Plan:
Stadskanaal Kern
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Stadskanaal
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 22. Centrumdoeleinden 3
22.1. Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor Centrumdoeleinden 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. gebouwen voor:
    1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en detailhandel in motorbrandstoffen;
    2. horecabedrijven categorie 1 en 2;
    3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
    4. kantoren;
    5. een vermaakscentrum in de vorm van een bioscoop, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "bioscoop";
    6. woningen voorzover het bestaande woningen betreft; woningen, voorzover het de tweede en hogere bouwlagen betreft;
    7. doorgangen onder gebouwen met een functie voor de ontsluiting van aangrenzende gronden of de doorstroming van het verkeer, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "onderdoorgang";
    8. ondergrondse parkeergarages;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen, straten, paden en passages;
  2. bovengrondse parkeervoorzieningen;
  3. groenvoorzieningen;
  4. water;
  5. speelvoorzieningen;
  6. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2. Bouwvoorschriften
22.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste het op de kaart in het bouwvlak aangegeven percentage bedragen;
  3. de oppervlakte van een woning mag ten hoogste 150 m² bedragen;
  4. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen ten hoogste de op de kaart in het bouwvlak aangegeven hoogten bedragen;
  5. indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "onderdoorgang", zal de eerste bouwlaag van een gebouw niet worden gebouwd;
  6. de diepte van een ondergrondse parkeergarage mag ten hoogste 8 m bedragen;
  7. een ondergrondse parkeergarage mag ten hoogste twee bouwlagen tellen.
22.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
  2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen;
  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
22.3. Gebruiksvoorschriften
22.3.1. Verbodsbepaling

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

22.3.2. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 22.3.1 wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gebouwen voor bewoning, tenzij het bestaande woningen betreft; voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg;
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  4. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  5. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  6. het gebruik van de onder het peil gelegen bouwlagen voor anders dan voor berging of parkeren;
  7. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  8. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
22.3.3. Meest doelmatige gebruik

Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 22.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

22.4. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 22.3.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.

22.5. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de op de kaart binnen de bestemming voorkomende aanduiding "bioscoop" wordt verwijderd, indien:
    1. op de betreffende gronden geen bioscoop meer is gevestigd;
22.6. Wijzigingsprocedure

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 23.6. op grond van lid 22.5 is de volgende procedure van toepassing:

  1. een ontwerpbesluit tot wijziging op grond van lid 23.6 op grond van lid 22.5 waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 4 6 weken op het gemeentehuis ter inzage.
  2. burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend.
  3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen.
  4. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot wijziging.