in Nederland voorkomende plant- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. De bescherming houdt in dat het verboden is beschermde, inheemse planten te beschadigen en om beschermde, inheemse dieren te doden of te verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren.

Daarnaast geldt voor alle in het wild levende dieren en planten en hun directe omgeving 'de zorgplicht'. Dit houdt in dat iedereen dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten.

Aangezien het gaat om reeds bebouwd gebied is verstoring van beschermde soorten niet aan de orde.

Aangaande het gebied voor de uitbreiding van het COA en de reservering voor ontwikkeling van de PI kan vanuit het ecologisch aspect het volgende worden opgemerkt.

Vanuit het huidige gebruik (akkerbouwland) zijn er geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van beschermde soorten in het uitbreidingsgebied. Het betreft een agrarisch productiegebied, ook als zodanig bestemd in het huidige bestemmingsplan Buitengebied. In het plan Buitengebied-2009 hebben de betreffende gronden een bestemming Agrarisch-1.

De uitbreiding vindt plaats op gronden die een continu (intensief) agrarisch gebruik hebben gehad. Gelet op deze terreinsituatie wordt geen significante aantasting van leefgebieden van beschermde soorten verwacht. Overigens zijn er voor algemene soorten voldoende mogelijkheden voor migratie naar het open, aangrenzende buitengebied.

De afschermende groenbeplanting wordt in de nieuwe situatie teruggebracht aan de nieuwe zuidrand en ook aan de westzijde wordt voorzien in de aanleg van brede afschermende groenstrook. Een dergelijke brede groenstrook kan, naast een landschappelijke betekenis, tevens een ecologische meerwaarde hebben.